Het aantal nieuwe energiecoöperaties is licht toegenomen. De groei neemt duidelijk af. Het aantal leden neemt wel gestaag toe: 8% ten opzichte van 2021. En dat geldt ook voor het aantal coöperaties met opwekprojecten.
In dit hoofdstuk kijken we naar de ontwikkeling van lokale burgerenergiecollectieven, naar hun activiteiten en projecten, en naar de manier waarop ze lokaal, regionaal, provinciaal en landelijk zijn georganiseerd.
- Zie ook onze definities van 'coöperatie', 'coöperaties van coöperaties' en welke verschillende typen energiecoöperaties we onderscheiden.
De situatie in 2022
Eind 2022 is de situatie als volgt:
- We tellen 705 burgerenergiecollectieven (coöperaties, stichtingen).
- Er is een toename van 9 coöperaties in 2022, dat is 1% meer dan in 2021.
- In 86% van alle gemeenten is een coöperatie gevestigd.
Het aantal coöperaties neemt nog steeds toe, maar de groei neemt duidelijk af. Die trend was ook vorige jaren al zichtbaar. Er is een zeker verzadigingspunt bereikt nu in bijna 86% van alle gemeenten een energiecoöperatie actief is.
In 2022 zijn negen nieuwe coöperaties opgericht. Opvallende nieuwkomer is een windcoöperatie die is opgericht om invulling te geven aan lokaal eigendom in de RES-zoekgebieden van de regio Amersfoort: Windkracht Eemland.
Noot: Ieder jaar komen we nieuwe coöperaties op het spoor die eerder niet gemeld of gesignaleerd waren. Zo is het aantal coöperaties in 2021 hoger dan we in de vorige monitor rapporteerden, namelijk 697 in plaats van 676. In de grafiek staan de bijgestelde cijfers.
Gestopte coöperaties
Er zijn ook coöperaties gestopt. De redenen zijn niet altijd bekend. Soms gaat het om een pril initiatief dat niet van de grond komt, soms besluit een groep om samen te werken met een ander lokaal initiatief. Dit jaar zijn vijf coöperaties van de lijst gehaald omdat ze niet meer actief zijn (en uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel).
Coöperaties in de provincies
In 86% van alle gemeenten, waar 92% van alle Nederlanders woont, zijn energiecoöperaties actief. In principe heeft vrijwel iedere Nederlander een coöperatie in de buurt waar hij of zij zich bij kan aansluiten. In alle provincies en RES-regio’s zijn burgercoöperaties opgericht.
De meeste energiecoöperaties zijn te vinden in Noord-Holland, Gelderland en Zuid-Holland. In deze provincies zijn er opvallend veel productiecoöperaties te vinden. Deze coöperaties houden zich met één type project bezig, meestal zonnedaken.
In Noord-Holland zijn er meerdere VvE’s (in Amsterdam) die een coöperatie hebben opgericht voor leden die mee-investeren in de zonne-installatie op het dak van de VvE (totaal: 13). In dit geval heeft de coöperatie één project in beheer en dat blijft ook zo; er komen geen nieuwe projecten bij. Opmerking: de optelling van coöperaties met één project en met meerdere projecten geeft hiermee een wat vertekend beeld.
Als we rekening houden met inwonersaantallen, dan hebben Friesland en Groningen de meeste coöperaties per miljoen inwoners: respectievelijk 117 en 106. Gemiddeld zijn er 41 coöperaties per miljoen inwoners in Nederland.
Coöperaties in de RES-regio’s
In figuur 1.3 is te zien dat de meeste coöperaties in de RES-regio’s Noord-Holland Zuid en Friesland te vinden zijn (respectievelijk 77 en 76). In Friesland zijn dat voornamelijk lokale energiecoöperaties die actief zijn in dorpen. Ook in Groningen zijn veel (dorps)coöperaties te vinden.
De twee grote stadsregio’s Rotterdam-Den Haag en Noord-Holland Zuid tellen relatief veel coöperaties. Hier gaat het vaker om wijkcoöperaties of productiecoöperaties voor wijkzonnedaken.
Het aantal coöperaties zegt overigens weinig over de mate van activiteit in een regio. Zo telt de regio Goeree-Overflakkee drie coöperaties, waarvan één van de meest productieve coöperaties in Nederland (Deltawind).
Datzelfde geldt voor Zeeland waar burgercoöperatie Zeeuwind al 35 jaar actief is en een groot aandeel van de coöperatieve windproductie voor haar rekening neemt (zie hoofdstuk wind).
Type projecten en activiteiten
De coöperaties houden zich met vrijwel alle gebieden van de energietransitie bezig: energieopwekking, besparing, opslag en handel. De wijze waarop ze daar invulling aan geven verschilt per coöperatie en hangt af van de ontwikkelingsfase.
De meeste coöperaties (482) werken aan collectieve zonne-energie projecten (68% van het totale aantal coöperaties). De meeste productie wordt geleverd door de coöperaties met windprojecten (totaal: 12%).
20% van de coöperaties richt zich op energiebesparing en/of organiseert collectieve inkoopacties. Daarnaast zien we ook nieuwe typen activiteiten en projecten.
In de andere hoofdstukken gaan we uitgebreid in op de resultaten van deze activiteiten.
Leden, bereik en draagvlak
De ruim 700 coöperaties die ons land rijk is, binden mensen op verschillende manieren aan hun activiteiten: als leden, investerende deelnemers in één of meerdere productieprojecten of als klanten voor de collectieve stroominkoop.
Daarnaast bereiken de coöperaties een grotere groep met wervingscampagnes, collectieve inkoopacties, besparingsacties en andere activiteiten.
Het totale aantal actieve burgers dat deelneemt aan de energietransitie als lid van een coöperatie schatten we op 120 duizend, oftewel 1,5% van alle huishoudens in Nederland. Het aantal leden is met 8% toegenomen in vergelijking met 2021.
Bereik
Het bereik van de coöperaties is groter. Ze willen zoveel mogelijk mensen bereiken met hun acties en zetten verschillende communicatiemiddelen in. (Vrijwel) alle coöperaties hebben een eigen website, versturen nieuwsbrieven en zijn actief op sociale media.
Ze sturen persberichten en zijn regelmatig in beeld bij lokale media. Daarnaast organiseren ze bijeenkomsten en webinars. In de kleinere gemeenschappen zijn de lijnen tussen de initiatiefnemers en de overige leden kort.
Achtergrondinformatie
Verantwoording ledenaantallen
Informatie over ledenaantallen wordt jaarlijks opgevraagd bij de coöperaties. We doen een aantal beredeneerde schattingen om het aantal niet-bekende leden te bepalen. Omdat dit vrij conservatieve ramingen zijn, is het totale ledenaantal waarschijnlijk hoger.
- Van 297 lokale coöperaties hebben we actuele ledenaantallen gekregen (in de enquête).
- Van de productiecoöperaties is het aantal deelnemers (en daarmee het aantal leden) van de productieprojecten bekend. We tellen deze leden op bij het totaal als ze niet gelieerd zijn aan een lokale coöperatie. Dat geldt voor alle initiatieven van bewoners, ontwikkelaars, VvE’s e.d.
- Van de productiecoöperaties die wél direct gelieerd zijn aan een lokale coöperatie tellen we de deelnemers niet mee als leden in de totale optelling. Deze leden zijn namelijk vaak ook al lid van de lokale coöperatie en op die manier zouden ze dubbel meetellen. Dit is een lastige categorie, omdat de deelnemers van deze productiecoöperaties soms wel en soms niet ook lid zijn van de lokale coöperatie. Zie hieronder de voorbeelden van Blijstroom in Rotterdam en Buurtstroom in Utrecht. In 2022 zijn 32 duizend deelnemers lid van een productiecoöperatie die is gelieerd aan een lokale coöperatie. We tellen die dus niet mee.
- Als het actuele ledenaantal niet bekend is, maar wel dat van het voorgaande jaar, dan nemen we het ledenaantal van het voorgaande jaar over.
- Als er geen ledenaantal bekend is, gaan we ervan uit dat de coöperatie ongeveer 20 leden heeft.
- Stichtingen hebben geen leden.
- De 10.500 deelnemers aan de crowdfundprojecten vóór 2020 zijn gerealiseerd, tellen we nog mee in het totaal aantal leden/deelnemers aan burgercollectieven.
Voorbeelden van lokale coöperaties met productiecoöperaties
De Rotterdamse coöperatie Blijstroom heeft meerdere zonnedaken gerealiseerd en voor elk project een nieuwe productiecoöperatie opgericht. De deelnemers in de projecten zijn lid van beide coöperaties. We tellen alleen de leden van Blijstroom.
De Buurtstroom-projecten in Utrecht en omstreken zijn ontstaan op initiatief van de Utrechtse coöperatie Energie-U. Deelnemers van de projecten worden lid van de productiecoöperatie Coöperatie Buurtstroom Energie-U, maar hoeven geen lid te worden van Energie-U.
We tellen alle deelnemers/leden van de Buurtstroom-coöperatie mee in het landelijke totaal. Het is niet uit te sluiten dat sommige deelnemers ook lid zijn van Energie-U of aan meerdere projecten meedoen.
Trends
Het aantal coöperaties is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen. Tegelijkertijd is er sprake van een voortdurend streven naar professionalisering van de coöperaties en van de sector.
Zoals vorig jaar ook is aangegeven: het gaat nu meer om de kwaliteit van de coöperaties, dan om de kwantiteit. Om precies te zijn gaat het om de doorontwikkeling naar dynamische, effectieve coöperaties met meer eigen projecten, leden en deelnemers.
Klap onderstaande panelen uit voor meer informatie over de trends.
Professionalisering en kwaliteitsverbetering
Coöperaties besteden veel aandacht aan de professionalisering van hun organisatie. Met name de afhankelijkheid van vrijwilligers maakt kwetsbaar, zo geven veel initiatiefnemers aan (enquête, gesprekken).
Als het aantal projecten toeneemt, vraagt dat meer van de organisatie. De administratieve lasten en financiële verantwoordelijkheden nemen toe. Deelnemen aan beleidsprocessen in gemeenten en regio’s vraagt tijd en specifieke kennis.
Ter indicatie van de mate van professionalisering hebben we dit jaar expliciet gevraagd naar het aantal betaalde krachten. Hier uit bleek:
- Bijna een derde van de respondenten (31%) geeft aan met betaalde krachten te werken, meestal op projectbasis (inhuur).
- 6% van de coöperaties heeft mensen in vaste dienst, waarvan de helft daarnaast ook mensen inschakelt op projectbasis. De rest (25%) huurt alleen in op projectbasis.
- Negen coöperaties hebben meer dan tien mensen betaald aan het werk, waarvan één coöperatie 20 mensen. 25 coöperaties hebben meer dan vijf betaalde krachten rondlopen.
- Gemiddeld werken er voor een coöperatie twaalf vrijwilligers, 6% van de leden. Er zijn uitschieters van coöperaties met 60 tot 65 vrijwilligers (9-20% van het aantal leden).
Tegelijkertijd zorgt professionalisering ook voor dilemma’s en vragen. Wil je met je organisatie de omslag naar een meer bedrijfsmatige aanpak maken? Is schaalvergroting nodig en zo ja, hoe houd je dan binding met de omgeving?
De trend van regionale of provinciale coöperatieve projectbureaus die ondersteuning verlenen aan lokale coöperaties, bijvoorbeeld bij deze professionalisering, zet door. Daarnaast zijn er gespecialiseerde dienstverleners actief.
Voor een nadere bespreking van de organisatorische uitdagingen, verwijzen we naar de knelpunteninventarisatie van HIER.
Samenwerking en krachtenbundeling
De coöperaties werken op allerlei niveaus met elkaar samen: lokaal, regionaal, provinciaal en landelijk. De ontwikkeling van toenemende zelforganisatie van de coöperatieve beweging is al een aantal jaren zichtbaar. In de bijlage is een overzichtstabel opgenomen van de soorten samenwerkingsverbanden.
Vorig jaar al gesignaleerd en nog steeds waar: lokale coöperaties werken vaker samen aan een of meerdere grootschalig projecten in hun gebied. Ze richten daartoe een nieuwe coöperatie op waarin ze hun krachten, middelen en expertise bundelen.
In de havenregio’s Rijnmond, IJmond en Eemsdelta zijn in 2022 coöperaties opgericht waarin meerdere lokale coöperaties samenwerken. Twee basismodellen komen voor: de nieuwe coöperatie als coöperatie van lokale coöperaties en de nieuwe coöperatie die naast de lokale coöperaties bestaat en leden werft onder bewoners en bedrijven die mee willen doen in projecten die het werkingsgebied van de lokale coöperaties overschrijden.
Achtergrondinformatie
Nieuwe samenwerkingsverbanden in projecten met grootschalige opwekking
- In het IJmondgebied hebben vier coöperaties de nieuwe coöperatie Energiek IJmond opgericht in 2022. EcoHeemskerk, EcoBeverwijk, Energiek Velsen en CALorie (Castricum) werken hierin samen aan wind- en zonprojecten.
- In het Rijnmondgebied werken acht coöperaties uit Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Lansingerland, Maassluis en de subregio Voorne-Putten samen onder de vlag Energiecoöperatie Regio Rijnmond (opgericht 2022). Ze richten zich op windontwikkeling in het havengebied.
- In de Eemsdelta verenigt de koepelcoöperatie Eemsdelta Energiek zeven lokale coöperaties (LOPEC, Middelstroom, Zonnedorpen, Eendracht Energie, Stedumer Energie Coöperatie (StEC), Duurzaam Borgsweer en Green Power Delfzijl).
- In de Samenwerkende Heerenveense Energie Coöperatie (SHEC) werken drie lokale coöperaties (Duurzaam Akkrum Nes, Coöperatie Ús Aengwirden, Enerzjy Koöperaasje Aldeboarn) samen. Ze zijn eigenaar van Drijvend zonnepark De Dolten/ Oudhask en werken aan Zonnepark Klaverblad Noordoost.
- Coöperatie Project De Mussels is opgericht door Energie Coöperatie De Broekstreek, Vereniging Duurzaam Broekstreek en Coöperatie Duurzaam Drijber en sinds 2022 eigenaar van drijvend zonnepark De Mussels.
- Rijnland Energie (2019) is een coöperatie van zes coöperaties in de RES-regio Holland Rijnland die werkt aan wind- en zonneparken. Deelnemers in projecten moeten lid zijn van een lokale coöperatie die deel uitmaakt van de regiocoöperatie.
- Uit eerdere jaren kennen we de samenwerkingsverbanden rond projecten bij Burgerwindpark De Spinder in Tilburg (2019), Zonnepark Welschap bij Eindhoven (2018).
Context 2022: een turbulent jaar
Het was op zijn zachtst gezegd een turbulent jaar. Zeker op het gebied van energie.
De oorlog in Oekraïne, de snel teruglopende aanvoer van Russisch gas en de torenhoge energieprijzen die (mede) daardoor verder stegen, hebben grote gevolgen voor de bedrijven en burgers. Energiearmoede werd een realiteit voor steeds meer huishoudens.
Schaarste, leveringszekerheid en zelfvoorziening kwamen hoog op de politieke agenda te staan en zijn, naast het klimaat, (weer) belangrijke aanjagers van de energietransitie. Het tekent de dynamische context waarbinnen de burgercollectieven werken.
Relevante ontwikkelingen
Een greep uit de relevante ontwikkelingen in Nederland:
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE)
Het Rijk maakte begin 2022 de nieuwe tarieven bekend voor de SCE. Hiermee werd het lastig om rendabele projecten te realiseren. De tarieven voor 2023 (in november 2022 bekendgemaakt) bieden meer perspectief.
150 miljoen voor aanpak energiearmoede
Het Rijk stelde eind 2021 150 miljoen euro ter beschikking aan gemeenten om in buurten waar veel energiearmoede voorkomt gericht aan de slag te gaan.
Transitievisie warmte
De meeste gemeenten stelden in het voorjaar 2022 een transitievisie warmte vast. De visie vormt een kader voor de lokale warmtetransitie en bewonersinitiatieven.
Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw)
De minister van Economische Zaken en Klimaat publiceerde op 21 oktober 2022 een Kamerbrief over de Wet collectieve warmtevoorziening. Gemeenten krijgen hiermee meer bevoegdheden bij de realisatie van warmtenetten. De infrastructuur moet grotendeels in publieke handen komen. De coöperaties, vertegenwoordigd door Energie Samen, pleiten voor een aparte positie voor bewonerscollectieven in de vorm van warmteschappen (energiegemeenschappen).
Regionale Energiestrategieën
Gemeenten en provincies werken aan concretisering van hun Regionale Energiestrategieën (RES 1.0). In de vertaalslag naar het omgevingsbeleid (beleidsvisies en -kaders) komen nieuwe locaties voor wind- en zonneparken in beeld. Ook is er aandacht voor de voorwaarden voor omgevingsparticipatie, en in het bijzonder voor het streven naar eigendom van de lokale omgeving.
Elektriciteitsmarkten
Voor het eerst in de geschiedenis van de ontwikkeling van duurzame energie is de marktprijs ver boven de kostprijs gestegen, waardoor er in 2022 geen subsidie is uitgekeerd of nodig was.
De extreem hoge prijzen waren de aanleiding voor de overheid om in de elektriciteitsmarkt in te grijpen. De regering kondigde eind november 2022 aan te werken aan een plafond op de opbrengsten van elektriciteitsproducenten (heffing). Coöperaties met wind- en zonneparken (groter dan 1 MW) krijgen hier in 2023 mee te maken. Voor zover zij in 2022 overwinst hebben, zetten de coöperaties deze in voor de omgeving.