Er zijn 702 coöperaties actief in Nederland met samen 139.000 leden. Het aantal coöperaties neemt niet sterk meer toe, het aantal leden én projecten wel. In 2024 vierden 53 coöperaties hun tienjarig jubileum.
In het kort
Eind 2024 is de situatie als volgt:
- We tellen 702 burgerenergiecollectieven (coöperaties, stichtingen, verenigingen).
- Er is een netto toename van 14 coöperaties in 2024. Er zijn 16 nieuwe coöperaties opgericht en 2 gestopt in 2024.
- In 88,6% van alle gemeenten is een coöperatie gevestigd.
In dit hoofdstuk kijken we naar de ontwikkeling van lokale burgerenergiecollectieven, naar hun activiteiten en projecten, en naar de manier waarop ze lokaal, regionaal, provinciaal en landelijk zijn georganiseerd. Voor meer duiding vind je hieronder de gebruikte definities.
Definitie burgerenergiecollectief
Onder een burgerenergiecollectief verstaan we een groep burgers die zich in collectief verband organiseert, met de bedoeling om samen te werken aan verduurzaming van de lokale energievoorziening en daartoe gericht initiatieven neemt.
Dit omvat activiteiten gericht op energieopwekking, energiebesparing, energielevering, collectieve inkoop of collectief opdrachtgeverschap en andere energiegerelateerde activiteiten. Het collectief richt zich daarbij op de eigen leefomgeving en gemeenschap (wijk, dorp, stad of regio) en combineert energiedoelen met sociale, maatschappelijke en economische doelen.
Bewonersinitiatieven met een rechtsvorm
De Lokale Energie Monitor registreert collectieven met een rechtsvorm. De meeste zijn een coöperatieve vereniging UA, sommige een vereniging of stichting. We gebruiken de verzamelterm ‘energiecoöperatie’ voor alle burgercollectieven met een juridische rechtsvorm, mits ze zich met een productieproject bezighouden.
Er is een beperkt aantal bewonersinitiatieven met de rechtsvorm ‘vereniging of stichting’. De Lokale Energie Monitor volgt het initiatief zodra het een productieproject oppakt. Houden ze zich uitsluitend met energiebesparingsactiviteiten bezig, dan vallen ze onder het onderzoek Bewonersinitiatieven in beeld.
Typen: energiecoöperaties of burgerenergiecollectieven
In de Lokale Energie Monitor maken we onderscheid tussen vier typen burgerenergiecollectieven:
Lokale energiecoöperaties: coöperaties, stichtingen en/of verenigingen die zich primair richten op de eigen leefomgeving en gemeenschap (wijk, dorp, stad of regio). Ze hebben een brede energiedoelstelling die ze combineren met sociale, maatschappelijke en economische doelen. Ze ontwikkelen meerdere opwekprojecten en -activiteiten (of hebben de ambitie om dat te doen).
Energiecoöperaties worden ook wel energiegemeenschappen, gemeenschapscoöperaties, of, als ze ook andere doelen (duurzaamheid, zorg e.d.) nastreven, gebiedscoöperaties genoemd. De leden zijn burgers en bedrijven.
Productiecoöperaties: coöperaties die zich primair richten op de ontwikkeling en exploitatie van één productieproject of één type productieproject. Ze worden ook wel aangeduid als opwek-, project- of doelcoöperaties. Vaak zijn dit coöperaties met zonnedaken, die gebruik maken van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking of de oude postcoderoosregeling.
De leden zijn burgers en bedrijven. De initiatiefnemers van productiecoöperaties kunnen bewoners zijn, maar ook projectontwikkelaars, lokale bedrijven, VvE’s of ontwikkelaars van projecten voor huurders van een woningcorporatie.
Productiecoöperaties worden ook opgericht door lokale energiecoöperaties die hun productieprojecten in een aparte rechtsvorm willen onderbrengen. In dat laatste geval tellen we de productiecoöperatie niet mee in het totaal aantal coöperaties, om dubbeltelling te voorkomen.
Productiecoöperaties (samenwerkingsverband): coöperaties die voortkomen uit een samenwerking tussen meerdere lokale energiecoöperaties en die zich richten op de ontwikkeling en exploitatie van grootschalige productieprojecten in een bepaald gebied. De productie-installatie is eigendom van het samenwerkingsverband.
Dit type kan twee vormen aannemen: (1) een ‘coöperatie van coöperaties’ waarvan de lokale coöperaties lid zijn, of (2) als ‘coöperatie’ waarvan burgers en bedrijven lid zijn. In het laatste geval bestaat er feitelijk geen formele binding tussen de oprichtende lokale coöperaties en het nieuwe samenwerkingsverband (de productiecoöperatie).Deze typecategorie is nieuw toegevoegd omdat ze steeds vaker voorkomen. Dit type onderscheidt zich van samenwerkingsverbanden (‘koepels’) die zich primair richten op belangenbehartiging en kennisuitwisseling en geen productiemiddelen in eigendom hebben (of willen hebben).
Warmtecoöperaties en -initiatieven: coöperaties die zich primair richten op de ontwikkeling en exploitatie van een lokaal warmtenet of collectief opdrachtgeverschap van warmteoplossingen. Deze kunnen zich doorontwikkelen tot warmtegemeenschappen (volgens de definitie van de nieuwe warmtewet). Als ze een rechtsvorm hebben, dan tellen we ze mee.
Buurt- en wijkinitiatieven die zich met warmte bezighouden, hebben in de beginfase vaak nog geen formele rechtsvorm. De Lokale Energie Monitor volgt ze wel als ze zich duidelijk als groep in het openbaar profileren als warmte-initiatief en redelijk concrete plannen hebben voor collectieve warmteprojecten. Deze groep telt (nog) niet mee in het totaal aantal energiecoöperaties.
Definitie bewonersinitiatief zonder rechtsvorm
Er is ook een grote groep buurt- en wijkinitiatieven zonder rechtsvorm. Deze volgen we niet in de Lokale Energie Monitor, maar in het onderzoek Bewonersinitiatieven in beeld. Zodra een bewonersinitiatief een rechtsvorm heeft en zich behalve met energiebesparing ook met collectieve opwek, levering en/of warmte bezighoudt, dan komen ze op de lijst van de Lokale Energie Monitor.
Verbeterde telling
Aangezien de tellingswijze dit jaar is verbeterd, wijkt de optelling af van voorgaande edities van de Lokale Energie Monitor. Zie onderstaande achtergrondinformatie voor een toelichting.
Achtergrondinformatie
Bijstellingen vorige Lokale Energie Monitors
Ieder jaar komen we nieuwe coöperaties op het spoor die eerder niet gemeld of gesignaleerd waren. Zo is het aantal in 2023 opgerichte coöperaties hoger dan we in de Lokale Energie Monitor 2023 rapporteerden, namelijk 16 in plaats van 11. In 2023 hebben 13 coöperaties hun activiteiten stopgezet. In de grafiek staan de bijgestelde cijfers.
We controleren ook elk jaar of de coöperaties op de lijst nog actief zijn.
Zie hier de vorige edities van de Lokale Energie Monitor.
Aangepaste telling totaal aantal coöperaties
Wat tellen we mee
In de telling van het totaal aantal coöperaties tellen we alleen coöperaties, stichtingen en verenigingen mee die zelfstandig opereren en voortkomen uit een ‘unieke’ groep initiatiefnemers. In de praktijk richten veel energiecoöperaties aparte productiecoöperaties op voor hun zonnedak-projecten, of besloten vennootschappen of BV’s voor grotere projecten. We tellen deze productiecoöperaties die zijn opgericht door al bestaande coöperaties, niet mee in het totaal.
Indien een productiecoöperatie is opgericht door een groep bewoners die niet is verbonden aan een bestaande coöperatie en zelfstandig opereert, dan tellen we deze wel mee als ‘productiecoöperatie bewoners’.
Aangepast 2024
Productiecoöperaties van (coöperatieve) ontwikkelaars telden in de voorgaande jaren nog per stuk mee. We hebben ze dit jaar samengevoegd onder de vlag van de ontwikkelaar.
We volgen nu dezelfde logica als bij de energiecoöperaties: we tellen alleen de unieke initiatiefnemers mee in het totaal, in dit geval de ontwikkelaar. Deze aangepaste tellingsmethode heeft als gevolg dat we minder ‘unieke’ coöperaties tellen dan de voorgaande jaren. Dit betreft dus een significante bijstelling.
Voorbeeld uit de praktijk
De Zeeuwse coöperatieve ontwikkelaar Maak Onze Regio Duurzamer richtte 19 productiecoöperaties op, ontwikkelaar De Windcentrale 11 productiecoöperaties en ontwikkelaar Innax 15 voor de SCE-projecten die Innax samen met woningcorporaties organiseert. Deze ontwikkelaars nemen de ontwikkeling en exploitatie voor hun rekening. De coöperatiebesturen hebben een (zeer) beperkte rol. We tellen nu alleen deze drie (coöperatieve) ontwikkelaars.
Uitzondering op de regel: de projecten van Solar Green Point worden sinds 2018 door vrijwillige besturen beheerd. De ontwikkelaar speelt geen enkele rol meer. Deze tellen we wel mee, namelijk als productiecoöperatie van een bewonersinitiatief.
Nieuw en gestopt
Het aantal coöperaties is in 2024 toegenomen met 16 nieuwe coöperaties. We zien dus weer een lichte toename ten opzichte van vorig jaar.
Er is nu ook een coöperatie actief in de gemeente Lelystad en er zijn twee nieuwe warmtecoöperaties, opgericht. In Culemborg, waar al lange tijd Thermo Bello actief is als de eerste operationele Nederlandse warmtecoöperatie, is nu ook een tweede warmtecoöperatie opgericht: Warm Westerkwartier. Daarnaast is een nieuwe warmtecoöperatie opgericht in Heusden: Warm Vliedberg.
Er zijn 2 coöperaties gestopt in 2024. Dit zijn OnzeZon Houten en een coöperatie in de Arnhemse wijk Molenbeke.
- In Houten hadden bewoners in 2017 een zonnedak overgenomen van de commerciële ontwikkelaar EON Samenzon. Door stormschade in 2018, 2019 en brand in 2020 is het project nooit probleemloos operationeel geweest. Het bestuur besloot om de installatie te ontmantelen en de coöperatie op te heffen.
- In Arnhem lukt het niet om een zonnedak te realiseren omdat er geen netaansluiting mogelijk is.
Coöperaties in de provincies
In 88,6% van alle gemeenten, waar 95% van alle Nederlanders woont, zijn energiecoöperaties actief. In principe heeft vrijwel iedere Nederlander een coöperatie in de buurt waar hij of zij zich bij kan aansluiten. In alle provincies en RES-regio’s zijn coöperaties opgericht.
Meeste energiecoöperaties
Het beeld is vrijwel gelijk aan vorig jaar. De meeste energiecoöperaties zijn te vinden in Zuid-Holland, Noord-Holland en Gelderland. Zuid-Holland heeft Noord-Holland afgelopen jaar ingehaald.
In Gelderland zijn de meeste coöperaties lokale energiecoöperaties, dat wil zeggen: ze zijn breed georiënteerd. Naast dat ze energie opwekken met eigen projecten, houden ze zich bezig met energiebesparing, -levering, en andere energiegerelateerde activiteiten in hun omgeving.
Productiecoöperaties
In Noord- en Zuid-Holland zie we opvallend veel productiecoöperaties. Deze coöperaties houden zich met één type project bezig, meestal zonnedaken. Het zijn initiatieven van bewoners die samen investeren in één of meerdere zonnedaken. In Noord-Holland zijn relatief veel coöperaties opgericht door een VvE.
Opmerking: de productiecoöperaties van ontwikkelaars zoals Windcentrale zien we dit jaar niet expliciet terug, omdat we nu alleen de ontwikkelaar meetellen (zie achtergrondinformatie).
Aantal coöperaties naar inwoneraantal
Als we rekening houden met inwonersaantallen, dan hebben Friesland en Groningen de meeste coöperaties per miljoen inwoners: respectievelijk 121 en 93. Gemiddeld zijn er 39 coöperaties per miljoen inwoners in Nederland. Dit wijkt iets af van het gemiddelde van 2023, vanwege de gewijzigde telling van productiecoöperaties en bevolkingstoename.
Het aantal coöperaties per provincie zegt overigens nog weinig over de productiviteit van de coöperaties. Zo telt Friesland veel coöperaties maar relatief weinig coöperatieve wind- en zonprojecten. In de hoofdstukken wind, zon en warmte wordt zichtbaar hoeveel projecten deze coöperaties samen realiseren in elke provincie.
Coöperaties in de RES-regio’s
In figuur 1.4 is te zien dat de meeste coöperaties in de RES-regio’s Friesland en Noord-Holland Zuid te vinden zijn (respectievelijk 80 en 75). Dit is gelijk aan vorig jaar.
In Friesland zijn dat voornamelijk lokale energiecoöperaties die actief zijn in dorpen. Ook in Groningen en de Overijsselse regio’s zijn veel (dorps)coöperaties te vinden. De twee grote stadsregio’s Rotterdam-Den Haag en Noord-Holland Zuid tellen relatief veel wijkcoöperaties of productiecoöperaties voor wijkzonnedaken.
Mate van activiteit
Het aantal coöperaties zegt weinig over de mate van activiteit in een regio. Zo telt de regio Goeree-Overflakkee slechts één coöperatie, maar dat is wel één van de meest productieve coöperaties in Nederland (Deltawind). Datzelfde geldt voor Zeeland waar burgercoöperatie Zeeuwind al 36 jaar actief is en een groot aandeel van de coöperatieve windproductie voor haar rekening neemt (zie hoofdstuk wind).
Type projecten en activiteiten
De coöperaties houden zich met vrijwel alle gebieden van de energietransitie bezig: energieopwekking, -besparing, -opslag en -handel, en warmte. De wijze waarop ze daar invulling aan geven verschilt per coöperatie en hangt ook af van de ontwikkelingsfase. Uitzondering zijn de productiecoöperaties die zich alleen richten op zon- of windproductie.
De meeste coöperaties werken aan collectieve zonne-energieprojecten (69% van het totale aantal coöperaties). De meeste energieproductie wordt geleverd door de coöperaties met windprojecten; 9% van alle coöperaties met een operationeel windpark levert 74% van alle coöperatieve stroom. In totaal zijn 86 coöperaties actief bezig met windenergie, waarvan 62 al operationele projecten hebben.
42% van de coöperaties richt zich op energiebesparing en/of organiseert collectieve inkoopacties. Daarnaast zien we ook nieuwe typen activiteiten en projecten.
In de andere hoofdstukken gaan we uitgebreid in op de resultaten van deze activiteiten.
Leden en bereik
De ruim 700 coöperaties die ons land rijk is, binden mensen op verschillende manieren aan hun activiteiten:
- Als leden
- Als investerende deelnemers in één of meerdere productieprojecten
- Als klanten voor de collectieve stroominkoop
- Als deelnemer aan een van de besparingsactiviteiten van de coöperatie
Leden
Het totale aantal actieve burgers dat deelneemt aan de energietransitie als lid van een coöperatie schatten we op 139.000, oftewel 1,7% van alle huishoudens in Nederland (CBS: 8,4 miljoen huishoudens). Het aantal leden is met 5,7% toegenomen in vergelijking met 2023.
We tellen 50 coöperaties met méér dan 500 leden (7% van alle coöperaties), waarvan 19 met meer dan 1.000 leden. Dit aantal neemt jaarlijks toe. Vorig jaar waren dat er respectievelijk 44 en 19.
In de kleinere gemeenschappen zijn de lijnen tussen de initiatiefnemers en de overige leden kort.
Bereik
Daarnaast bereiken de coöperaties een grotere groep mensen met wervingscampagnes, collectieve inkoopacties, besparingsacties en andere activiteiten.
Het bereik van de coöperaties is groter dan het aantal leden. Ze willen zoveel mogelijk mensen bereiken met hun acties en zetten verschillende communicatiemiddelen in. Vrijwel alle coöperaties hebben een eigen website, versturen nieuwsbrieven en zijn actief op sociale media. Ze sturen persberichten en zijn regelmatig in beeld bij lokale media. Daarnaast organiseren ze bijeenkomsten en webinars.
Achtergrondinformatie
Verantwoording ledenaantallen
Informatie over ledenaantallen wordt jaarlijks opgevraagd bij de coöperaties. We doen een aantal beredeneerde schattingen om het aantal niet-bekende leden te bepalen. Omdat dit vrij conservatieve ramingen zijn, is het totale ledenaantal waarschijnlijk hoger.
- Van 279 lokale coöperaties hebben we actuele ledenaantallen gekregen (in de enquête of op navraag). Van 187 coöperaties beschikken we over de ledenopgave van vorig jaar. Als het actuele ledenaantal van een coöperatie niet bekend is, maar wel dat van het voorgaande jaar, dan nemen we het ledenaantal van het voorgaande jaar over.
- Van de productiecoöperaties die niet gelieerd zijn aan een bestaande coöperatie hebben we beperkte ledenaantallen. Vaak is het aantal deelnemers van de productieprojecten wel bekend. We gaan ervan uit dat het aantal deelnemers gelijk is aan het aantal leden van de coöperaties. Dit leidt tot een geringe overschatting, omdat leden kunnen meedoen in meerdere projecten. Dat geldt voor alle initiatieven van bewoners, ontwikkelaars, VvE’s e.d.
- Van de productiecoöperaties die wél direct gelieerd zijn aan een lokale coöperatie, tellen we de deelnemers niet mee als leden in de totale optelling. Deze leden zijn namelijk vaak ook al lid van de lokale coöperatie en op die manier zouden ze dubbel meetellen. Dit is een lastige categorie, omdat de deelnemers van deze productiecoöperaties soms wel en soms niet ook lid zijn van de lokale coöperatie. Zie hieronder de voorbeelden van Blijstroom in Rotterdam en Energiefabriek013 in Tilburg. In 2024 zijn 4.500 deelnemers lid van een (niet-zelfstandige) productiecoöperatie die is gelieerd aan een lokale coöperatie. We leden tellen die dus niet mee in het totaal.
- Als er van een coöperatie geen ledenaantal bekend is, gaan we ervan uit dat deze ongeveer 20 leden heeft.
- Stichtingen hebben geen leden. Als ze een productiecoöperatie hebben opgericht voor hun projecten dan gaan we uit van deze leden.
- De 10.500 deelnemers aan de crowdfundingprojecten die vóór 2020 zijn gerealiseerd, tellen we nog mee in het totaal aantal leden/deelnemers aan burgercollectieven.
Voorbeelden ledentelling lokale coöperaties met productiecoöperaties
De Tilburgse coöperatie Energiefabriek013 heeft meerdere zonnedaken gerealiseerd en voor elk project een nieuwe productiecoöperatie opgericht. Leden van de doelcoöperatie, zoals zij dat noemen, zijn meestal geen lid van de moedercoöperatie Energiefabriek013. Er is namelijk geen verplichting om lid te worden om deel te nemen het project. In dit geval tellen we alle deelnemers/leden van deze (productie)coöperaties mee in het landelijke totaal. Het is niet uit te sluiten dat sommige deelnemers ook lid zijn van de moedercoöperatie of aan meerdere projecten meedoen.
In Rotterdam zijn bewoners lid van de moedercoöperatie Blijstroom en van de productiecoöperatie als ze meedoen in een project. Daar tellen we alleen de leden van Blijstroom mee.
Professionalisering
Het aantal coöperaties is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen. Een initiatief begint kleinschalig met een aantal vrijwilligers en kan zich vervolgens doorontwikkelen tot een coöperatieve onderneming meerdere eigen projecten, activiteiten, leden en deelnemers. In dat geval werkt de coöperatie met betaalde krachten, meestal op projectbasis.
Zo heeft een van de oudere coöperaties, Deltawind, bijvoorbeeld 18 mensen betaald aan het werk en 15 fte, zowel in loondienst als op projectbasis. De coöperatie beheert meerdere windparken, een zonnepark en is actief met warmteprojecten en besparingsactiviteiten.
Zo’n 140 coöperaties hebben via de enquête gemeld dat ze met betaalde krachten werken. Hoe dat bij de overige coöperaties zit, is niet bekend. Aangenomen kan worden dat de coöperatie met meer dan 500 leden vaak met betaalde krachten werken. Bij de kleinere coöperaties met enkele tientallen leden zal dat niet het geval zijn.
De trend van regionale of provinciale, coöperatieve projectbureaus die ondersteuning verlenen aan lokale coöperaties, bijvoorbeeld bij deze professionalisering, zet door. Daarnaast zijn er gespecialiseerde dienstverleners actief.
Kwetsbare positie
Veel coöperaties geven aan dat de afhankelijkheid van vrijwilligers hen kwetsbaar maakt (enquête, gesprekken). Als het aantal projecten toeneemt, vraagt dat meer van de organisatie. De administratieve lasten en financiële verantwoordelijkheden nemen toe. Deelnemen aan beleidsprocessen in gemeenten en regio’s vraagt tijd en specifieke kennis. Er gaat veel aandacht naar de professionalisering van hun organisatie.
Het vinden van bestuursleden die (financiële) verantwoordelijkheid willen dragen en tijd kunnen vrijmaken, is in toenemende mate problematisch. Dit geldt overigens voor alle maatschappelijke organisaties.
Voorbeeld uit de praktijk
Professionalisering in de praktijk: deA, Apeldoorn
Coöperatie deA uit de gemeente Apeldoorn is een voorbeeld van een geprofessionaliseerde lokale energiecoöperatie. De coöperatie is een van de koplopers, opgericht in 2012, en inmiddels ruim twaalf jaar actief. Op 6 december vierde zij haar 12,5-jarig jubileum.
Leden
Meer dan 1.100 inwoners van Apeldoorn zijn lid van de coöperatie. De nieuwsbrief heeft een bereik van 6.000 abonnees.
Mensen in dienst
De coöperatie heeft vijf bestuursleden (onbezoldigd). Daarnaast heeft het 29 betaalde krachten (13,4 fte, waarvan 11,1 in dienstverband en 2,3 op inhuurbasis). 57 vrijwilligers werken als energiecoach, energievriend of energieklusser, of werken mee aan allerlei activiteiten.
De coöperatie haalt inkomsten uit opdrachten van de gemeente (voor de hulp aan individuele bewoners, wijkaanpakken, aanpak energiearmoede), opdrachten voor derden (zoals backoffice-diensten voor andere coöperaties in de regio), opbrengsten uit opwekinstallaties, opbrengsten uit stroomverkoop en contributies van leden.
Breed palet aan projecten en activiteiten
De coöperatie houdt zich met alle soorten energieactiviteiten bezig. Zo is de coöperatie mede-eigenaar van drie zonneparken op land en een grootschalig zonnedak op een lokaal bedrijf. Werken ze samen met markpartijen, de gemeente en collega-coöperaties.
- DeA heeft meerdere zonnedaken samen met scholen, huurders en bedrijven gerealiseerd; waaronder zes onder de vlag van Buurtstroom deA. Deze projecten produceren jaarlijks ongeveer 22.500 MWh aan zonnestroom.
- Sinds 2025 is energieleverancier om | nieuwe energie de energiepartner voor deA voor de levering van energie aan leden en bewoners.
- De coöperatie richt zich daarnaast op verduurzaming van woningen en biedt daarbij een breed scala van diensten aan, zoals een digitaal energieloket, energiecoaches, een offerte-service, warmtescans en een leenwinkel.
- De coöperatie geeft ook advies aan lokale bedrijven.
- DeA was een van de oprichters van coöperatie Hoom: de landelijke coöperatie die lokale energiecoöperaties en initiatieven ondersteunt bij energiebesparing in hun regio.
- Andere activiteiten betreffen een wijkaanpak (Groene Buur), aanpak van energiearmoede en activiteiten specifiek voor leden.
In 2019 is actief gewerkt aan een windlocatie bij Beekbergsebroek, maar dat project kreeg onvoldoende steun van de gemeente en omwonenden. Plannen met een woningcorporatie voor een warmtenet met warmte uit de rioolwaterzuivering, zijn niet van de grond gekomen (2016-2018). In de monitors van 2018 en 2019 is hierover geschreven. Op dit moment oriënteert deA zich op een rol in een nog te realiseren publiek warmtenet in Apeldoorn.
Zie voor meer informatie de website van deA.
Samenwerking tussen coöperaties
Coöperaties werken op allerlei niveaus met elkaar samen: landelijk, provinciaal, regionaal, gebied en lokaal. De ontwikkeling en toenemende organisatiegraad van de coöperatieve beweging is al een aantal jaren zichtbaar. In tabellen 1.3 en 1.4 is een overzicht opgenomen van de samenwerkingsverbanden.
Landelijk vertegenwoordigt Coöperatie Energie Samen bijna 400 van de 700 energiecoöperaties. De koepel organiseert kennisuitwisseling, biedt diverse kennisproducten zoals De Energie Samen Academie en de Projectcentrale en is beheerder van financiële fondsen:
- Ontwikkelfonds Opwek voor energiecoöperaties
- Ontwikkelfonds Warmte
- Realisatiefonds
Klimaatstichting HIER, het landelijk platform voor lokale energie-initiatieven, verzorgt kennisuitwisseling voor alle energie-initiatieven in Nederland.
In alle provincies zijn koepels opgericht die de belangen van de aangesloten lokale coöperaties behartigen in provinciaal of regionaal verband. Er is nu ook in Overijssel een koepel opgericht: Energie van Overijssel.
Lokale coöperaties werken vaker samen aan een of meerdere grootschalige projecten in hun gebied. Ze richten daartoe een nieuwe coöperatie op waarin ze hun krachten, middelen en expertise bundelen. We hebben deze ‘productiecoöperaties van samenwerkingsverbanden’ dit jaar als aparte categorie toegevoegd (zie: achtergrondinformatie). We verwachten dat dit aantal gaat toenemen, onder andere om coöperatieve samenwerking rond de OER-projecten (Opwek van Energie op Rijksgronden) te organiseren.
Voorbeeld uit de praktijk
Federatie van energiecoöperaties in Zuidoost-Brabant (Fezob)
Twintig coöperaties in Zuidoost-Brabant en de RES-regio Metropoolregio Eindhoven coördineren hun samenwerking onder de vlag van de Federatie van energiecoöperaties in Zuidoost-Brabant (Fezob). Alle actieve coöperaties zijn aangehaakt, waarbij een aantal zich laat vertegenwoordigen door een van de andere deelnemers.
De samenwerking is ontstaan uit een informele uitwisseling tussen enkele coöperaties met grotere projecten. Om de gesprekken met de RES-regio te voeren, ontstond de behoefte aan een breder samenwerkingsverband dat meer coöperaties kon vertegenwoordigen. Dat is nu het geval.
Het samenwerkingsverband kiest voorlopig bewust voor de structuur van een netwerkorganisatie (federatie) en heeft nog geen formele rechtsvorm. Er wordt wel nagedacht over de oprichting van een juridische entiteit die als belangenvertegenwoordiger kan optreden en een projectbureau voor ondersteuning van lokale coöperaties. Er wordt nagedacht over de juiste vorm, maar dat zal waarschijnlijk geen koepelorganisatie worden.
Fezob is mede-oprichter van het ontwikkelfonds BODE, Brabants Ontwikkelfonds Duurzame Energie, samen met de koepels in West-Brabant en Hart van Brabant en een vertegenwoordiging uit de regio Noordoost-Brabant.
Zie voor meer informatie de website van Fezob.
Coöperatieve energieleveranciers
De twee coöperatieve energieleveranciers, om | nieuwe energie en Energie VanOns, bestaan inmiddels meer dan tien jaar (opgericht in 2013). Het zijn samenwerkingsverbanden van een groot aantal lokale coöperaties.
Deze energieleveranciers kopen stroom van de coöperaties en leveren deze stroom (en gas) aan de leden van de coöperaties, en aan andere klanten. Daarnaast leveren ze diensten aan de coöperaties (marketing, communicatie, kennisproducten) en werken ze aan innovaties op het gebied van levering tegen kostprijs en flexdiensten. De aangesloten coöperaties ontvangen een vaste bijdrage voor elke klant en investeren dat in lokale duurzame en sociale projecten. Energie lokaal opwekken én lokaal leveren zonder winstoogmerk is het streven.
Agem (Achterhoekse Groene Energie Maatschappij) is een samenwerkingsverband van acht gemeenten en lokale coöperaties uit de Achterhoek. Agem levert energiediensten onder de naam Agem Energie Experts. Energielevering organiseren zij met behulp van Energie VanOns, onder de merknaam Streek Energie.
Deze drie partijen (Agem, om|nieuwe energie en Energie VanOns) hebben samen Trinova Energie BV opgericht in 2023 om nieuwe coöperatieve diensten te kunnen ontwikkelen. Het aantal coöperaties dat zich aansluit bij een van deze leveranciers groeit gestaag.
Greenchoice is daarnaast een belangrijke partner van veel coöperaties, voor stroomafname van wind- en zonprojecten en levering van coöperatieve stroom aan leden en bewoners.
Andere bewonersinitiatieven
Er zijn veel meer bewonersinitiatieven in Nederland. Deze initiatieven blijven buiten beeld in de Lokale Energie Monitor omdat ze buiten de definitie van een ‘burgerenergiecollectief’ in de Lokale Energie Monitor vallen. Ze houden zich bijvoorbeeld uitsluitend bezig met energiebesparing, of hebben (nog) geen rechtsvorm, waardoor ze minder zichtbaar zijn. Deze groep wordt dit jaar voor het eerst met aanvullend onderzoek in kaart gebracht.