Locatie-aspecten van de SCE
In dit artikel lees je meer over de locatie van de productie-installatie, in kader van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE).
Voor de afbakening van wat men als ‘lokale’ energie beschouwt, is gekozen voor de zogenoemde postcoderoos. Met als kleinste eenheid het gebied waarin alle postcodes dezelfde vier cijfers hebben. Maar er zijn meer locatie-aspecten die een rol spelen bij het realiseren van een collectieve zonnepaneleninstallatie of windmolen. Bekijk de vragen en antwoorden hieronder.
Algemeen & vergunningen
Wat wordt verstaan onder een locatie?
Binnen de SCE is de locatie een pand-ID (daksysteem op een gebouw) of kadastraal perceel (veldlocatie).
Dak
Vraag je subsidie aan voor een installatie op een dak? Dan is het gebouw de locatie. Hiervoor geldt het pand-ID als maatstaf. Per pand-ID mag je maximaal één aanvraag indienen per openstellingsperiode per categorie productie-installaties. Het pand-ID is een registratienummer en kan je opzoeken in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Heb je als woningblok beschikking over meerdere pand-IDs, dan mag je meerdere SCE-aanvragen indienen.
Het is mogelijk om in een aanvraag voor meerdere pand-ID’s indienen, zolang deze installatie maar aangesloten wordt op hetzelfde allocatiepunt. Het wordt dan als het ware 1 systeem. Of je kan per pand-ID een aanvraag indienen maar dan moeten ze wel elk een eigen allocatiepunt hebben.
Veld
Gaat het om een veldinstallatie of een installatie drijvend op water? Dan is het kadastrale perceel de locatie. Let op: het mag hier niet gaan over voorlopige kadastrale grenzen.
Het ‘opknippen’ van een groot perceel in verschillende kleinere percelen (voor meerdere aanvragen) mag niet. Hiermee bestaat namelijk de kans dat er te veel subsidie naar een project gaat. Daarnaast is de SCE echt bedoeld voor kleine opwekprojecten. Voor grotere projecten geldt de SDE+-subsidie. Eén zon-PV-installatie die verdeeld is over meerdere percelen die naast elkaar of in de buurt liggen, is volgens RVO één geheel. Als er toch verschillende aanvragen indient worden, dan accepteert RVO alleen de eerste aanvraag.
Wat wordt bedoeld met een nieuwe productie-installatie?
Voor de SCE mag je de productie-installatie niet voor de indiening van de aanvraag in gebruik hebben genomen. Je mag ook geen onomkeerbare verplichtingen - zoals bijvoorbeeld betalingen voor de productie-installatie - zijn aangegaan voor de installatie zelf.
Zo mag je bijvoorbeeld wel een opdrachtverstrekking met ontbindende voorwaarden hebben getekend, maar niet een zonder ontbindende voorwaarden.
Een andere rijkssubsidie voor dezelfde installatie is niet toegestaan. Provinciale en gemeentesubsidies kunnen wel.
Hoeveel aanvragen per locatie mogen er per openstellingsperiode aangevraagd worden?
Per categorie productie-installaties kan er per locatie in een openstellingsperiode ten hoogste één aanvraag worden ingediend.
Het is mogelijk om in een aanvraag voor meerdere pand-ID’s indienen, zolang deze installatie maar aangesloten wordt op hetzelfde allocatiepunt. Het wordt dan als het ware 1 systeem.
De grootverbruikersaansluitingen (GVA) en kleinverbruikersaansluitingen (KVA) worden gezien als twee aparte categorieën, daardoor kun je op dezelfde locatie wel een aanvraag indienen voor zowel de categorie grootverbruikers- als de categorie kleinverbruikersaansluiting. Voor de GVA en KVA moet dan wel een apart allocatiepunt (meetpunt) komen. Daarnaast moet je met de aanvraag een intekening van de locatie meesturen waarop beide installaties zijn ingetekend. Het moet voor RVO duidelijk zijn dat er op die locatie voldoende ruimte is voor 2 installaties.
Twee aanvragen voor hetzelfde gebouw in dezelfde categorie is niet mogelijk, ook al heeft het meerdere eigenaars en/of aansluitingen.
In een volgende openstellingsperiode mag er wel een nieuwe SCE-subsidieaanvraag op een locatie waarvoor al een SCE of SDE (++) subsidie is toegekend, worden ingediend. Dat geldt ook voor de oude postcoderoosregeling. Bij de nieuwe subsidieaanvraag moet een duidelijke intekening van de installaties op deze locatie worden meegestuurd en de installaties moeten apart bemeterd worden met een eigen extra allocatiepunt. Het is ook mogelijk om voor één locatie op deze manier een SDE++ en SCE aanvraag in te dienen.
Bij kleinverbruikersaansluitingen (KVA) geldt bovendien de aanvullende eis dat de extra productie-installatie op de locatie op dezelfde kleinverbruikersaansluiting aangesloten moet worden. Kan dat niet, dan moet er voor de nieuwe installatie een grootverbruikersaansluiting worden geplaatst.
Welke locatie-afhankelijke aspecten zijn belangrijk bij het realiseren van een zonnepark?
De locatie-afhankelijke aspecten variëren per type project en projectlocatie. De volgende vragen zijn relevant:
- Wat is de optimale/ mogelijke zon-oriëntatie?
- Zijn er obstakels die schaduw geven? Kunnen er in de loop van de tijd obstakels bijkomen (hoog gebouw, uitgroeiende bomen)?
- Bij een bestaand dak: wie is de eigenaar? Vestigen van recht van opstal.
- Is het dak sterk genoeg om de panelen en constructie te dragen? Verplicht om modelverklaring geschiktheid dak of gevel mee te sturen. Voor zon-op-dak-projecten groter dan 0,5 MWp moet deze verklaring opgesteld worden door een constructeur.
- Wanneer is onderhoud nodig? Hoe lang gaat het huidige dak nog mee? Is onderhoud gemakkelijk uit te voeren?
- Wat is het beleid en wat zijn de bestemmingsplannen van de lokale overheid?
- Ligt er een bestaand kabeltracé waarop kan worden aangesloten en heeft deze voldoende capaciteit voor de installatie? Ligt er een transformatorhuis in de buurt?
- Wat is de draagkracht van het veld, hoe dient het systeem gefundeerd te worden?
- Houd rekening met mogelijkheid om te maaien / begrazen. En zorg bij begrazing ook dat de leidingen zeer zorgvuldig zijn weggewerkt zodat dieren er niet bij kunnen.
Waarom moet er een verklaring van de geschiktheid van het dak of de gevel worden meegestuurd bij de aanvraag?
Vanaf 2023 is het verplicht om bij de aanvraag een verklaring geschiktheid dak of gevel mee te sturen (dus niet voor een veldopstelling). Hiervoor heeft RVO een modelverklaring opgesteld. In de verklaring geef je aan wat de staat van het dak is en welke eventuele maatregelen er genomen moeten worden om het dak geschikt te maken. De schouw van het dak hoeft niet door een erkend constructeur uitgevoerd te worden als je project kleiner is dan 0,5 MWp. In dat geval mag je dus zelf deze modelverklaring invullen en ondertekenen. Is je zon-op-dakproject groter dan 0,5 MWp? Dan moet de geschiktheid van je dak- of gevelconstructie door een constructeur opgesteld worden.
Met een dakconstructieverklaring (die je meestuurt met de aanvraag) zorg je voor een snelle realisatie binnen de termijn van 2 jaar:
- Berekend het beschikbare dakoppervlak goed
- Houd rekening met lichtstraten en klimaatinstallaties die op het dak staan
- Laat een expert bepalen of het dak voldoende draagkracht heeft voor de beoogde installatie
Wanneer krijg ik te maken van recht van opstal?
Het recht van opstal is een beperkt recht waarbij de rechthebbende (de coöperatie) gebouwen of werken (installaties) mag aanbrengen op de onroerende zaak van een ander (gebouw of land), waarbij deze niet automatisch eigendom worden van de eigenaar van de onroerende zaak. Met een recht van opstal kan die rechthebbende (bijvoorbeeld de coöperatie) dus zonnepanelen of een windmolen in eigendom hebben zonder dat hij eigenaar is van de grond of het gebouw waarop ze staan.
- Lees voor meer informatie de veelgestelde vragen over juridische aspecten
Welke wetten/vergunningen spelen een rol bij de bouw van een windmolen?
Bij het realiseren van een windmolen / park zijn de volgende wetten en regels van belang:
- Wet ruimtelijke ordening (Wro)
- Wet milieubeheer
- Milieueffectrapportage (MER)
- Woningwet
- Natuurwetgeving
- Waterwet
- Overige wet- en regelgeving, bijvoorbeeld in verband met vliegverkeer en radarposten.
Wanneer SDE-subsidie is toegekend op een locatie, kan je dan aanvullend of in plaats hiervan SCE aanvragen?
Als er op de locatie waarvoor SDE is toegekend ruimte is voor een aanvullende productie-installatie, dan kan er voor die extra installatie SCE subsidie worden aangevraagd. Uit de intekening moet dan blijken hoe de installaties naast elkaar passen. Beide projecten moeten bovendien een apart allocatiepunt hebben. SDE en SCE op dezelfde productie-installatie is niet toegestaan. De SDE beschikking zal eerst ingetrokken moeten worden, voordat een SCE subsidie aanvraag kan worden ingediend.
Kan je op één locatie zowel een SCE als een SDE++ aanvraag indienen?
Het is mogelijk om voor één locatie een SDE++ en SCE aanvraag in te dienen.
Is er al een SCE of SDE beschikking afgegeven voor de locatie en is er sprake van overlap met de SCE aanvraag? In dat geval moet de SCE of SDE beschikking deels zijn ingetrokken voordat RVO de SCE aanvraag in behandeling kan nemen. RVO houdt de eerste beschikking niet aan. Aan verzoeken tot intrekking van de SDE beschikking op voorwaarde dat de SCE wordt toegekend, werkt RVO niet mee. Dit om speculatie te voorkomen.
Postcoderoos
Wat is een postcoderoos?
Een postcoderoos is het postcodegebied waarin de productie-installatie ligt, plus de direct daaraan grenzende postcodegebieden (gebieden waarin alle postcodes dezelfde vier cijfers hebben). De leden van een coöperatie of VvE die gezamenlijk eigenaar zijn van een opwek-installatie moeten wonen binnen dit postcoderoosgebied.
Ook postcodegebieden die het gebied van de installatie alleen raken met een 'punt' horen bij de postcoderoos. De installatie mag in het midden van de postcoderoos liggen maar mag ook in een van de 'blaadjes'. Dit maakt het voor coöperaties mogelijk om ook locaties voor energieopwekking in de randen van de postcoderoos te benutten. In de wandelgangen wordt ook wel gesproken over de postcoderups. Leden van de coöperatie of (een deel van de) VvE moeten in de vastgestelde postcoderoos van de productie-installatie wonen. Voor VvE's geldt dat 75% van de leden binnen de postcoderoos moeten wonen. Ook bedrijven die gevestigd zijn in de postcoderoos mogen als lid meedoen in het project van de energiecoöperatie, mits ze een kleinverbruikersaansluiting hebben.
In onderstaand voorbeeld vormen de postcodes 1234, 1230, 1231, 1450, 1506, 1236 en 1247 een postcoderoos. De productie-installatie kan op iedere willekeurige plaats binnen dit gebied zijn gesitueerd.
Meer weten over de postcoderoos? Ga naar de postcoderoosviewer of de veelgestelde vragen over locatie van de productie-installatie.
Wat wordt bedoeld met de 'blaadjes' van het postcodegebied?
De opwekinstallatie mag zowel in de 'roos' (het midden) als in de 'blaadjes' van de postcoderoos liggen. Dit geeft de mogelijkheid om 'te spelen’ met welke postcodes in je postcoderoosgebied van je project liggen (en dus welke wijken mee kunnen doen).
Zie het onderstaande voorbeeldkaartje:
Stel je hebt een dak gevonden voor je zonne-installatie in postcodegebied 4507. Dan heb je de keuze om je exacte postcoderoosgebied zelf te kiezen:
- Je kiest de locatie in de roos (het midden) van het postcodegebied. Dan doen de aangrenzende postcodes 4511, 4513, 4515, 4508, 4501 en 4503 mee.
- Je kiest de locatie van de installatie (4507) in een blaadje van het postcodegebied en kiest 4501 als het midden (de roos) van het gebied. In dit geval doen de aangrenzende postcodes 4508, 4528, 4527, 4525, 4505, 4504, 4503 en 4507 (waar je installatie ligt) mee.
Door te kiezen of je je opwekinstallatie in de roos plaatst of juist in één van de blaadjes, kun je dus zelf (deels) bepalen welke postcodes aan je project kunnen deelnemen. Je kunt zo bijvoorbeeld zorgen dat juist een specifiek postcodegebied met veel bewoners mee kan doen in plaats van een andere gebied met minder bewoners. Op deze manier kun je meer mensen deel laten nemen aan het project.
Hoe krijg ik inzicht in de postcoderoos van de productie-installatie?
Voor een postcodekaart van Nederland verwijzen we naar de website van RVO. Onder downloads vind je de postcoderoos viewer. Je kunt hier op een kaart de postcodes zien die tot het postcoderoosgebied van je project behoren. Zo kun je de meest gunstige postcoderoos voor je project bepalen. Als je je postcoderoosgebied bepaalt hebt, kun je hem als pdf downloaden om bij je aanvraag mee te sturen.
Op de website van het CBS kun je aanvullend meer inzicht krijgen in bijvoorbeeld aantallen huishoudens per postcodegebied. Zie http://www.cbsinuwbuurt.nl/
Als een postcodegebied wordt begrenst door water, geldt het postcodegebied aan de overkant van dat water als aangrenzend?
Wanneer een stuk water tot het grondgebied van een gemeente behoort kan die gemeente daar 'Adresseerbare Objecten' aanwijzen. PostNL kent vervolgens een postcode toe. Water vormt geen postcodeloze zone tussen het vasteland. Dit betekent dat sprake is van direct aangrenzende viercijfergebieden. Dit is o.a. te zien op de 4-cijferige postcodekaart van Spotzi. Zoals u hieronder kunt zien grenst postcode 4301 aan 4486.
Wijzigt de postcodekaart wel eens?
Ja, die wijzigt wel eens. Doordat er woonwijken bij komen en postcodes te vol raken. Als coöperatie krijg je de aanwijzing op basis van de geldende postcodekaart in het jaar dat de aanvraag is gedaan. Ook al wijzigt de kaart daarna, dan gelden voor de rest van de tijd nog steeds de postcodegebieden ten tijde van de aanwijzing.
Hoe is de controle op de postcoderoos geregeld?
In eerste instantie zijn de coöperatie en de leden verantwoordelijk voor het voldoen aan de eis met betrekking tot de postcoderoos. In de ledenverklaring zal moeten worden opgenomen dat het lid gevestigd is in de betreffende postcoderoos. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zal dit steekproefsgewijs controleren en hier op handhaven.
Waarom is er niet gekozen voor gemeentegrenzen? Dat is toch handiger?
Er heeft een uitgebreide discussie plaats gevonden over deze afbakening. De doelstelling was om lokale initiatieven te bevorderen. Verschillende varianten zijn de revue gepasseerd. Een puur afstandscriterium zou onwerkbaar zijn. Per woning zou telkens moeten worden vastgesteld wat de afstand tot de productie-installatie is. Daarbij zouden dunbevolkte gebieden in het nadeel zijn omdat er zich binnen de toegestane afstand tot de installatie veel minder potentiele aansluitingen liggen. De postcode waarin de aansluiting van een installatie of een woning is gelegen is een objectief gegeven. Het is eenvoudig te achterhalen voor zowel (potentiële) deelnemers aan de regeling als voor coöperaties, energiebedrijven en de Belastingdienst.
De gemeentegrens als basis voor een ‘lokaal’ initiatief lijkt slechter verdedigbaar uit oogpunt van gelijke behandeling, gezien de grote verschillen in omvang en inwonertal tussen gemeenten onderling. Daarbij komt dat gemeentelijke herindelingen voor coöperaties tot problemen zouden kunnen leiden. Verder zou bij een keuze voor gemeentegrenzen enerzijds het lokale niveau in veel gevallen worden overstegen, terwijl anderzijds inwoners aan de rand van een gemeente niet zouden kunnen meedoen aan projecten in buurgemeenten waar zij praktisch naast wonen.
Voor gevallen waarvoor de postcoderoos tot onaanvaardbare situaties leidt, zou in overleg met de wetgever een oplossing kunnen worden gezocht. In een aantal gevallen zou men een beroep op de hardheidsclausule kunnen doen. Die clausule kan echter alleen worden toegepast als een strikte toepassing van de wet tot uitzonderlijk harde gevolgen zou leiden. En die door de wetgever niet zijn voorzien toen de wet werd gemaakt. Als hij het wel zou hebben voorzien, zou hij er een regeling voor hebben getroffen. Er wordt dan ook heel terughoudend met de hardheidsclausule omgegaan, onder andere vanwege de rechtszekerheid.
Meer over de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE):
Deze lijst van veelgestelde vragen en antwoorden is opgesteld door HIER en de expertgroep postcoderoos, met vertegenwoordigers van Energie Samen, GrEK, AGEM, OM| Nieuwe Energie en Greenchoice. De informatie werken we regelmatig bij. Heb je vragen? Stuur een mailtje naar vraag@hier.nu. Aan de inhoud van dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend. Het verdient aanbeveling om zo nodig in concrete gevallen advies in te winnen.