zonnepark energiecooperatie

7. Ontwikkelingen

 

 

Zonnepark Hazenwinkel. Foto: Coöperatie Morgen Groene Energie.

De nieuwe Energiewet is in december 2024 door de Eerste Kamer aangenomen. Hierdoor is de rol van energiecoöperaties in het Nederlandse energiesysteem juridisch verankerd als ‘energiegemeenschappen’. In de praktijk wordt al volop geëxperimenteerd met Local4Local, met nieuwe lokale energiecontracten en meetsystemen. Het doel: lokale stroom opwekken én afnemen tegen een stabiele eerlijke prijs.   

Energieopslag bij coöperaties ontwikkelt zich nu snel. In 2024 nam Deltawind een grootschalige batterij in gebruik bij één van hun windparken. Ook startte De Windvogel met de bouw van de AmstelBatterEi. Verder houden coöperaties zich bezig met mobiliteit en wind op zee. 

In dit hoofdstuk staan we stil bij een aantal ontwikkelingen binnen de coöperatieve beweging. 

Energieopslag

Interesse in energieopslag neemt al een aantal jaren toe, ook onder coöperaties. De problemen met netcongestie en toenemende instabiliteit van het energiesysteem zijn belangrijke aanjagers van deze ontwikkeling. 

De rijksoverheid stimuleert het gebruik van grootschalige energieopslagsystemen (EOS) en werkt onder andere aan een nieuwe subsidieregeling (verwacht 2025). Ook zijn er nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor regionale netbeheerders met gereduceerde transporttarieven en tijdsduur- en blokgebonden contracten.  

De in 2023 aangekondigde verplichting voor energieopslag bij zonneparken is komen te vervallen. Binnen de SCE- en SDE-regelingen is het vooralsnog niet mogelijk om batterijen te subsidiëren.  

Voor coöperaties met eigen wind- en zonneparken kan energieopslag interessant zijn. Met slimme handel op commodity-, onbalans-, frequentie- of lokale netbeheermarkten is geld te verdienen. Opslag biedt daarnaast enige bescherming tegen negatieve prijzen en hoge onbalanskosten. 
 

Nieuw in 2024 

In 2024 zijn drie coöperatieve opslagsystemen gerealiseerd/in aanbouw:

  • In 2024 heeft Deltawind een energieopslagsysteem in gebruik genomen bij Windpark Piet de Wit II in Ooltgensplaat (gemeente Goeree-Overflakkee). Dit betreft een batterij met een capaciteit van 10 MW en 20 MWh die met Greenchoice beheerd wordt. 
  • In 2024 startte de bouw van de AmstelBatterEi, een initiatief van coöperatie De Windvogel en partner Emmet Green. Deze batterij (1 MW/2 MWh) wordt geplaatst bij de Amstelvogel, een windturbine in Ouder-Amstel. De Windvogel is eigenaar van de windmolen en mede-eigenaar van de batterij (50%). 
  • In het Groningse dorp ‘t Zand (gemeente Eemsdelta) plaatste coöperatie Zonnedorpen een 400 kWh batterij bij het zonnepark Freek Sonneveld. 

 

In ontwikkeling

Tenminste drie coöperaties hebben ver uitgewerkte plannen liggen:

  • Coöperatie Betuwewind werkt aan een plan om een 15 MW/30 MWh batterij te plaatsen bij windpark Deil. De vergunning is verleend. De coöperatie werkt samen met energieleverancier om | nieuwe energie die het systeem waarschijnlijk gaat beheren. 
  • Coöperatie Blauwvinger Energie is betrokken bij een nieuw energieopslagsysteem (11 MW/22 MWh) bij zonnepark Bomhofsplas. De vergunning is verleend en de financiering is rond met het Energiefonds Overijssel (EFO). Het is een initiatief van Green Energy Storage in samenwerking met Greenchoice. De coöperatie is mede-eigenaar van het zonnepark (samen met EFO) en wordt mogelijk ook mede-eigenaar van de batterij. 
  • In Zoeterwoude liggen de plannen klaar van Rijnland Energie en Emmet Green voor een opslagsysteem (8 MW/16 MWh) bij twee windturbines. De vergunning is eind 2024 aangevraagd. Rijnland Energie is een samenwerkingsverband van 7 lokale coöperaties en eigenaar van de twee windmolens en mede-eigenaar van de batterij (50%). 

Voorbeelden uit de praktijk

Coöperatieve voorlopers in batterijopslag

Twee coöperaties speelden een voortrekkersrol in de ontwikkeling van grootschalige coöperatieve batterijen: WeertEnergie (Limburg) en Endona uit Heeten (Overijssel). Beide exploiteren een zonnepark en combineren dat met opslagtechnologie. De ontwikkeling was onderdeel van onderzoeksproject COOP-STORE van TKI Urban Energy (WeertEnergie) en Gridflex en FLEXCoop (Endona).  

Weert Energie: zonnestroom en opslag, resultaten van de pilot COOP-STORE

In het COOP-STORE-project (2017-2020) onderzochten de coöperatie WeertEnergie en haar partners drie scenario's voor toepassingen van de batterij: voor energiehandel op het landelijke hoogspanningsnet, voor vermindering van de piekbelasting van het lokale net (peak shaving) en voor het optimaliseren van lokale opwek en verbruik binnen energiegemeenschappen. WeertEnergie werkte samen met Scholt Energy, Soltronergy en TNO, en met Enpuls (voor peak shaving).

In september 2020 presenteerden de partners de resultaten met een openbare publicatie (COOP-STORE Coöperatieve energieopslag). Handel op het landelijke net, door het aanbieden van regelvermogen, bleek financieel het meest aantrekkelijk.

De batterij is nog altijd in gebruik voor peak shaving, alsook om een teveel of tekort aan stroom op het netwerk op te vangen. WeertEnergie is aangesloten bij een Batterijpool van ScholtEnergy.   
 

Warmteopslag

Slimme combinaties van elektriciteitsopwekking met zon en warmteopslag komen voor bij diverse warmte(net)projecten. Voorbeelden zijn: het zonnewarmtenet in Haarlem, de Hocosto-opslag in Nagele en Vlieland en de Basaltbatterij in Boekel. 

Voorbeeld uit de praktijk

Basaltbatterij in Ecodorp Boekel

Een bijzonder project op het snijvlak van elektriciteitsopwekking en warmte is de Brabantse Basaltbatterij (opslagsysteem CESAR), die gebouwd wordt door coöperatie Ecodorp Boekel. In dit systeem verwarmt groene stroom uit wind en zon buizen gevuld met basalt. De warmte blijft opgeslagen en komt op een ander moment weer vrij door er warmte lucht doorheen te blazen. Het systeem is in gebruik genomen in 2022, maar kampte met tegenslag (zoals een brand in 2023).

 

Energie delen: Local4Local

Local4Local is een landelijk pilotproject waarin Energie Samen en 26 lokale coöperaties en partners samenwerken aan een nieuw energiesysteem waarin:

  • Lokale vraag en aanbod optimaal op elkaar zijn afgestemd.
  • De eindgebruiker een stabiele en eerlijke prijs voor energie betaalt (kostprijs-plus). 
  • Er meer flexibiliteit en zeggenschap is over de energievoorziening.

De term Local4Local verwijst inmiddels niet alleen meer naar het pilotproject, maar naar het bredere concept van het nieuwe energiesysteem. Dit omvat onderwerpen als energie delen, energiegemeenschappen1  en zelflevering, en sluit aan bij de ontwikkelingen van energy hubs door en met bedrijven

De basisprincipes en uitgangspunten voor energiegemeenschappen in het Local4local-project zijn uitgewerkt en vastgelegd in het Charter Local4Local.

Nieuwe energiewet

De nieuwe Energiewet die eind 2024 door de Eerste Kamer is aangenomen, maakt een verdere ontwikkeling van Local4Local mogelijk. De wet introduceert energiegemeenschappen als formele systeempartij op de Nederlandse energiemarkt. 

Deze erkenning biedt Nederlandse energiecoöperaties een juridische verankering in de wet. Zo wordt het gemakkelijker om afspraken te maken met overheden, netbeheerders en andere publieke partijen. Dit is belangrijk omdat energiecoöperaties nu vrijgesteld kunnen worden van de vergunningsplicht voor stroomlevering, zodat zelflevering mogelijk wordt. 

Daarnaast legt de wet de spelregels vast voor het energie delen tussen bewoners en bedrijven. 

Ook binnen de oude wetgeving was overigens al veel mogelijk, zeker met de coöperatieve energieleveranciers.  

  1. Een energiegemeenschap is een juridische entiteit die, in het belang van de leden (conform Europese richtlijnen), zonder winstoogmerk actief is in de energiemarkt.

Achtergrondinformatie

Local4Local pilotproject

Het Local4Local pilotproject ging eind 2022 van start met een Topsector Energiesubsidie (MOOI - Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie) van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Hierin werken 13 partners samen: Energie Samen (als coördinator), de twee coöperatieve leveranciers, vier lokale coöperaties, twee regionale koepels, de Windunie, twee consultancybureaus en het platform ENTRNCE. De local4local pilots bouwen voort op de resultaten en ervaringen van eerdere onderzoeksprojecten (zie verder).

Pilotprojecten

In 2023 gingen de eerste 7 pilotprojecten van start met de coöperaties Deltawind, Zuidenwind, Grunneger Power en Zonnedorpen, Energie Samen Rivierenland, Agem en de Windunie. In Rivierenland werken 7 lokale coöperaties, waaronder Betuwewind, samen onder de vlag Energiegemeenschap Rivierenland.

Pilotprojecten opschalingstraject

In 2024 zijn 26 nieuwe pilotprojecten toegevoegd aan het project (opschalingstraject). Voorbeelden zijn coöperatie Wattnu (Gooise Meren) en het Friese consortium Coöperatie FREON, waarin veel Friese coöperaties samenwerken met bedrijven en overheden aan energy hubs. Bij het Friese initiatief zijn ook Energie Samen en de WindUnie betrokken.

Experimenteereilanden 

Vier coöperaties vormen zogenoemde ‘experimenteereilanden’ (Goed Veur Mekare Endona, Eemnes Energie en Sterk op Stroom). Ze gaan experimenteren met eigen stroomlevering aan consumenten en maken daarbij gebruik van de verruimde mogelijkheden die de nieuwe Energiewet biedt aan energiegemeenschappen om zonder leveringsvergunning energie te leveren (energie delen).

Deze coöperaties brengen ruime ervaring mee als deelnemer aan de Experimenteerregeling uit 2013 en diverse landelijke en Europese onderzoeksprojecten (WattFlex, FLEXcoop, GridFlex Heeten). Zie verder.  

Voor meer informatie zie: Local4Local.  
 

Levering tegen kostprijs-plus: nieuwe lokale energiecontracten

Het doel van de Local4Local pilots is om een eerlijke, stabiele en voorspelbare prijs voor energie te garanderen. Het streven is levering tegen ‘kostprijs-plus’. Dat wil zeggen: kostendekkend met een marge (de plus) voor toekomstige investeringen, het opvangen van risico’s en investeringen in maatschappelijke doelen. 

Gelijktijdigheid is hierbij de cruciale factor: hoe nauwer de vraag aansluit bij het aanbod, hoe goedkoper de stroom. In de praktijk betekent dat je als klant zoveel mogelijk stroom afneemt als het waait en/of de zon schijnt.

Vanuit het kostprijs-plusmodel ontwikkelden Deltawind en de Energiegemeenschap Rivierenland in 2024 twee nieuwe typen lokale energiecontracten voor consumenten. Energieleverancier om | nieuwe energie en het handelsplatform ENTRNCE faciliteren deze ontwikkeling, waarbij ze voortbouwen op de ervaringen (van Agem en om | nieuwe energie) met zelflevering op de zakelijke energiemarkt. Deze lokale energiecontracten zijn nieuw voor de consumentenmarkt waaraan de toezichthouder ACM andere eisen stelt dan aan de zakelijke contracten

  • Op Goeree-Overflakkee kunnen de eilandbewoners lokale stroom tegen een lokale prijs afnemen van windpark Battenoert van Deltawind. Het betreft een lokaal energiecontract met een vast tarief, waarbij de prijs voor een jaar wordt vastgezet. De prijs is voorlopig nog gebaseerd op een inschatting van het elektriciteitsgebruik van de deelnemers en de windproductie over de tijd gezien (gemiddelde gelijktijdigheid). Het werkelijke gebruik wordt ondertussen gemeten en inzichtelijk gemaakt op een nieuw ontwikkeld platform (EnergieID). Markt- en klantonderzoek geeft inzicht in de motieven en het gedrag van de deelnemers. 
  • In Rivierenland kunnen bewoners stroom afnemen van de windparken en zonnedaken van 7 aangesloten coöperaties, waaronder Betuwewind met windpark Deil. Het betreft een lokaal energiecontract met een variabel tarief, waarin het tarief per maand wordt vastgesteld. Hoe beter het gebruik van de deelnemers aansluit bij de productie, hoe lager de kosten. Het gebruik wordt gemeten met nieuwe tools. Dit geeft inzicht en kan op termijn worden ingezet om aan te zetten tot gedragsverandering.   

Eerdere onderzoeksprojecten

De Local4Local pilots bouwen voort op de resultaten en ervaringen van eerdere onderzoeksprojecten. Meerdere coöperaties, waaronder de vier die nu als experimenteereilanden zijn aangewezen, waren eerder betrokken bij langjarige (Europese) onderzoeksprojecten, te weten de experimenteerregeling (2014-2020), Lokaal Energie Flexibiliteit LEF (2020-2022), GridFlex Heeten  (2017-2020), FLEXCoop  (2017-2020, Wattflex (2022-2023), ACCEPT en Coöperatief in Balans (Hanze Hogeschool).

Endona in Heeten (Overijssel) 

Coöperatie Endona, ondersteund door ondernemerscoöperatie Escozon, was een actieve speler bij vrijwel alle genoemde flexprojecten. Ze werken al meer dan tien jaar aan flexibiliteit en zeggenschap in de energievoorziening en gaan verder als Local4Local experimenteereiland.

Meer informatie: Endona.  

Eemnes Energie (Utrecht)

Coöperatie Eemnes Energie en de gemeente Eemnes deden tussen 2020 en 2022 mee aan het Europese project Lokaal Energie Flexibiliteit (LEF). Het project streeft ernaar om lokaal opgewekte, duurzame energie zoveel mogelijk lokaal te gebruiken. Dat kan door direct gebruik, verkoop aan de buren en opslag in een gezamenlijke batterij. Aan het project deden 50 huishoudens mee die een energiecontract met dynamische prijzen aangingen. Het project is in 2022 afgelopen, maar wordt waarschijnlijk voortgezet tot 2026. Het project wordt daarnaast voortgezet als één van de Local4Local experimenteereilanden.

Meer informatie: Eemnes Energie.  

Vrijstad Energie (Culemborg) 

Coöperatie Vrijstad Energie is deelnemer in het Europese onderzoeksproject Accept (2021-2025), dat een route voor energiecoöperaties ontwikkelt om actief te worden op de onbalansmarkt. De wijk EVA-Lanxmeer in Culemborg dient als pilotlocatie met een solar carport met laadplein en een warmtepomp bij het wijkwarmtebedrijf Thermo Bello. Vrijstad Energie is aangesloten als Local4Local pilot via Energiegemeenschap Rivierenland.

Meer informatie: Energie Samen en Vrijstad Energie
 

Andere experimenten met energie delen en zelflevering 

Behalve de coöperaties van het Local4local pilotproject, werken ook veel andere coöperaties toe naar lokale energiegemeenschappen en een flexibele koppeling van lokale vraag en aanbod. Ze zoeken de samenwerking met lokale bedrijven en gemeentes. Voorbeelden zijn Endura (Harderwijk) en HET Hilversum.

Voorbeeld uit de praktijk

HET-Hilversum

In 2021 startte het onderzoeksproject FlexiNet in Hilversum, een samenwerking met bedrijven en TU Delft met subsidie van het TKI-programma MOOI. Coöperatie HET Hilversum faciliteert een living lab. De coöperatie heeft een aantal deelauto’s en een laadpaal in beheer en wil de living lab in de wijk Kerkelanden opzetten met gemeente, bewoners, bewonersorganisatie Ver-KEN en andere stakeholders. Energie-opslag is een belangrijk aandachtspunt. Er wordt intensief samengewerkt met ontwikkelbedrijven van opslagtechnologie. 

Coöperaties en de zakelijke energiemarkt

Een aantal energiecoöperaties levert niet alleen duurzaam opgewekte stroom aan bewoners, maar ook aan (lokale) bedrijven of de gemeente. Om die afspraken vorm te geven, worden verschillende contractvormen gehanteerd.

Directe afspraken met grootzakelijke afnemers

De afgelopen jaren zoeken de grotere coöperatieve producenten en het bedrijfsleven elkaar vaker op. Voor directe afspraken over stroomlevering en de stroomprijs in de zakelijke markt is niet per se de tussenkomst van een vergunninghoudende energieleverancier of een handelsplatform nodig. In deze situaties zijn de afnemers niet altijd lokale bedrijven en hoeft er dus geen sprake te zijn van lokale levering volgens de uitgangspunten van Local4Local’. 

Dergelijke afspraken vragen om complexere contractvormen. Ze worden aangeduid als als B2B-contracten (business-to-business), of Corporate PPA’s (power purchase agreement). 

In 2018 was Windpark Krammer het eerste coöperatieve windpark dat de windstroom verkocht aan bedrijven. In 2023 volgden 3 nieuwe voorbeelden van Corporate PPA’s. Of er nieuwe contracten zijn afgesloten in 2024 is niet bekend. 

Flexibiliteit met netbeheerders 

Coöperaties met grotere opwekprojecten en energieopslag werken samen met de netbeheerders aan een betere benutting van het elektriciteitsnet. De nieuwe Netcode elektriciteit uit 2022 geeft de netbeheerders meer mogelijkheden om flexibele contracten af te sluiten. In deze contracten staan afspraken over het tijdelijk verminderen of juist opvoeren van de productie, zodat het netwerk efficiënter benut kan worden (congestiemanagement). 

Directe levering via een eigen netwerk

Een andere manier om stroom te leveren aan een lokale afnemer is via een directe lijn of een gesloten distributiesysteem (GDS). Dit kan zonder tussenkomst van een energieleverancier. Dat levert een kostenbesparing op omdat geen nieuwe, of anders een kleine nieuwe aansluiting nodig is. De partijen maken zelf afspraken over de stroomprijs. Dat geeft zekerheid voor zowel de producent als afnemer. 

In de vorige monitor zijn voorbeelden genoemd van Zonnepark Brinkenweg in Apeldoorn dat stroom levert aan industrieterrein de Ecofactorij, en Zonnepark Meijewetering dat direct stroom levert aan de rioolwaterzuivering. 

Wind op Zee

In 2023 introduceerden WindUnie en Energie Samen Onze Noordzee Stroom (ONS). De initiatiefnemers wilden coöperatieve windparken op zee bouwen: van, voor en door Nederlandse bedrijven en inwoners. 

Het idee is niet nieuw. Vereniging Participatie Wind op Zee (PWOZ) zet zich al sinds 2017 in voor meer burgerparticipatie bij de ontwikkeling van wind op zee. Een aantal jaar daarvoor had Zeeuwind al zonder succes meegedongen met een tender voor een windkavel op zee.  

ONS sloot zich in 2024 aan bij het Noordzeker consortium. Dit consortium tekende zich in op een kavel van windenergiegebied IJmuiden Ver. Lokale coöperaties konden participeren met obligaties. Deze kavel werd op 11 juni 2024 toegekend aan een andere partij, waardoor burgers en bedrijven (via de coöperaties) voorlopig nog geen toegang krijgen tot wind op zee. 

Nu bereidt ONS zich voor op deelname aan een nieuwe kavel en het pleit ondertussen voor aanpassing van de huidige tendersystematiek. Op dit moment begunstigt de markt vooral grote internationale bedrijven doordat de nadruk in de tenders ligt op financiële zekerheden en op prijs in plaats van kwaliteit. 
 

Waterstof 

Sinds 2021 houdt de LEM de ontwikkeling van waterstofprojecten door energiecoöperaties bij. De ontwikkeling van coöperatieve waterstofprojecten verloopt in 2024 moeizaam. 

Het waterstofproject in Lochem is succesvol afgerond, maar krijgt geen vervolg. In deze pilot zijn 12 monumentale woningen voorzien van cv-installaties op waterstof. Alle woningen worden eind 2025 weer van de waterstof afgehaald. Volgens netbeheerder Alliander is het financieel onhoudbaar om de huizen voor langere tijd van waterstof te voorzien. De geleerde lessen gaan nu toegepast worden in het ontsluiten van waterstof voor de industrie.

In 2023 werd bekend dat de plannen voor een Gelderse coöperatieve waterstoffabriek in Zutphen zijn overgenomen door een commerciële partner (zie Lokale Energie Monitor 2023). 

De plannen van Deltawind en Eneco om waterstof te produceren in waterstofwindturbines op Goeree-Overflakkee kunnen niet doorgaan, omdat de gemeente niet instemt met de vervanging van verouderde windturbines. De waterstof was bedoeld voor het project Stad Aardgasvrij. Het concept waarbij de elektrolyse plaatsvindt in de windturbine zelf, is ontwikkeld door het bedrijf Hygro. De eerste waterstofturbine draait sinds 2021 op een testlocatie in het Noord-Holland. 

Geplande projecten

De plannen voor directe levering van stroom van windpark Egchelse Heide en zonnepark Spiesberg aan een lokale waterstofproducent gaan waarschijnlijk wel door. Coöperatie Peel Energie en projectontwikkelaar MorgenZon ontwikkelen Zonnepark Spiesberg. De waterstofproductie is gepland bij een recreatiepark in de gemeente Horst aan de Maas.  Het plan is om de restwarmte van de elektrolysers te benutten voor de verwarming van het zwembad.

Mobiliteit

In 2024 hebben we tenminste 37 coöperaties op de radar die deelauto’s beschikbaar stellen voor hun leden, of dat van plan zijn. Daarnaast zijn er ook 37 coöperaties die aangeven laadpalen in beheer te hebben, of plannen ontwikkelen. Deze aantallen volgen uit de enquête 2024. We hebben geen volledig beeld van de situatie in 2024.

In 2021 hadden we meer coöperaties in beeld (totaal: 50) die actief bezig waren met duurzame mobiliteit. Het lijkt erop dat meerdere coöperaties hun plannen hebben stopgezet. Vaak bleek er te weinig animo voor deelauto’s te zijn bij bewoners. In een geval had de gemeente de concessie voor laadpalen uitgegeven aan een andere aanbieder, waardoor er geen ruimte meer was voor coöperatieve laadpalen.

Solar carports en laadpleinen

Er is duidelijk meer animo voor coöperatieve laadpleinen of carports gevoed door zonne-energie of windstroom . De landelijke overheid en provincies stimuleren deze ontwikkeling. Begin 2025 opende Wattnu een nieuwe solar carport in Bussum (gemeente Gooise Meren).

Voorbeelden uit de praktijk

Deelauto’s en laadpunten

HET Hilversum heeft 13 deelauto’s in beheer met 330 leden als rijders en exploiteert een eigen laadpaal. De coöperatie is deelnemer in het FlexiNet-project (zie hierboven). 

Eigenwijkse Energie Coöperatie (EWEC) heeft 70 eigen laadpunten op 14 locaties (Lokale Laadkracht). De coöperatie is ook een van de deelnemers aan het Utrechtse project Solar Parkings, voor de ontwikkeling van solar carports en laadpleinen. 

Laadpleinen

Betuwewind en drie aannemers realiseerden in 2023 een laadplein voor elektrische vrachtwagens en zwaar materieel: Watthub Geldermalsen. Coöperatie WPN uit Nijmegen heeft vergelijkbare plannen.

Vrijstad Energie beheert het laadplein bij de solar carport en was daarin voorloper. De coöperatie heeft daarnaast een aantal eigen laadpalen. Daarnaast kunnen bewoners via de coöperatie een laadpaal aanvragen; de coöperatie zorgt dan voor de plaatsing en regelt akkoord met de gemeente. Een aantal laadpalen wordt met eigen zonnestroom gevoed.

Ander solar carports met laadpleinen zijn te vinden in Harderwijk en Zuidhorn.

Vorige hoofdstuk

< 6. Financieel

De Lokale Energie Monitor 2024 is een uitgave van klimaatstichting HIER, met medewerking
van Energie Samen

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lijsten