Coöperaties investeren samen met bewoners en lokale bedrijven in nieuwe opwek- en warmteprojecten. Zo delen ze eigendom en zeggenschap. Ze werken steeds meer samen met landelijke en provinciale fondsen. Hierdoor kan de eigen inleg omlaag en kunnen meer mensen meedoen. De opbrengsten komen voor een deel ten goede aan maatschappelijke initiatieven in de omgeving. Eerlijk en inclusief is het motto.
Verder nieuws: het Ontwikkelfonds Warmte is in april 2024 van start gegaan. In Groningen zien we een uniek financieringsconcept bij de Zonnewal in Oostwold. De Groningers zetten bouwgrond om in zon.
In dit hoofdstuk staan we stil bij een aantal financiële aspecten van coöperatieve projecten.
Financiering door eigen leden
Geld ophalen uit de omgeving
Voor het ontwikkelen en bouwen van nieuwe wind-, zon- en warmteprojecten is kapitaal nodig. Coöperaties financieren hun projecten vaak door hun leden uit te nodigen om mee te investeren. Dat kan door kapitaal in te leggen (participatie) of obligaties aan te schaffen. Indien beschikbaar zetten ze ook eigen middelen in, die beschikbaar zijn gekomen uit bestaande productieprojecten. Als collectief brengen ze daarmee het benodigde eigen vermogen in voor nieuwe projecten. Andere financiers, zoals banken of fondsen, zorgen dan voor de rest (vreemd vermogen).
We schatten dat door coöperaties in totaal tot nu toe 185 miljoen euro is opgehaald voor alle gerealiseerde wind- en zonprojecten (zie tabel 6.1 en toelichting).
In bijlage 6 is een overzicht opgenomen van wervingsacties van coöperaties in 2018-2024. Dit overzicht is niet compleet, maar geeft wel een beeld van de situatie.
Achtergrondinformatie
Toelichting tabel 6.1: schatting investering door deelnemers
We weten niet precies van elk project hoeveel geld er door de leden wordt ingelegd. We kunnen wel een inschatting maken. Deze inschatting maken we op basis van globale aannames.
- Voor wind gaan we uit van de aanname van dat 20% eigen vermogen wordt ingebracht bij een investering van 1,2 miljoen euro per MW. Dat komt neer op 240.000 euro per MW.
- Voor zonneparken zijn de investeringskosten wat lager dan bij windenergie: 0,8 miljoen euro per MWp. Dit betekent dat de inbreng van eigen vermogen (20%) uitkomt op 160.000 euro per MWp.
- Bij zonnedaken gaan we uit van investeringskosten die vergelijkbaar zijn met die van zonneparken (0,8 miljoen euro per MWp). We gaan daarbij echter uit van een hogere gemiddelde inbreng van eigen vermogen. Veel kleinere daken zijn volledig gefinancierd met eigen geld, de grotere daken met 20-30%. We hanteren een gemiddelde eigen vermogen inbreng van 50%, wat neerkomt op 400.000 euro per MWp.
Het kental in euro's per MW vermenigvuldigen we met het totale aantal gerealiseerde MW wind en zon. Voor de investeringskosten en eigen vermogen inbreng zijn we uitgegaan van gemiddelden van PBL (voor SDE, SCE).
- Voor de opbrengsten uit de omgevingsfondsen gaan we uit van 0,50-1,00 euro per MWh (op basis van een steekproef 2022).
Financiële participatievormen: kapitaalinleg of obligaties
Financieel participeren gebeurt op verschillende manieren. In de praktijk zien we twee hoofdvormen: met ledenkapitaal of met obligaties.
- Met ledenkapitaal (participaties, winstcertificaten) is een vorm van kapitaalinleg waarbij de deelnemers een bedrag in de coöperatie (of de windpark-bv) investeren en een jaarlijkse winstuitkering ontvangen. Ze verdienen hun inleg terug en behalen rendement op hun investering. Er is geen terugbetalingsverplichting. De investering is niet opvorderbaar.
- Een obligatie is een lening van een deelnemer aan de coöperatie (of de windpark-bv) waarover de deelnemer jaarlijks rente ontvangt. De lening wordt binnen de afgesproken looptijd afgelost. Dat kan lineair (elk jaar een gelijk bedrag aan aflossing) gebeuren of annuïtair (jaarlijks gelijke betaling, met dalende rente en stijgende aflossing). De lening is opvorderbaar en moet (ooit) terugbetaald worden.
Participaties en obligaties worden meestal uitgegeven in delen van bijvoorbeeld 50, 100, 250, 500 of 1000 euro per stuk (en in uitzonderlijke gevallen in grotere delen). Soms wordt een andere eenheid gebruikt, zoals (een deel van) een zonnepaneel.
Geld werven is specialistisch werk
De werving van kapitaal stelt hoge eisen aan de uitvoering en daarmee ook aan de professionaliteit van de coöperatie. Werving moet gebeuren conform de eisen van de Autoriteit Financiële Markten, privacywetgeving etc.
Een aanzienlijk aantal coöperaties werkt samen met gespecialiseerde dienstverleners zoals crowdfundingplatforms. De meeste coöperaties organiseren de uitgifte zelfstandig, met ondersteuning van collega-coöperaties of, sinds 2022, met ondersteuning van de DeelnemersDesk van Energie Samen.
DeelnemersDesk voor het ophalen van geld bij leden
De DeelnemersDesk van Energie Samen en Econobis helpt sinds 2019 coöperaties bij het ophalen van kapitaal bij hun leden, met ondersteuning op het gebied van projectdocumentatie en de administratie van inschrijvingen en uitkeringen.
Sinds de oprichting heeft de DeelnemersDesk coöperaties geholpen bij het ophalen van 33,8 miljoen euro voor de ontwikkeling en realisatie van 134 duurzame energieprojecten. Alleen al in 2024 werd via de DeelnemersDesk 12,5 miljoen euro opgehaald voor 58 projecten.
Zie voor meer informatie de DeelnemersDesk van Energie Samen.
Meestal voldoende animo
Tot nu toe lukt het de meeste coöperaties om genoeg mensen (en bedrijven) te vinden die bereid én in staat zijn om mee te investeren. Zelfs voor de risicovolle ontwikkelfase vinden coöperaties mensen bereid om mee te doen. Deze deelnemers lopen weliswaar meer risico, maar ontvangen een hoger rendement op hun inleg.
Het lukt niet altijd
Tegelijkertijd zien we ook dit jaar weer een aantal voorbeelden waarbij het niet lukt om voldoende eigen kapitaal te verwerven. Het voorbeeld bij Wijkerbroek laat dit zien. Er moeten grote bedragen worden opgehaald, zeker als coöperaties de regionale RES-doelen willen realiseren met tenminste 50% lokaal eigendom. Dat is met name in gebieden met een relatief lage bevolkingsdichtheid lastig, terwijl juist daar vaak kansen voor nieuwe wind- of zonneparken liggen.
Voorkeur aan andere participatievormen
We hebben circa 23 projecten op de radar waarbij coöperaties betrokken zijn, maar waar in de afgelopen jaren uiteindelijk geen coöperatief eigendom is gerealiseerd (zie hoofdstuk Collectieve zonprojecten, Financiële participatie & gebiedsfonds). Daarvoor worden verschillende redenen aangevoerd.
- Niet alle coöperaties durven het aan om geld op te halen uit de omgeving. Ze willen hun buren, familie en andere bewoners niet blootstellen aan te hoge risico’s.
- Sommigen kunnen gebruik maken van een financiering met gunstige voorwaarden van een provinciaal publiek fonds of een publieke investeerder. Het is dan niet nodig om eigen kapitaal in te brengen.
- Een aantal coöperaties ziet bewust af van mede-eigendom en geeft de voorkeur aan een omgevingsbijdrage. Hiermee komt het geld meteen beschikbaar voor de omgeving en loopt de coöperatie (en hun deelnemende leden) geen risico. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij zonnepark De Ronde Blesse in Drenthe en zonnepark Fledderbosch (zie hoofdstuk Collectieve zonprojecten, Voorbeelden uit de praktijk).
Eigendom, ook zonder minimale eigen inleg
We zien steeds vaker projecten met een minimale of zelfs geen ledeninleg. De coöperatie is wel mede-eigenaar en heeft het zeggenschap, maar er worden er geen obligaties of participaties uitgegeven voor bewoners. De middelen die ze inbrengen, financieren ze (vrijwel) volledig vanuit een provinciaal fonds of de Bank Nederlandse Gemeenten. Zo zijn de Friese drijvende zonneparken De Dolten/Oude Haske I en II aangekocht door drie samenwerkende coöperaties met financiering van het Friese fonds FSFE.
In het voorbeeld van zonnepark Graafsebaan van ontwikkelaar INNAX hierboven zorgen crowdfunders via een crowdfundingplatform voor de financiering. De crowdfunders zijn geen lid van de coöperatie en dus ook geen mede-eigenaar. De leden van de coöperatie zelf zijn sociale huurders. Die hoeven geen bijdrage te leveren, maar profiteren van hun lidmaatschap door een korting op hun energierekening.
Voorbeelden uit de praktijk
Zonnepark Wijkerbroek (Utrecht)
De lokale coöperatie uit Wijk bij Duurstede - de Eigenwijkse Energie Coöperatie (EWEC) - is betrokken bij drie nieuwe zonneparken: zonnepark Wijkerbroek, zonnepark Wijkerbroek Oost en West, en zonnepark Wijkersloot (en in 2022 zonnepark Cothen).
Alleen bij zonnepark Wijkerbroek (18 MWp) is sprake van coöperatief mede-eigendom. Het zonnepark is net als Zonnepark Cothen ontwikkeld met ontwikkelaar Sunvest, die een aandeel van 94% heeft. De overige 6% is in eigendom van EWEC. 80 leden hebben samen 223.000 euro geïnvesteerd met obligaties.
Onvoldoende interesse
Het oorspronkelijke doel voor de coöperatie was 25% eigenaarschap, maar het lukte niet om voldoende omwonenden te interesseren. Het eigendomsaandeel is daarmee lager geworden. Het grootste struikelblok voor omwonenden was de looptijd van 30 jaar. Daarnaast hielpen de juridische toon van de informatie en het verplichte lidmaatschap van de coöperatie ook niet mee.
De coöperatie maakt financiële participatie mogelijk in de andere zonneparken met obligatie-uitgiftes, maar is geen mede-eigenaar. Alle zonneparken dragen bij aan het Wijks Omgevingsfonds. Het fonds subsidieert initiatieven die bijdragen aan duurzaamheid, energiebesparing, duurzame energie, leefbaarheid en sociale samenhang in de gemeente.
Drijvend zonnepark De Dolten/Oudehaske II (Friesland)
Drie samenwerkende coöperaties namen eind 2023 een drijvend zonnepark over van ontwikkelaar GroenLeven: Zonnepark De Dolten/Oudehaske II (20 MWp). Een eerdere overname van een nabijgelegen drijvend zonneveld Oudehaske I vond plaats in 2021 (zie Lokale Energie Monitor 2021, pagina 17). Beide velden drijven op een voormalige zandwinplas. We rekenen het tweede drijvende zonnepark (De Dolten/Oudehaske II) mee met 2024.
Geen lokaal geld, toch eigenaar
Ook dit tweede zonnepark is voor 51% eigendom van de Samenwerkende Heerenveense Energie Coöperatie (SHEC), een samenwerking van drie lokale coöperaties. De aankoop ervan is deels gefinancierd met de inkomsten van het eerste zonnepark. Er is geen geld opgehaald bij de leden en/of omgeving voor de aankoop van beide parken. Het Friese Energiefonds, Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE), zorgt voor aanvullend vermogen, de bank voor de rest. Het FSFE is voor 49% aandeelhouder.
SHEC ontwikkelt inmiddels een derde zonnepark in eigen beheer: Energiepark Klaverblad Noordoost (29 MWp) dat in 2025-2026 operationeel kan zijn.
Zonnepark Groensebos (Limburg)
Eind juli 2024 is het zonnepark Groensebos (13,3 MWp) gestart met het leveren van stroom. De officiële opening was op 10 oktober. De energiecoöperatie voor Echt-Susteren is voor 50% eigenaar en was vanaf het begin betrokken.
Eigendom, financiering en zeggenschap
In dit project is onderscheid gemaakt tussen eigendom, financiering en zeggenschap.
De ontwikkelaar/investeerder en de bank financierden de ontwikkelings- en bouwfase voor. De coöperatie hoopt 1 miljoen euro aan eigen vermogen (50%) in te leggen. Dit eigen vermogen verwerft de coöperatie onder andere bij bewoners. In 2024 is de wervingscampagne voor de obligatie-uitgifte gestart.
Mocht het niet lukken, dan legt de ontwikkelaar het resterende bedrag bij. De coöperatie blijft ook in dat geval voor 50% eigenaar. Eind december was 151.250 euro opgehaald. De coöperatie heeft tot juli 2025 om het resterende bedrag op te halen bij de participanten.
De coöperatie heeft beperkt zeggenschap gedurende een deel van de levensduur van het park. De ontwikkelaar/investeerder heeft de eerste 15 jaar 100% zeggenschap. De verwachting is dat dan alle leningen zijn afgelost. Daarna delen beide partijen het zeggenschap gelijkwaardig (ieder 50%). De afspraken over het zeggenschap volgen uit de voorwaarden van de bank. Er is een overall krediet verstrekt voor meerdere parken, dat via de investeerder is afgesloten, meldt de voorzitter.
Agri-PV pilot
Een gedeelte van de licht doorlatende zonnepanelen in het park is verhoogd geplaatst. Hieronder worden blauwe bessen gekweekt voor een agri-PV pilotproject. De oogst doneren de eigenaren van het park aan een nabijgelegen zorgboerderij.
Achtergrond Echt-Susteren: een flinke opgave
Eind 2019 besloot de gemeente Echt-Susteren dat er ruimte was voor vijf zonneparken (totaal 60 MWp). Ze nodigden marktpartijen uit om plannen in te dienen. Een van de uitgangspunten was dat de opbrengsten maximaal dienden terug te vloeien naar de lokale gemeenschap, bijvoorbeeld via een samenwerking met een burgercoöperatie (Beleidskader windparken en zonneparken, 2019).
De situatie stelde de lokale energiecoöperatie voor een flinke opgave: het medevormgeven van participatie bij vijf grootschalige projecten van verschillende ontwikkelaars die allemaal tegelijkertijd werden ontwikkeld.
Vanaf het begin instappen als mede-eigenaar bleek niet mogelijk, omdat de middelen voor de voorfinanciering ontbraken. De gemeente, provinciale fondsen, het landelijke Ontwikkelfonds Opwek voor coöperaties en collega-coöperaties boden onvoldoende openingen. De financieringsvoorwaarden sloten niet aan of drukten zodanig op het rendement (met name de risico-opslag), dat er erg weinig overbleef voor participanten uit de omgeving.
Voorzitter coöperatie: “Het op te halen participatiebedrag voor één park werd al gezien als een haast onmogelijke opgave, gezien het relatief lage rendement en de hoogte van het bedrag. Vijf parken was simpelweg niet mogelijk”.
De coöperatie besloot zich voorlopig te concentreren op één zonnepark, Groensebos, waar de coöperatie vanaf het begin 50% eigenaar was.
Alle vijf zonneparken leveren overigens een bijdrage aan omgevingsfondsen die worden beheerd door de gemeente.
Innovatief project: van bouwgrond naar zonnewal (Groningen)
Begin januari 2025 startte de bouw van de Zonnewal in Oostwold (gemeente Westerkwartier). De geluidswerende zonnewal komt te liggen langs de snelweg A7 bij het Groningse dorp Oostwold.
Het heeft bijna 10 jaar geduurd voordat de eerste schep de grond in ging. De bouw duurt naar verwachting 5 jaar.
Het initiatief ontstond in 2014 bij een groep dorpsbewoners die werk wilden maken van de ambities voor een energieneutraal dorp. Daarnaast wilden ze minder geluidshinder, betere mobiliteit en nieuwe recreatiemogelijkheden realiseren. Ze werkten sindsdien aan het plan voor een geluidswal van tien meter hoog en anderhalve kilometer lang met meer dan 10.000 vierkante meter (6.000 zonnepanelen). Ze combineren dit met een fietspad op vijf meter hoogte met uitzicht over Oostwold, een voetpad, ruiterpad en groenvoorzieningen.
Het financieringsmodel is uniek. De zonnewal wordt opgebouwd uit bouwafval. Bouwondernemers betalen om hun bouwafval te mogen storten. Met deze inkomsten koopt de coöperatie de grond aan voor de zonnewal en financiert daarmee de zonnepanelen. De opbrengsten van het zonnepark zijn voor de coöperatie en de omgeving.
Financiële baten voor de omgeving
Energiecoöperaties willen dat de omgeving optimaal meeprofiteert van opbrengsten uit de wind- en zonneparken (en soms ook zonnedaken). Dat kan op verschillende manieren:
- Door een jaarlijkse storting in een gebieds- of omgevingsfonds.
- Door directe steun aan lokale projecten.
- Via een korting op de energierekening.
Bijlage 6 geeft een overzicht van de (gemiddelde) opbrengsten voor de omgeving van coöperatieve wind- en zonneparken. Hieruit komt het volgende beeld naar voren:
- Coöperaties reserveren ten minste 50 cent tot 1 euro per MWh, en soms meer van de opbrengsten voor de omgeving. Dit sluit aan bij de gedragscodes voor wind op land en zon op land.
- Het gaat om bedragen van 20.000 tot meer dan 600.000 euro per jaar per wind- of zonnepark.
- De gelden zijn bedoeld voor maatschappelijke en duurzame projecten in de (directe) omgeving.
- De hoogte van de bijdragen hangt af van de hoeveelheid wind en zon én van de marktomstandigheden.
Uitdaging
Alleen bij voldoende opbrengsten kan een project bijdragen aan een omgevingsfonds. Naarmate de businesscase meer onder druk komt te staan door stijgende bouw- en exploitatiekosten, wordt dat lastiger.
Ook kan er sprake zijn van een calamiteit waardoor er onvoldoende geld in kas is. Zo kon de Overijsselse coöperatie Endona bijvoorbeeld in 2024 geen bijdrage leveren aan het Sociaal Maatschappelijk Fonds voor hun twee zonneparken in Heeten en Raalte, omdat koperdiefstal bij de zonneparken tot onverwacht hoge kosten had geleid.
Een representatief voorbeeld uit de praktijk is het Wijks Omgevingsfonds.
Voorbeelden uit de praktijk
Wijks Omgevingsfonds (Utrecht)
De Eigenwijkse Energie Coöperatie (EWEC) uit Wijk bij Duurstede is opgericht in 2013 en één van de vroege koplopers van de coöperatieve beweging. De coöperatie houdt zich bezig met productie (vooral zon), besparing en laadpalen en is een typisch voorbeeld van een lokale energiecoöperatie met een breed aanbod aan activiteiten.
Wijks Omgevingsfonds
De drie zonneparken waar EWEC bij betrokken is, leveren jaarlijks een financiële bijdrage aan de stichting Wijks Omgevingsfonds. In 2024 is ook voor het nieuw opgeleverde Zonnepark Wijkerbroek een overeenkomst afgesloten over de jaarlijkse bijdrage. EWEC is mede-eigenaar van dit zonnepark.
Het fonds heeft als doel het bijdragen aan leefbaarheid en duurzaamheid in de gemeente. Het is een stichting (Wijks Omgevingsfonds) en opereert volledig zelfstandig van de coöperatie. Het is opgericht door EWEC, Stichting Binding, de Vereniging Natuur en Milieu Wijk bij Duurstede (VNMW) en de gemeente.
De stichting heeft een ANBI-status, d.w.z. het beoogt het algemeen nut en heeft geen winstoogmerk. Dorpsraden, stichtingen, verenigingen en andere maatschappelijke organisaties én bewonersinitiatieven uit de gemeente kunnen aanvragen indienen.
Bijdragen aan leefbaarheid en duurzaamheid: 16.371 euro
In het najaar 2023 keerde het fonds voor het eerst uit. Er werd 6.500 euro toegekend aan twee maatschappelijke initiatieven: een bijdrage voor de verduurzaming van een kinderboerderij en voor een vrijwilligersorganisatie die met wijkbewoners werkt aan leefbaarheid en duurzaamheid.
In 2024 is ongeveer 9.000 euro toegekend aan meerdere initiatieven, waaronder de verduurzaming van een volkstuinvereniging, hospice en voetbalkantine, evenals diverse sociale initiatieven zoals een vakantieweek voor kinderen die anders niet op vakantie kunnen.
Zie voor meer informatie: Wijks Omgevingsfonds.
Zonnepark Zonnewei De Raak (Limburg)
Zonnewei De Raak bij Maarheeze, gemeente Cranendonck in Limburg (23,5 MWp) is een initiatief van een voormalig melkveehouder en kaasmaker en zijn partner. Het idee ontstond om een deel van de opbrengsten ten goede te laten komen aan drie lokale sportverenigingen van het naastgelegen sportpark De Romrijten.
De opbrengst van de SCE-kavel voor het sportpark
Er is een productiecoöperatie opgericht (De Romrijten) en een SCE-subsidie aangevraagd. De vijf SCE-beschikkingen bieden ruimte voor een coöperatieve kavel van 2,5 MWp. Ruim 850 leden van de sportvereniging steunden het project met een kleine bijdrage van 2,50 euro en werden lid van de coöperatie. Ze hoefden geen eigen geld in te leggen. De opbrengsten van deze kavel zijn bestemd voor de sportverenigingen. In 2025 vindt naar verwachting een eerste uitkering plaats.
De kosten voor de coöperatieve panelen worden meegefinancierd met de investering van het gehele zonnepark. Het zonnepark is 100% lokaal eigendom; 11% coöperatief en 89% van de lokale agrariër.
Een rechtvaardige, inclusieve energietransitie
Energiearmoede en een rechtvaardige, inclusieve energietransitie staan hoog op de agenda van coöperaties én gemeenten. De wens is dat zoveel mogelijk mensen profiteren van de opbrengsten van wind- en zonneparken en dat iedereen mee kan doen.
Dat gebeurt op verschillende manieren:
- Deelname kan vaak al met kleine bedragen, of zelfs geen eigen bijdrage.
- Coöperaties zetten zich in om zelf opgewekte stroom tegen kostprijs-plus te leveren, om zo de energierekening te verlagen.
- Coöperaties proberen energiearmoede tegen te gaan met steun uit hun omgevingsfondsen.
Zoals hiervoor aangegeven, zijn er inmiddels vele voorbeelden van projecten met collectieve zonnedaken (en soms zonneparken) die ook mensen die geen geld hebben ingelegd, leiden tot een lagere energierekening.
Uitdaging
Tegelijkertijd is een rechtvaardige, inclusieve energietransitie ook een uitdaging, want het geld voor de investering moet ergens vandaan komen. Vaak springt een provinciaal fonds in het gat en kan een coöperatie met minimale inbreng van eigen geld toch eigenaar van een project zijn. Zo kunnen ook mensen met een smalle beurs meedoen.
Financiering opwek via fondsen
De toegang tot financiering is de afgelopen jaren sterk verbeterd voor coöperaties, mede door de inzet en vindingrijkheid van de landelijke en regionale koepels, lokale coöperaties en financiers.
De landelijke fondsen – het Ontwikkelfonds Opwek voor Energiecoöperaties en het Realisatiefonds – die door de Rijksoverheid in samenwerking met Energie Samen worden beheerd, zijn inmiddels drie jaar actief. In 2024 is het Ontwikkelfonds uitgebreid met financieringen voor warmteprojecten: het Ontwikkelfonds Warmte.
Meerdere provinciale fondsen nemen een actieve financieringsrol op zich. Zij verstrekken achtergestelde leningen tegen gunstige voorwaarden, waardoor het gemakkelijker is voor coöperaties om bancaire financiering aan te trekken.
De omvang van deze leningen varieert van 5.000 euro tot 15 miljoen euro (Friese fonds FSFE). Ook de rente varieert. Zo biedt het Energiefonds Drenthe leningen aan tot 50.000 euro met 1% rente. Het Realisatiefonds rekent voor leningen tot 100.000 euro 4,9% rente en voor leningen groter dan 100.000 euro 4,65%.
Soms participeren de fondsen als medeaandeelhouder of zorgen ze voor een garantstelling. In Friesland en Drenthe zijn meerdere voorbeelden bekend, waar de coöperaties zelf geen eigen vermogen inleggen en het fonds het gehele vermogen-deel voor haar rekening neemt (naast de bancaire lening).
Tabel 6.2 geeft een overzicht van bij ons bekende fondsen.
Financiering hangt af van de projectfase
De financieringsbehoefte, risico’s en mogelijkheden verschillen per projectfase. De grotere projecten worden voor 60-90% met leningen van banken en fondsen gefinancierd, dus met vreemd vermogen. De voorwaarden voor bancaire projectfinanciering zijn voor coöperaties niet anders dan voor marktpartijen. Als een provinciaal fonds een deel van de financiering op zich neemt dan is bancaire lening gemakkelijker.
Ontwikkelfase
Voor (aanvullende) financiering in de risicovolle ontwikkelfase zijn er inmiddels diverse mogelijkheden:
- Ontwikkelfonds Opwek voor Energiecoöperaties.
- Provinciale fondsen voor risicodragende ontwikkelleningen. Sinds 2023: het Brabants Ontwikkelfonds Duurzame Energie (BODE).
- Ontwikkelmaatschappijen zoals het Brabants Energiefonds (via de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij) en Oost NL.
- Subsidies van provincies en gemeenten. Bij meer kleinschalige projecten gebruiken de coöperaties vaak een subsidie als startkapitaal.
- Voorfinanciering door collega-coöperaties.
- Private investeerders (meestal als medeaandeelhouder).
De genoemde financiers hanteren ieder eigen financieringsvoorwaarden. Dit betekent dat de mogelijkheden voor coöperaties ook afhankelijk zijn van de provincie, regio of gemeente waarin ze gevestigd zijn. De voorwaarden van het Ontwikkelfonds Opwek voor Energiecoöperaties zijn gelijk in de vier provincies en de regio waar het fonds is opengesteld.
Realisatiefase
Wind- en zonprojecten met een vergunning en SDE++-beschikking zijn in principe financierbaar bij de reguliere banken. Specifiek voor coöperaties komen we daarnaast nog de volgende financiers tegen:
- Het Realisatiefonds van Energie Samen, Rabobank, Triodos, ASN en SVn.
- Provinciale fondsen die leningen verstrekken aan coöperaties of optreden als medeaandeelhouder en -eigenaar in projecten.
- Overheidsbanken. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank), Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en de Nederlandse Waterschapsbank financieren alleen projecten van overheden. Ze komen voor coöperaties in beeld als sprake is van gedeeld eigendom met een gemeente, provincie of waterschap en/of als een overheid zich garant stelt. De leningsvoorwaarden zijn gunstiger dan bij reguliere banken.
- Crowdfunding. Een coöperatie kan naast de eigen leden ook anderen mee laten financieren, bijvoorbeeld met een obligatie-uitgifte. De coöperatie kan dat zelfstandig organiseren of een crowdfundingplatform gebruiken. Als deze mensen geen lid zijn van de coöperatie, hebben ze geen zeggenschap in het project.
- Private investeerders (meestal als medeaandeelhouder).
Achtergrond
Voorbeelden van financieringsfondsen voor wind- en zonprojecten:
Ontwikkelfonds Opwek voor energiecoöperaties
Het Ontwikkelfonds ging in juli 2021 van start in de provincies Limburg, Drenthe, Utrecht en Zuid-Holland met fondsmiddelen van in totaal 8,9 miljoen euro.
Inmiddels is 3,3 miljoen euro daarvan gereserveerd voor 43 grote projecten. Het gaat om 14 windprojecten en 29 zonprojecten. De leenbedragen variëren van 3.000 tot 425.000 euro. Het maximaal beschikbare leenbedrag is 535.000 euro. Het Ontwikkelfonds is bedoeld voor financiering van de ontwikkelfase van wind- en zonneparken.
Naast dit Ontwikkelfonds voor opwek, is in april 2024 een vergelijkbaar fonds voor warmteprojecten gestart: het Ontwikkelfonds Warmte (zie verderop).
Zie voor meer info de website van Energie Samen over Ontwikkelfonds Opwek of Ontwikkelfonds Warmte.
Realisatiefonds
Het Realisatiefonds ging van start in november 2021. Sindsdien is in totaal 4,4 miljoen euro geleend aan 50 projecten. De grootste lening tot nu toe is 445.000 euro, de kleinste 31.000 euro.
Het fonds verstrekt zakelijke leningen tot 1 miljoen euro aan coöperaties met een SCE- of SDE-subsidie. Onder voorwaarden kan dit opgerekt worden naar 2 miljoen euro. Vanuit het fonds worden voornamelijk zon-op-dak- of zon-op-landprojecten gefinancierd, maar in 2024 is er voor het eerst een Solar Carport gefinancierd.
Financiering kan tot maximaal 75% van de totale bouwkosten van het zonne- of windproject. Voor 2025 is de rente verlaagd tot 4,9% voor leningen tot 100.000 euro en 4,65% voor leningen groter dan 100.000 euro, vast voor over de looptijd, afhankelijk van het leenbedrag.
De vraag naar het fonds is in 2024 wederom iets achtergebleven omdat coöperatieve opwek projecten met hogere bouwkosten, netcongestie en lage SCE-tarieven te maken hebben gekregen. In het fonds werken drie banken samen: Triodos Bank, Rabobank en ASN. De banken kunnen tot 110 miljoen euro aan financieringen verstrekken.
Zie voor meer info: Energie Samen/Realisatiefonds.
Brabants Ontwikkelfonds Duurzame Energie (BODE)
Eind oktober 2023 startte het BODE fonds, het Brabants Ontwikkelfonds Duurzame Energie. Het is bedoeld voor financiering van de ontwikkelkosten van projecten van energiecoöperaties.
Het fonds is onderdeel van het Energiefonds Brabant (EFB) en wordt beheerd door de Brabantse Ontwikkelmaatschappij (BOM). Het fonds is tot stand gekomen op basis van een initiatief van de lokale energiecoöperaties in Brabant, de Provincie Noord Brabant, het EFB en de BOM.
Eisen
Een project moet aan een aantal eisen voldoen om aanmerking te komen voor een ontwikkellening. Zo moet er sprake zijn van een rechtsvorm en dienen de initiatiefnemers te streven naar tenminste 50% lokaal eigendom. Ook moet er zicht zijn op een vergunning, een netaansluiting en een grondpositie. In beginsel is er 2.000.000 euro aan ontwikkelkapitaal beschikbaar.
Ondersteuning
BODE Support, een onafhankelijke stichting, ondersteunt de coöperaties bij de voorbereiding van de fondsaanvraag. Het bestuur van BODE Support bestaat uit vertegenwoordigers van de coöperaties in de vier RES-regio's van de provincie.
In 2024 is de dienstverlening van BODE support uitgebreid met een buddy en vouchers (tot 12.500 euro), om coöperaties te helpen om het ontwikkeltraject in te richten en een leningaanvraag voor te bereiden. Er zijn in 2024 nog geen leningen verstrekt; twee coöperaties bereiden een aanvraag voor (Waalwijk, Bernheze). Vouchers zijn wel verstrekt.
Zie voor meer informatie: BODE.
Fonds versnelling Regionale Energie Strategie (FRES)
In West-Brabant is het Fonds versnelling Regionale Energie Strategie (FRES) van start gegaan om de ontwikkelfase en verdere professionalisering te ondersteunen. In maart 2024 tekende het Traais Energie Collectief als eerste coöperatie een leningovereenkomst voor 50.000 euro. FRES is opgericht als opvolger van Stichting De Zonnebank Breda en Stichting Support ONS 2025.
Zie voor meer informatie: FRES.
Energiefonds Overijssel (EFO)
De provincie Overijssel financiert de ontwikkelfase van lokale initiatieven via het Programma Lokale Energie Initiatieven-Faciliteit (LEI-F). De alliantie Nieuwe Energie Overijssel (NEO) biedt daarbij ondersteuning. Voor startende initiatieven en haalbaarheidsonderzoek zijn LEI-vouchers beschikbaar (subsidie).
Aan acht coöperaties is een ontwikkellening (LEI-F) verstrekt, met een totaal van 1,75 miljoen euro aan uitstaande leningen.
Grote projecten kunnen voor de exploitatiefase ook een lening krijgen van Energiefonds Overijssel (vanaf 500.000 euro). Aan tien Overijsselse coöperaties zijn dit soort exploitatieleningen verstrekt door het Energiefonds Overijssel, voor in totaal 48,9 miljoen euro.
Voorbeelden
In 2024 ontving Energiecoöperatie Haaksbergen een financiering uit de LEI-F voorziening voor de ontwikkeling van windpark Oude Buurserdijk. Dit windpark ontwikkelt de coöperatie samen met ontwikkelaar Pure Energie. In voorgaande jaren hebben Deventer Energie, Endona, Enschede Energie en Energie Salland West leningen ontvangen. Het Energiefonds Overijssel is daarnaast ook mede-eigenaar in drijvend zonnepark Bomhofsplas, samen met de Zwolse lokale coöperatie Blauwvinger Energie.
Zie voor meer informatie: Energiefonds Overijssel.
Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE)
Het Friese Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE) biedt verschillende financieringsmogelijkheden voor energiecoöperaties en lokale energie-initiatieven: ontwikkelfinanciering in de vorm van leningen (LEI-FSFE, tot 200.000 euro) en voor de realisatiefase een energiecoöperatielening (tot 200.000 euro) en maatwerkfinanciering (tot 15 miljoen euro).
In totaal hebben 37 Friese coöperaties een lening afgesloten, voornamelijk voor zonnedaken.
Zeven hiervan zijn maatwerkfinancieringen, goed voor een totaal van 8,9 miljoen euro. De meest recente werd verstrekt voor de overname van zonnepark De Dolten/Oudehaske II in Heerenveen. Zes van de 37 betreffen ontwikkelfinancieringen met een totaalbedrag van 983.750 euro. Twee daarvan werden in 2024 verstrekt en zullen naar verwachting leiden tot vervolgfinanciering bij realisatie (maatwerkfinanciering). Daarnaast zijn er nog 24 energiecoöperatieleningen verstrekt, in totaal 2,9 miljoen euro.
Er staat in totaal 12,8 miljoen euro aan leningen uit. FSFE meldt dat de omvang van de financieringen aan energiecoöperaties toeneemt en juicht dat toe: “De opbrengst blijft voor een groot deel binnen Friesland”.
De provincie heeft daarnaast nog een voucherregeling voor energiecoöperaties (uitgevoerd door SNN, een samenwerkingsverband van de drie noordelijke provincies). Deze subsidie is bedoeld voor haalbaarheidsonderzoek (tot 5.000 euro). De voucher-regeling is door xxx Friese initiatieven gebruikt en is verlengd tot eind 2025. In totaal is 266.500 euro beschikbaar gesteld sinds 2019, waarvan nog circa 41.000 euro openstaat voor 2025.
Zie voor meer informatie: Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE).
Fonds Nieuwe Doen
Op 1 januari 2022 stelde het Fonds Nieuwe Doen, in samenwerking met de provincie Groningen, het Fonds Ontwikkelkosten Energiecoöperaties open. Het fonds verstrekt leningen aan energiecoöperaties voor de dekking van de kosten in de ontwikkelfase. Dit is bedoeld voor energiecoöperaties die voor minimaal 30% willen participeren in een groot duurzaam energiepark. Het fonds dekt maximaal 70% van de ontwikkelkosten tot maximaal 500.000 euro.
Als co-financiering kunnen coöperaties hun eigen vrijwillige uren inbrengen en/of eigen kapitaal inbrengen. Bij realisatie moet de lening worden afgelost met een opslag van 20%. Als het project niet doorgaat, dan wordt de lening kwijtgescholden (mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan).
In totaal zijn negen ontwikkelfinancieringen verstrekt sinds 2022, voor in totaal 3,27 miljoen euro. Eén is verstrekt in 2024 aan coöperatie Duurzaam Menterwolde. Deze lening stelt de coöperatie in staat om als gelijkwaardige partner van ontwikkelaar Pure Energie op te trekken in de ontwikkeling van Zonnepark Noordbroek. Eerder ontving de coöperatie als een lening voor de realisatie zonnepark Sunbrouck dat in fases is gerealiseerd met een postcoderoosregeling, SDE en SCE.
Naast het Ontwikkelfonds beheert Fonds Nieuwe Doen het Energiefonds Groningen en het Deelfonds Lokale Energietransitie. Vanuit deze fondsen financierde FND tot op heden 90 leningen voor projecten aan lokale coöperaties voor de realisatiefase (8,5 miljoen euro sinds 2017).
Het Fonds Nieuwe Doen Groningen is een zelfstandige stichting. Het bestuur en fondsmanagement hebben als doel om aanvragers van leningen en andere initiatieven te helpen, stimuleren en waar mogelijk met elkaar in contact te brengen. Het Fonds Nieuwe Doen Groningen is een initiatief van de Provincie Groningen.
Zie voor meer informatie: Fonds Nieuwe Doen.
Energiefonds Drenthe
Het Energiefonds Drenthe is het energiefonds van de provincie Drenthe. De Energielening Collectieven is een gestandaardiseerde lening, specifiek bedoeld voor coöperaties en VvE’s die investeren in hernieuwbare energieprojecten met een SCE- of SDE-subsidie. Deze lening is opengesteld in augustus 2024 en bedraagt minimaal 5.000 tot maximaal 200.0000 euro.
In 2024 hebben negen coöperaties gebruik gemaakt van deze lening (totaal: 850.000 euro). Eén daarvan is Asser Energie voor de realisatie van hun zonnedak. In eerdere jaren hebben vijf coöperaties gebruik gemaakt van voorlopers van deze lening voor collectieven.
Daarnaast zijn er ook maatwerkfinancieringen mogelijk voor grotere projecten (tot 2,5 miljoen euro). Voor drie zonneparken is gebruik gemaakt van deze mogelijkheid, waarbij de coöperaties 100%, 51% en 50% in eigendom hebben. De omvang van de leningen bedraagt circa 3,8 miljoen euro op een totale investering van 33 miljoen euro.
Een van de zonneparken betreft zonnepark Assen-Zuid van coöperatie Asser Energie. Met deze financiering hoeft de coöperatie geen eigen vermogen op te halen bij omwonenden. Een maatwerkfinanciering en overbruggingskrediet maakte in 2022 de aankoop van drijvend zonnepark De Mussels mogelijk voor de lokale coöperatie Project De Mussels.
Financiering voor de ontwikkelfase is beschikbaar uit het landelijke Ontwikkelfonds Opwek voor Energiecoöperaties.
Het Energiefonds Drenthe is actief sinds 2021 en bouwt voort op de financieringen van de Drentse Energie Organisatie die sinds 2011 actief was.
Zie voor meer informatie: Energiefonds Drenthe.
Financiering collectieve warmteprojecten
De meeste collectieve warmteprojecten bevinden zich in de onderzoeksfase; de initiatiefnemers verkennen of een project haalbaar is. Deze kosten worden vaak met een subsidie van de gemeente of provincie gefinancierd. Eenmaal in de ontwerpfase wordt het lastiger om financiering te vinden. De kosten zijn hoog, de uitkomst is nog onzeker en het financieringsrisico is dus groot. Er is vooral behoefte aan vroege-fase-financiering.
Financieringsbronnen
Het Rijk was met de proeftuinen uit het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) een belangrijke financier van deze fase. Dit programma is inmiddels opgegaan in het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) en er komen geen nieuwe proeftuinen meer bij. In 2023 is hard gewerkt aan een Ontwikkelfonds voor Energiecoöperaties voor coöperatieve warmteprojecten. Met succes: het Ontwikkelfonds Warmte is opengesteld in april 2024.
Daarnaast is er een aantal andere fondsen (o.a. Nationaal Groeifonds) en subsidies beschikbaar. Ook gemeenten en provincies dragen met subsidies en/of leningen bij aan lokale projecten. Funding kan beschikbaar komen via Europese projecten zoals SCCALE (Sustainable Collective Citizen Action for a Local Europe), waar een aantal Nederlandse warmte-initiatieven bij betrokken is.
Van 46 van de 88 coöperaties met warmteprojecten is bekend van welke financieringsbron ze gebruik maken voor de financiering van hun collectieve warmteprojecten. Dit is zichtbaar gemaakt in figuur 6.1. Een aantal coöperaties maakt van meerdere mogelijkheden gebruik.
Achtergrond
Onderstaande fondsen en subsidies zijn expliciet voor warmteprojecten:
Ontwikkelfonds Warmte
In april 2024 opende het Ontwikkelfonds Warmte bij Energie Samen. Dit nieuwe fonds is bedoeld om coöperatieve warmtenetten door de ontwikkelfase heen te helpen. Daarvoor heeft het toenmalige Ministerie van EZK 25 miljoen euro beschikbaar gemaakt voor 25 kansrijke buurtwarmte projecten.
Eind 2024 hadden zich 13 kansrijke projecten aangemeld, waarvan er vijf een lening hebben gekregen en zeven zich nog in het aanvraagproces bevinden. Toegekend zijn:
- Energiecoöperatie Wattnu met Warmtenet Muiderberg (Gooise Meren)
- Energiecoöperatie Gaasterland met Eigen Warmte Balk (Fryske Marren)
- Coöperatie Duurzame Vruchtenbuurt met Warm in de Wijk (Den Haag)
- Coöperatie MeerEnergie met Buurtwarmtenet Middenmeer (Amsterdam)
- Coöperatief Warm Westerkwartier met Warmtenet Westerkwartier (Culemborg)
Naast de nodige financiering van de risicovolle ontwikkelfase wordt ook gewerkt aan een gespecialiseerd advies- en ondersteuningsbedrijf 'Buurtwarmte Diensten'.
Zie voor meer informatie: Ontwikkelfonds Warmte.
Warmtenetten Investeringssubsidie
In juni 2023 ging het loket voor de nieuwe Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) open.
De WIS dekt een deel van de onrendabele top op de infrastructuur van warmtenetten. Het dekt maximaal 45% van de projectkosten met een maximum van 20 miljoen per project. De subsidie is geschikt voor vergevorderde plannen voor warmtenetten met tenminste 250 kleinverbruikersaansluitingen en is om die reden niet beschikbaar voor kleinere coöperatieve projecten.
In totaal is 400.000 miljoen euro beschikbaar gesteld, waarvan eind november 2024 85% nog open staat. De WIS is tot nu toe toegekend aan de coöperaties Ketelhuis WG (Amsterdam) en WOW (Wageningen).
Zie voor meer informatie: Warmtenetten Investeringssubsidie.
Nationaal Groeifonds en Nieuwe Warmte Nu!
Nieuwe Warmte Nu! is een initiatief van een consortium van warmtebedrijven, netwerkbedrijven, kennisinstellingen, brancheorganisaties en overheden en zet zich in voor een versnelde aanleg van duurzame collectieve warmtesystemen. Twaalf ‘vliegwielprojecten’ zijn toegekend, waaronder een aantal coöperatieve projecten: Stichting Warm Heeg (Friesland), Zandweerd Stroomt (Deventer), Paddepoel en Selwerd (Groningen). Beheerder is het Nationaal Groeifonds.
Zie voor meer informatie: Nationaal Groeifonds/Nieuwe Warmte Nu!
Programma Aardgasvrije Wijken (subsidie)
Een belangrijk programma voor de lokale warmtetransitie is het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). Gemeenten konden tussen 2018 en 2022 subsidie aanvragen voor lokale warmteprojecten. In totaal doen 66 gemeenten mee en bij 32 proeftuinen zijn coöperaties betrokken.
Het PAW-programma is inmiddels stopgezet en er komen geen nieuwe pilots meer bij. Het Nationaal Programma Lokale Warmte (NPLW) beheert de voortgang van de pilots. De projecten lopen ondertussen wel door. Ketelhuis WG is naar verwachting het eerste coöperatieve warmtenet met een PAW-subsidie dat operationeel wordt.
Zie voor meer informatie: Programma Aardgasvrije Wijken.
Subsidies voor warmtebronnen en warmteaansluitingen (SDE, iSDE, SAH)
Aanvullende subsidies kunnen verder bijdragen aan een rendabele businesscase.
- ISDE (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) en SAH (Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen) zijn rijkssubsidies voor inwoners die willen aansluiten op een warmtenet of verhuurders die isolatiemaatregelen in verhuurwoningen willen uitvoeren (ten gunste van het mogelijk maken van een aansluiting op het warmtenet).
- De SDE++ is een subsidie die voor specifieke opwektechnieken kan worden ingezet. Deze subsidie vergoedt de onrendabele top van de productiekosten.
Zie voor meer informatie: Rijksdienst voor ondernemend Nederland SDE, ISDE, SAH.
Financiering energiebesparing
Financiering voor energiebesparingsactiviteiten wordt bij 72% van de lokale coöperaties verzorgd door gemeenten (205 coöperaties hebben deze vraag beantwoord).
Ook komt financiering vaak uit eigen opbrengsten, bijvoorbeeld van de verkoop van energie (36%), of van bijdragen vanuit leden (31%) of deelnemende huishoudens (17%).
In sommige gevallen worden energiecoöperaties gesponsord door bedrijven (7%), andere energiecoöperaties (4%), of gesubsidieerd door de provincie (4%). En in enkele gevallen ontvangen coöperaties subsidie van de LSA Bewoners (2%) of een bijdrage vanuit de woningbouwcorporatie (1%).
Subsidieregelingen: exploitatie
Naast het ophalen van de eigen middelen, fondsen en verkrijgen van leningen is voor een rendabel project vaak nog een subsidie nodig. Coöperaties maken gebruik van vier soorten subsidieregelingen als ondersteuning voor de exploitatie van collectieve wind- en zonprojecten:
- Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE)
- Subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE++)
- Regeling Verlaagd Tarief (postcoderoosregeling oude stijl; PCR)
- Salderingsregeling
Ontwikkeling inzet exploitatiesubsidies voor zonprojecten
Windenergie wordt voornamelijk ondersteund met SDE-subsidies. Voor de zonprojecten maken coöperaties gebruik van verschillende regelingen. De figuren 6.3 en 6.4, en tabel 6.3 maken de inzet van deze subsidieregelingen voor zonprojecten inzichtelijk.
Opvallend is dat het aantal nieuwe zonprojecten met een (of meerdere) SCE-beschikking(en) sterk afneemt in 2024; van 132 in 2023 tot 95 in 2024. Dit hangt samen met het feit dat er minder zonnedaken zijn gerealiseerd. De SCE-regeling wordt voornamelijk ingezet voor zonnedaken. In 2024 is voor negen zonneparken een (of meerdere) SCE-beschikkingen toegekend, vaak in combinatie met een SDE-beschikking.
Tegelijkertijd is opvallend dat het collectief zonvermogen met een SDE-beschikking juist sterk toeneemt in 2024. Dat is een direct gevolg van het feit dat meer coöperaties aandeelhouder zijn in een grootschalig zonnepark met een SDE-subsidie en het eigendom delen met een ontwikkelaar of andere partner (gedeeld eigendom).
Voor de meeste projecten wordt één SCE- of SDE-beschikking aangevraagd. Uitzondering zijn Zonnepark Graafsebaan en Zonnepark Lanakerveld. Hiervoor zijn enkele tientallen SCE-beschikkingen toegekend voor afzonderlijke kavels van het zonneveld.
Achtergrondinformatie
Subsidieregelingen voor wind, zon en warmte
Voor windprojecten is vrijwel uitsluitend de SDE++-regeling relevant. Tot 2025 was de SCE beschikbaar voor windmolens kleiner dan 1 MW (en tot 2021 de oude PCR-regeling). Na 2025 kan ook windenergie tot 6 MW een SCE-subsidie krijgen.
Voor zonprojecten wordt gebruik gemaakt van alle bovenstaande regelingen. Voor zonnedaken wordt daarnaast ook gebruik gemaakt van regionale of provinciale investeringssubsidies.
Voor warmteprojecten kan sinds 2021 een SDE-subsidie worden aangevraagd als er gebruik gemaakt wordt van een aquathermie- of geothermiebron. Met name aquathermie is relevant voor de meeste coöperatieve warmteprojecten. Er zijn nog geen warmteprojecten bekend waarvoor een SDE-aanvraag is gedaan.
Postcoderoos oude stijl
De Belastingdienst was van 2014 tot 2022 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Regeling Verlaagd Tarief; de Postcoderoosregeling (PCR). In totaal waren bij de sluiting van de regeling 710 beschikkingen afgegeven (waarvan er drie zijn ingetrokken). Negen beschikkingen waren afgegeven voor windprojecten. Na 31 maart 2021 zijn geen nieuwe beschikkingen meer afgegeven. Alle vóór april 2021 verleende beschikkingen blijven van kracht tot het einde van de looptijd van de projecten, meestal 15 jaar na de start, dus tot 2036. De belastingdienst zorgt voor de verrekening.
Opmerking: er waren meerdere PCR-beschikkingen per project mogelijk. Het aantal PCR-beschikkingen voor zonprojecten (701) wijkt daarmee af van het aantal PCR-projecten in de Lokale Energie Monitor (597).
Voorbeelden uit de praktijk
Zonneveld Branderwal, Duurzaam Kootwijkerbroek
Het zonneveld in Kootwijkerbroek (30 MW) is een initiatief van het bedrijf Bosch Beton (gemeente Barneveld). Het wordt gerealiseerd op een voormalig bedrijfsterrein dat vrijkwam na een bedrijfsverhuizing en dient een dubbel doel: opwekking van zonnestroom en bosbessenteelt. In pilots wordt nog onderzocht of andere gewassen geteeld kunnen worden in een schaduwrijke omgeving.
Een kleine kavel van 440 kW is gereserveerd voor de coöperatie, Duurzaam Kootwijkerboek, die dit met een SCE-beschikking exploiteert. Voor de rest van het park is een SDE-subsidie toegekend.
Zon voor sociale huurders: zonneparken Graafsebaan en Lanakerveld
Het zonnepark Graafsebaan (11,9 MWp) is een commercieel initiatief (INNAX met projectontwikkelaar IX Zon) met een sociale doelstelling. Sociale huurders profiteren van goedkope zonnestroom als zij lid worden van de coöperatie Brabantstroom en stroom afnemen bij Greenchoice. Zij hoeven niet mee te investeren.
Omwonenden en anderen kunnen daarnaast ook meefinancieren als crowdfunder via het platform Zonhub (voormalig ZonnepanelenDelen). Brabantstroom heeft op die manier 620.000 euro opgehaald bij 376 zonnedelers. Eigendom en financiering staan dus los van elkaar in dit project.
In totaal zijn er 24 SCE-beschikkingen verleend voor dit zonnepark. Een vergelijkbare aanpak volgt INNAX met ontwikkelaar Sunvest voor het zonnepark Lanakerveld (86 MW), dat voor 18% eigendom is van productiecoöperatie Maasstroom en waarvoor 33 SCE-beschikkingen zijn toegekend.
Het zonnepark Graafsebaan is in aanbouw en naar verwachting begin 2025 operationeel. Voor zonnepark Lanakerveld is de bouw in voorbereiding.