In 2024 is één nieuw coöperatief windpark in productie genomen: Windpark Oostzeedijk van Zeeuwind. Het komt in de plaats van Windpark Kats II dat is afgebroken. Het totale coöperatieve windvermogen is daardoor met 4 megawatt (MW) toegenomen.
In het kort
De situatie eind 2024 is als volgt:
- Er is 340,6 MW collectief windvermogen operationeel op land.
- Er is in 2024 8,6 MW nieuw bijgeplaatst en 4,5 MW uit productie genomen (gesaneerd), waardoor het vermogen is toegenomen met 4,1 MW.
- Dit is een toename van 1,2% ten opzichte van 2023.
- Het collectieve aandeel is 4,9% van het totale wind-op-landvermogen in Nederland (totaal 6,9 gigawatt op land).
- Dit levert aan windstroom ongeveer 1,1 miljoen megawattuur (MWh) per jaar op1, vergelijkbaar met het elektriciteitsverbruik van 363 duizend huishoudens2.
- Uitgaande van 3.200 vollasturen (landelijk gemiddelde, Klimaatakkoord 2019; in de praktijk verschilt het aantal vollasturen per regio en per type turbine).
- Uitgaande van gemiddeld 3.000 kWh per huishouden.
Dit hoofdstuk brengt collectieve windprojecten van lokale burgercoöperaties en hun partners in beeld. Voor meer duiding vind je hieronder de gebruikte definitie:
Definitie collectieve wind
Met collectieve wind bedoelen we alle windprojecten die burgers (particulieren, bewoners) in collectief verband ontwikkelen, beheren en in eigendom hebben en waarin ze financieel participeren.
Definitie projectfasen voor pijplijnprojecten
Voor pijplijnprojecten hanteren we de volgende omschrijvingen:
- Bouwfase: deze projecten gaan zeker door. Ze zijn eind 2024 in aanbouw en begin 2025 operationeel.
- Gepland: deze projecten gaan vrijwel zeker door. Ze hebben een subsidiebeschikking. Voor de windparken betekent dit dat de vergunning is verleend. De financiering is zo goed als rond. In een aantal gevallen wachten de initiatiefnemers op een besluit van de Raad van State.
- In voorbereiding: realisatie van deze projecten is minder zeker. De vergunningsprocedure is in voorbereiding of opgestart, maar er zijn nog geen vergunningen verleend. Voor de windparken kan het vijf tot zeven jaar duren voordat ze operationeel zijn.
- Oriëntatie/verkenning: er is nog geen specifieke locatie in beeld. Lokale initiatiefnemers zijn betrokken bij gebiedsverkenningen, locatieonderzoeken, e.d. of zien zelf kansen voor een specifieke locatie. In deze fase zijn de overheden aan zet: zij bepalen waar en onder welke voorwaarden wind mogelijk is.
Pijplijn
De pijplijn droogt op, want nieuwe ontwikkellocaties zijn schaars. Mogelijk biedt het programma Opwek van Energie op Rijksgronden (OER) nieuwe kansen voor wind langs rijkswegen en sporen. Ook begint netcongestie bij windprojecten tot vertragingen te leiden.
Er staat 63,3 MW nieuw collectief windvermogen in de planning voor de komende twee à drie jaar. Deze windturbines zijn in aanbouw (17,8 MW) of de bouw ervan wordt voorbereid (gepland: 24,2 MW). Verderop in de pijplijn wacht nog 27,4 MW op een uitspraak van de Raad van State en/of definitieve financiering. Tegelijkertijd wordt 6,1 MW uit productie gehaald (gesaneerd). Als deze geplande projecten doorgaan, neemt het totaal geplaatste, coöperatieve windvermogen tussen 2025 en 2026 met 63,3 MW toe tot 401 MW.
Er is daarnaast nóg minstens 108,9 MW in voorbereiding; de initiatiefnemers bereiden zich voor op de planprocedure of zitten daar al middenin. Van deze projecten is het veel minder zeker of ze gerealiseerd worden. Ook is nog niet altijd zeker wat het vermogen wordt en welk deel een coöperatie in eigendom neemt.
Zie voor de pijplijnprojecten ook figuur 5.2 verderop.
Vergelijking met totale wind-op-landvermogen
Van het Nederlandse windvermogen op land is bijna 5% coöperatief eigendom. In 2024 is het relatieve aandeel licht afgenomen. Dat betekent dat het coöperatieve windvermogen minder snel toeneemt dan het niet-coöperatieve windvermogen.
Verdeling over Nederland
In de figuren 5.2 en 5.3 is te zien hoe het coöperatieve windvermogen is verdeeld over de provincies en RES-regio’s (Regionale Energiestrategie). Hierbij zijn in figuur 5.2 ook de projecten meegenomen die nog in de pijplijn zitten.
In Zeeland is het meeste coöperatieve windvermogen te vinden (103,7 MW). Dit is volledig in handen van één coöperatie, Zeeuwind, die volledig of gedeeld eigenaar is van meerdere windparken. Zeeuwind en partners hebben samen 205 MW wind in eigendom waarvan gemiddeld 50% coöperatief.
Dit betekent dat een derde van het totale gerealiseerde windvermogen van Zeeland met Zeeuwind is gerealiseerd (totaal: 609 MW; Windstats, december 2024). Zeeuwind is nog niet klaar: er zit nog bijna 36 MW in de Zeeuwse pijplijn, waarvan 10,5 MW in aanbouw is.
In Zuid-Holland is het meeste vermogen in handen van Deltawind (Goeree-Overflakkee) en een klein deel van VEC Vlaardingen en Rijnland Energie (regio Zoeterwoude). In Gelderland zijn coöperaties actief in de gemeenten West Betuwe, Arnhem, Nijmegen en Culemborg. Hier is een opvallend aantal projecten gepland en/of in voorbereiding.
Kijken we naar de RES-regio’s, dan valt de regio Noord- en Midden Limburg op, waar meerdere coöperaties windparken ontwikkeld en in eigendom hebben. In 12 regio’s is nog geen wind op land gerealiseerd of in de pijplijn.
Verdeling over coöperaties
In totaal zijn 86 van de circa 700 energiecoöperaties actief met windenergie (12%). Ze hebben projecten gerealiseerd of zijn ze aan het ontwikkelen, al dan niet met partner(s). Nog eens 23 zijn zich aan het oriënteren op wind.
De twee oudste coöperaties, Zeeuwind en Deltawind, zijn beide al meer dan 35 jaar actief met windenergie en hebben verreweg het meeste coöperatieve windvermogen in handen in Nederland (42%). Beide coöperaties zijn samen voor 60% eigenaar van het grootste coöperatieve windpark van Nederland: Windpark Krammer (102 MW). 62 coöperaties zijn mede-eigenaar van operationele windparken.
Gerealiseerde projecten
In 2024 is één nieuw windpark in productie genomen: Windpark Oostzeedijk van Zeeuwind. Dit vervangt Windpark Kats II. Het totale coöperatieve windvermogen is met 4,1 MW toegenomen ten opzichte van 2023.
Voorbeeld uit de praktijk
Eén project in de realisatiefase. Zie voor een overzicht van alle projecten de bijlage.
Windpark Oostzeedijk (Zeeland)
Zeeuwind nam Windpark Oostzeedijk in productie in november 2024. Drie nieuwe grotere windturbines vervangen de drie oudere van Windpark Kats II bij het dorp Kats, Noord-Beveland.
Windstroom en lokaal ondernemen op één aansluiting
Bijzonder is dat het windpark stroom levert aan een nabijgelegen bedrijf via een innovatief, gesloten distributiesysteem. Dit windpark is voor 50% in bezit van Zeeuwind. De andere 50% is in bezit van de lokale ondernemer Camperwind. 100% lokaal eigendom dus.
Projecten in de bouwfase
Er zijn twee windparken in aanbouw in 2024 (17,8 MW) en er worden drie oude turbines uit productie genomen (3,9 MW).
Voorbeelden uit de praktijk
Zie voor een overzicht van alle projecten de bijlage.
Burgerwindpark A2 Lage Rooijen (Gelderland)
Burgerwindpark A2 Lage Rooijen is een initiatief van Coöperatie Bommelerwaar en projectontwikkelaar Green Trust. In augustus 2024 is het startschot gegeven en vonden de eerste voorbereidende grondwerkzaamheden plaats.
De kraan-opstelplaatsen en toegangswegen zijn inmiddels aangelegd. Netbeheerder Liander werkt aan de aanleg van de transportkabel naar Zaltbommel. Na het stormseizoen, vanaf april 2025, gaat de bouw verder. De oplevering wordt eind 2025 verwacht.
De initiatiefnemers hebben lang gewacht op een besluit van de Raad van State. Dat had onder andere te maken met de ontstane onzekerheid over de landelijke normen voor windparken. Op 1 november 2023 kregen ze het verlossende bericht: de vergunning is onherroepelijk en de bouw kon beginnen.
Samenwerking met Deltawind
De coöperatie is een samenwerking aangegaan met Coöperatie Deltawind uit Zuid-Holland. Het lukte niet om in één keer voldoende geld op te halen bij bewoners. De wervingscampagne in de zomer van 2024 had 1,2 miljoen eigen vermogen opgeleverd, maar dat was nog onvoldoende voor het beoogde eigendom van 50%. Daarom vroeg Coöperatie Bommelerwaard Deltawind om hulp. Omdat die niet in eigen regio kunnen investeren vanwege een stop op nieuwe windparken, ondersteunen ze de nieuwe zuster-coöperatie graag. Voorzitter Monique Sweep vertelt dat dat in principe op tijdelijke basis is, om zo Bommelerwaar de tijd te geven de lokale participatie verder uit te bouwen.
Organisatie
De coöperaties hebben een holding opgericht, EilandvoorEiland Holding BV, waarvan ieder voor 50% eigenaar is. Het windpark zelf is ondergebracht in een aparte BV met twee aandeelhouders, EilandvoorEiland en Green Trust Projects BV. Beide aandeelhouders hebben 50% eigendom van het windpark. De coöperatie Bommelerwaar is op deze manier voor 25% eigenaar.
De voorzitter: “Iedereen die in de Bommelerwaard woont kan lid worden van Coöperatie Bommelerwaar. De coöperatie is van haar leden, daarmee is 25% van het windpark in eigendom van bewoners uit de Bommelerwaard”.
Windpark Willem-Annapolder II (Zeeland)
De tien windturbines van het huidige Windpark Willem-Annapolder (W.A.P) staan opgesteld langs de snelweg A58 bij Kapelle. Ze zijn in 2003 ontwikkeld door Zeeuwind en waren aan vervanging toe. Vier grotere windturbines, minder dan de helft, wekken straks twee keer zoveel stroom op als de oude tien.
De eerste oude windturbine is in 2024 gesloopt, de andere negen volgen in 2025. Als alles volgens plan gaat, dan start de bouw in de zomer 2025 en kan het windpark begin 2026 operationeel zijn. Zeeuwind ontwikkelt tegelijkertijd een zonnepark dat gebruikmaakt van dezelfde kabel (cable pooling). Netcongestie wordt hiermee voorkomen.
Zeeuwind deelt het eigendom met de Triodos Bank en een grondeigenaar. Er is sprake van 43,6% coöperatief en 56,4% lokaal eigendom.
Geplande projecten
Zes windprojecten bereiden momenteel de bouw voor en staan gepland voor realisatie in 2025, 2026 of 2027. Dat wil zeggen dat van deze projecten de vergunning is onherroepelijk is, de subsidie is toegekend, de financiering rond is en de voorbereidingen voor de bouw in gang zijn gezet. Deze windparken vervangen bestaande windparken die worden afgebroken (ook wel gesaneerd). In totaal gaat het om 49,4 MW nieuw vermogen.
In afwachting van de Raad van State
Drie windparken in Beuningen, Gorinchem en Zutphen wachten (nog steeds) op besluitvorming van de Raad van State. De vergunningen zijn verleend, maar nog niet onherroepelijk. In totaal gaat het om 27,4 MW. In juni 2024 kwam er groen licht voor het windpark Elzenbos-de Geer in Oss. Echter is het inmiddels door de lange vertraging onzeker geworden of het plan nog financieel haalbaar is.
Naar de Raad van State na realisatie
De initiatiefnemers van de Bossche Windmolen West en Windpark de Rietvelden (gerealiseerd in 2021) kregen te maken met nieuwe juridische stappen van tegenstanders. De onherroepelijke vergunningen werden aangevochten omdat deze in strijd zouden zijn met Europees recht (Nevele-arrest). De Raad van State oordeelde dat hiervan geen sprake is; de vergunningen blijven van kracht.
Nieuw: vertraging door netcongestie
Voor het eerst krijgen ook windparken te maken krijgen met vertraging wegens netcongestie. Zoals bekend loopt het middenspanningsnet vol. Zo is het onzeker of de windparken in Wijchen en Beuningen een aansluiting kunnen krijgen. Voor windpark Beuningen komt dit bericht in een laat stadium, want het park heeft een vergunning en een SDE-beschikking en kan met groen licht van de Raad van State starten met de bouw.
Voorbeeld uit de praktijk
Windpark Ze-Bra/Westerschelde (Zeeland)
Windpark Ze-Bra bestaat uit 15 nieuwe windturbines (75 MW) en wordt ontwikkeld door Zeeuwind, Eneco en Maatschap Hopmans (Lindewind). Alle vergunningen zijn verleend.
De drie partijen hebben windparken die op termijn vervangen moeten worden, namelijk Windpark Anna-Mariapolder (Eneco), Windpark Bath II en de solitaire windturbine bij het agrarische bedrijf van maatschap Hopmans.
Opsplitsing
Na realisatie wordt het park opgesplitst. Zeeuwind blijft betrokken bij het deel dat Windpark Westerschelde gaat heten. Het zal 6 turbines bevatten en het eigendom wordt met Lindewind gedeeld. Zeeuwind is nu voor 20% eigenaar van het project Windpark Ze-Bra en wordt 50% eigenaar in het toekomstige Windpark Westerschelde.
Na enkele bezwaren vanuit de omgeving, is met betrokken partijen overeengekomen om uiteindelijk één windturbine minder dan vergund te gaan plaatsen. Het worden er 15 in plaats van 16.
De twee oude turbines van Zeeuwind in Windpark Reimerswaal Bath II (1,3 MW) worden gesaneerd.
Projecten in voorbereiding
Er bevinden zich meer plannen van of met coöperaties in een vroeger stadium van ontwikkeling. Van minstens 22 plannen (circa 109 MW) weten we dat ze in voorbereiding zijn voor ná 2026. Dat betekent: er is een specifieke locatie in beeld, de vergunningsprocedure loopt, of de initiatiefnemers bereiden de vergunningaanvraag voor. Deze fase eindigt zodra de vergunningen onherroepelijk zijn.
Deze monitor volgt de ontwikkeling van coöperatieve windplannen over meerdere jaren. De gemiddelde doorlooptijd is 7 tot 8 jaar. Projectbeschrijvingen van meerdere projecten zijn in eerdere edities te vinden. Hieronder worden drie nieuwe praktijkvoorbeelden uitgelicht, twee windplannen in Gelderland (Midden-Betuwe, Wijchen) en een in Zuid-Holland (Krimpen aan den IJssel).
In Noord-Holland (Amsterdam) en in Zuid-Holland (Brielle) zijn vergunningen geweigerd. Of deze plannen doorgaan is daarmee onzeker. In de bijlage zijn alle projecten terug te vinden.
Voorbeelden uit de praktijk
Windpark Hemmen, Midden-Betuwe (Gelderland)
Lokale ondernemers, grondeigenaren en bewonerscoöperaties werken samen om zeven windturbines langs de A15 bij Dodewaard te realiseren.
De ondernemers, verenigd in de Maatschap Betuwemolen, werkten al sinds 2017 aan plannen voor vier turbines. Een ontwikkelaar zag mogelijkheden voor drie turbines in een aangrenzend gebied. Toen Betuwewind diens ontwikkelpositie overnam in 2021 besloten ze samen met de lokale ondernemers te werken aan een gezamenlijk windplan met gedeeld coöperatief eigendom. Twee gemeenten zijn betrokken: Neder-Betuwe en Overbetuwe.
In 2021 werd een lokale energiecoöperatie De Batouwse (Energiecoöperatie Midden-Betuwe) opgericht. Samen met Betuwewind pakken zij het coöperatieve deel van het project op. Betuwewind is eigenaar van twee windparken (Avri, Deil). In november 2024 namen beide coöperaties ook het ontwikkeldeel van de Maatschap over. Naar verwachting kunnen zij 5 windturbines coöperatief ontwikkelen.
Vertraging door Nevele-arrest
Het proces werd stilgelegd toen de discussie over de landelijke milieunormen losbarstte in 2021 (Nevele-arrest). Zodra de nieuwe landelijke normen bekend zijn, pakken initiatiefnemers project weer op (verwachting 2025).
De partijen hebben de samenwerking opnieuw bekrachtigd met een overeenkomst in 2024. Het hele project gaat verder onder de naam Windpark Hemmen BV.
Windpark Wijchen A50 (Gelderland)
Plannen voor windenergie in de Gelderse gemeente Wijchen zijn er al geruime tijd. Drie initiatiefnemers zien kansen voor drie windturbines langs de A50 bij Herne, Leur en Niftrik. Een grondeigenaar, de Windunie en de landelijke koepel Energie Samen streven naar 90% lokaal eigendom.
In afwachting RES, plan-MER en locatie-onderzoeken
In 2019 was al een verzoek voor planologische medewerking ingediend. Die werd echter afgewezen door gemeente, waarna de initiatiefnemers een inpassingsverzoek deden bij de provincie in 2021. Provincie Gelderland wilde de resultaten afwachten van een plan-MER (milieueffectrapportage) dat in het kader van de Regionale Energiestrategieën (RES) werd uitgevoerd en van het locatie-onderzoek in de gemeente.
In 2024 werden drie 'kansrijke' locaties bekend, waaronder het gebied langs de A50. De gemeente besloot om een tweede windpark toe te staan. Hiermee komt er weer beweging in het project.
Er loopt ondertussen ook een vergunningprocedure voor een eerste Wijchens windpark: Windpark Bijsterhuizen.
Een windturbine in Krimpen aan den IJssel (Zuid-Holland)
Nieuw op de radar: een initiatief voor een windturbine in Krimpen aan den IJssel, in het Stormpoldergebied. De lokale coöperatie Energiek Krimpen werkt daarin samen met ECRR, de koepelcoöperatie van en voor energiecoöperaties uit de regio Rijnmond.
Ze zijn in gesprek met scheepsbouwbedrijf Royal IHC en staalbedrijf BML Groep (Hollandia) om deze turbine gezamenlijk te ontwikkelen en exploiteren. Daarbij zouden Energiek Krimpen en ECRR elk een 25% belang hebben en de bedrijven de andere 50% invullen. De partijen werken toe naar een intentieovereenkomst.
De coöperatie werkt samen met de regiokoepel Coöperatie van energiecoöperaties regio Rijnmond (ECCR). De gemeente heeft een beleidskader opgesteld waarin minimaal 50% lokaal eigendom voorwaarde is. Tevens heeft ze in mei 2024 steun uitgesproken voor verder onderzoek.
Voortgang vergunningen
De volgende projecten kregen planologisch groen licht in 2024:
- Windpark in Utrechtse polders (Utrecht): in juni 2024 stelde de gemeenteraad van Utrecht de bestemmingsplanwijziging vast voor vier windmolens in de polders Rijnenburg en Reijerscop. De coöperaties Rijne Energie en De Windvogel en energieleverancier Eneco werken samen.
- Windpark Horst en Telgt (Gelderland): begin juli 2024 stelden de Provinciale Staten (PS) van Gelderland het inpassingsplan vast en zijn meerdere vergunningen verleend. Dit maakt de bouw van vijf windturbines langs de A28 bij Ermelo en Putten mogelijk. Het is een initiatief van Buurtvereniging Horst en Telg, de coöperatie Veluwe-Energie en ontwikkelaar Prowind.
- Windproject Brielse Brug (Zuid-Holland): de gemeente Voorne aan Zee stemde in met de bouw van twee windturbines. Het is een initiatief van lokale ondernemers, waarbij Coöperatie Voorne-Putten Energie (VPE) een eigendomsaandeel van 25% heeft.
(Voorlopig nog) geen vergunning
Een aantal initiatieven loopt vast in de vergunningfase.
- Windturbines Noorder IJplas (Noord-Holland): de provincie Noord-Holland besluit in november 2024 definitief om geen toestemming te geven voor drie windturbines op de Noorder IJplas in Amsterdam. De provincie bleek niet bereid het conceptbesluit van november 2023 te herzien. De initiatiefnemers overwegen juridische stappen. Er loopt nog een vergunningsaanvraag bij de gemeente Amsterdam voor één windturbine. Vier coöperaties werken samen: drie burgercoöperaties onder de vlag van Amsterdam Wind en de bedrijvencoöperatie NDSM Energie op het NDSM-werf.
- Windpark Brielse Maasdijk (Zuid-Holland): de gemeente Nissewaard stemde in oktober 2024 tegen de bouw van vijf windturbines. HVC Landwind is de initiatiefnemer, de coöperatie VPE is 25% aandeelhouder. Het College had positief geadviseerd, maar dit nam de Raad niet over. HVC en de provincie gaan in hoger beroep bij de Raad van State tegen het besluit van de gemeente.
Verkenningen: regionaal beleid en OER
Daarnaast zijn plannen van coöperaties bekend die meer oriënterend van aard zijn, of onderdeel zijn van een gebiedsproces. In meerdere regio’s zijn overheden gestart met onderzoek naar windlocaties binnen de zoekgebieden van de Regionale Energie Strategieën (RES 1.0). Coöperaties volgen deze processen en reageren daarop. In 2023 waren de windplannen in Haarlemmermeer hier een voorbeeld van.
Nieuwe locaties zijn schaars
De pijplijn met nieuwe windprojecten is aan het opdrogen. Dat hangt één op één samen met de beperkte beschikbaarheid van nieuwe ontwikkellocaties. Gemeenten en provincies voeren restrictief of terughoudend windbeleid. In meerdere provincies pleiten coöperaties voor verruiming van de mogelijkheden, onder andere in Friesland en Overijssel.
Positie krijgen is een moeizaam proces
Ook als er geschikte locaties zijn, kan het lastig zijn voor een coöperatie om positie te verkrijgen. Het voorbeeld in Amersfoort van SoesterwijkWiek laat dat zien. In dit geval gaat het om gronduitgifte van de gemeente, die dat via een openbare aanbesteding in de markt zet.
OER-programma biedt (mogelijk) nieuwe kansen
Het Rijksprogramma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) van Rijkswaterstaat biedt mogelijk nieuwe kansen voor coöperaties. Het Rijk wil gronden langs rijkswegen inzetten voor duurzame energieopwekking en nodigt initiatiefnemers uit om dat te realiseren.
Het programma is begin november 2024 uitgebreid met terreinen van ProRail en Defensie. Het OER-programma biedt voornamelijk locaties voor zonne-energie, maar ook een drietal windlocaties.
Coöperaties bereiden zich hierop voor, onder andere voor windenergie langs de A28 bij Soest-Amersfoort. We lichten dit voorbeeld hieronder toe.
Voorbeelden uit de praktijk
OER, Wind4U en Wind langs A28 en de Vlasakkers (Utrecht)
OER-programma
Het Rijk stelt gronden langs Rijkswegen beschikbaar voor duurzame energieopwekking. Deze worden via een openbare inschrijving/tenderprocedure door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) in de markt gezet. Ontwikkelaars kunnen intekenen via het Biedboek. De beoogde locaties, afspraken en werkwijze zijn vastgelegd in het Programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER).
Energiecoöperaties en lokaal eigendom
Energiecoöperaties bereiden zich voor om mee te dingen als coöperatieve ontwikkelaar. Deze mogelijkheid staat open voor koepels, ofwel samenwerkingen van energiecoöperaties.
Daarnaast zullen samenwerkingen ontstaan met marktpartijen die meedingen op de grondaanbiedingen. Het Rijk stelt als voorwaarde dat er sprake moet zijn van een streven naar 50% lokaal eigendom.
Wind4U: wind op OER-gronden in lokale handen
De meeste OER-gronden zijn geschikt voor zonne-energie. Op een aantal locaties is er ook ruimte voor windenergie. Zo is er langs de A28 en de Vlasakkers potentieel voor 8 tot 10 windturbines. Zes coöperaties hebben de krachten gebundeld onder de vlag Wind4U. Zij spannen zich in om een zo groot mogelijk deel in lokaal eigendom te realiseren, bij voorkeur 100%. Dit zijn: De Windvogel, Samen Energie Amersfoort, Soester Energie, Duurzame Energie Coöperatie Zeist, Zon op Woudenberg en Windkracht Eemland.
Windpark Soesterwijk Wiek (Utrecht)
In Amersfoort werkte de lokale coöperatie Samen Energie Amersfoort veertien jaar aan een plan voor een windpark op industrieterrein De Isselt. De gemeente en het waterschap zijn grondeigenaar.
Eind december 2022 leek de grondafspraak binnen handbereik. Het Didam-arrest strooide echter zand in de machine. De gemeente stelde zich op het standpunt dat ze de grond alleen maar konden verpachten via een openbare selectieprocedure. Voor de coöperatie was dit zeer teleurstellend. De kans bestond dat een andere partij de grondpacht gegund zou krijgen. En dat is ook inderdaad gebeurd.
Een andere partij krijgt de pacht
De selectieprocedure vond plaats in 2024. Minimaal 50% lokaal eigendom en een streven naar 100% was een van de eisen.
Een andere eis: de initiatiefnemer moest al eerder een project hebben ontwikkeld met een SDE-beschikking. De jonge coöperatie kon daar niet aan voldoen en besloot om samen te werken met De Windvogel.
In het najaar 2024 werd bekend dat hun aanbieding niet was geselecteerd. Daarmee is kans verkeken dat de coöperatie hun eigen plannen zelfstandig kan realiseren. Vijf potentiële kanshebbers zijn nog in de race. De grond gaat naar de hoogste bieder en de gemeente staat hogere windmolens toe; maximaal 240 meter tiphoogte in plaats van de 210 meter die de coöperatie oorspronkelijk wilde.
De coöperatie: “We balen hiervan. We hebben immers 14 jaar met veel enthousiasme gewerkt aan dit project, in de overtuiging dat de omgeving zich geen betere molens kan wensen dan de molens van de omgeving. We staan nog niet volledig buitenspel, want één van de voorwaarden bij deze inschrijving is dat de ontwikkelaar tenminste 50% lokaal eigendom moet halen. De winnende inschrijver kan dus bij ons aankloppen. We zullen de telefoon netjes opnemen, maar wel meteen laten weten wat onze voorwaarden zijn: wij gaan voor molens met de kleinst mogelijke impact op de omgeving, binnen haalbare grenzen van het project!”
Stilgelegde projecten
In 2024 zijn voor zover bekend geen windplannen stopgezet. Het is nog onduidelijk wat de volgende stappen zijn bij de projecten waarvoor geen vergunning wordt afgegeven (Amsterdam, Nissewaard).