Aansluitingen en het net bij de SCE
Dit artikel biedt informatie over aspecten rondom de aansluiting van een lokaal energieproject op het elektriciteitsnet, bij gebruik van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE).
Mocht er nog geen aansluiting op de projectlocatie aanwezig zijn, dan moet je als collectief een nieuwe kleinverbruik- of grootverbruikaansluiting aanvragen bij de netbeheerder. Netbeheerders denken graag mee over oplossingen om opgewekte energie in te passen op het net. Neem in een vroeg stadium contact op om onverwachte kosten of vertraging te voorkomen. Ook is het belangrijk om de productie-installatie te registreren bij de netbeheerder, zodat die het net optimaal kan beheren.
- Raadpleeg voor meer informatie ook het artikel 'Aansluiten voor dummies: FAQ over netaansluitingen'.
Praktisch
Wie is mijn netbeheerder?
Per regio is één netbeheerder verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van de elektriciteits- en gasnetten en het energietransport. Je kiest jenetbeheerder dus niet zelf. Via de website van Netbeheer Nederland kun je de regionale netbeheerder en de EAN-code van uw aansluiting opzoeken.
Aan welke eisen moet de netaansluiting voldoen?
De installatie moet worden aangesloten op een eigen allocatiepunt (meetpunt). Het allocatiepunt kan een zuivere terugleveraansluiting (of MLOEA (meerdere leveranciers op één aansluiting)), primair of secundair aansluitpunt zijn. Het allocatiepunt krijgt een EAN-code die wordt gekoppeld aan de beschikking. Dit geldt ook voor projecten die in verschillende aanvraagrondes zijn aangevraagd.
Er zijn een paar kaders voor het formaat en de aansluiting van de productie installaties. Installaties buiten deze kaders dienen terecht te komen in de Salderingsregeling of een aanvraag te doen voor de SDE++.
- Kleine projecten (dus met aansluiting t/m 3 x 80 A) moeten verplicht worden aangesloten op een nieuwe netaansluiting voor zuivere teruglevering (ook voor VvE’s).
- Is er op een locatie al een klein project? Dan moet een tweede klein project op dezelfde aansluiting worden aangesloten. Dit is om te voorkomen dat projecten doelbewust worden opgeknipt.
- Grote projecten kunnen via een nieuwe aansluiting of via een allocatiepunt worden aangesloten.
- Kleine projecten mogen een vermogen hebben van 15 t/m 100 kW(p)
- Grote projecten mogen een vermogen hebben van:
- Zon-PV: 15 t/m 6 MWp
- Wind: 15 t/m MW
- Water: 15 t/m 150 kW
Wat zijn de eisen aan de aansluiting voor leden van de coöperatie?
Alleen kleinverbruikers (3x80A) komen in aanmerking voor de deelname aan een project in de SCE. De productie-installatie mag wel gebruik maken van een grotere aansluiting.
Welke aansluiting heb ik nodig voor de productie-installatie?
In de SCE worden eisen gesteld aan de aansluiting en het allocatiepunt waarop de productie-installatie wordt aangesloten op het elektriciteitsnet. Een allocatiepunt is een meetpunt waaraan een marktpartij is gekoppeld en waarvan de meetdata centraal kan worden uitgewisseld.
Per categorie productie-installatie is in de SCE gespecificeerd of de productie-installatie op een klein- of grootverbruikersaansluiting moet worden aangesloten.
Eén allocatiepunt per productie-installatie
Per productie-installatie is één allocatiepunt nodig om de elektriciteit die onder een subsidiebeschikking is verleend apart te registreren. Dit allocatiepunt mag niet gedeeld worden met andere productie-installaties. Zo kunnen op één locatie – bijvoorbeeld door uitbreiding in een later jaar – meerdere productie-installaties op meerdere allocatiepunten worden gerealiseerd. Een allocatiepunt is een meetpunt waaraan een marktpartij is gekoppeld en waarvan de meetdata centraal kan worden uitgewisseld.
Welke eisen gelden voor een kleinverbruikersaansluiting?
Een productie-installatie aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting (met een aansluiting van maximaal 3*80A) is verplicht om alle elektriciteit aan het net te leveren. Daarbij moet de productie-installatie worden aangesloten op een zuiver terugleverallocatiepunt. Dit om dubbele stimulering via de Salderingsregeling en de SCE-subsidie te voorkomen, als ook energie wordt afgenomen op de projectlocatie. Niet-netlevering (eigen verbruik) op het meetpunt is niet mogelijk, behalve het verbruik van de installatie zelf.
Worden er meerdere SCE-opwekprojecten op dezelfde locatie via een kleinverbruikersaansluiting gerealiseerd (in de loop van de tijd)? Dan moeten de verschillende productie-installaties met één aansluiting worden aangesloten op het elektriciteitsnet. Mocht de nieuwe installatie geen gebruik kunnen maken van de bestaande kleinverbruikersaansluiting, dan moet hij aangesloten worden op een grootverbruikersaansluiting.
Als de kleinverbruikersaansluiting niet genoeg capaciteit heeft voor én de bestaande én de nieuwe productie-installatie, dan zal de nieuwe productie-installatie op een grootverbruikersaansluiting moeten worden aangesloten, of zal een andere locatie moeten worden gezocht. Dit om te voorkomen dat installaties worden opgeknipt zodat gebruik gemaakt kan worden van meerdere (goedkopere) kleinverbruikersaansluitingen in plaats van een (duurdere) grootverbruikersaansluiting. Aangezien dit hogere maatschappelijke kosten voor de netbeheerder betekent.
Welke eisen gelden voor een grootverbruikersaansluiting?
Bij een grootverbruikersaansluiting is niet-netlevering wel mogelijk en is dus geen zuiver terugleverallocatiepunt nodig. Om de totale productie van de installatie te kunnen meten is er een bruto-productiemeter nodig. Met een bruto-productiemeter meet je alleen de productie van de installatie. Het verschil tussen de gemeten productie en de geleverde energie aan het net via de aansluiting, is het eigen verbruik. Ook deze niet-netlevering wordt in de SCE gesubsidieerd, met een specifieke basiselektriciteitsprijs en correctiebedrag, zie paragraaf 2.6.2. Toelichting subsidie.
Indien de productie-installatie een grootverbruikersaansluiting heeft, draag je er als subsidieontvanger zorg voor dat de productie van de hernieuwbare elektriciteit maandelijks wordt gemeten en wordt doorgegeven aan de minister.
Voor een installatie die is aangesloten op een grootverbruikersaansluiting, is het verplicht om bij de aanvraag een recente transportindicatie van de netbeheerder mee te sturen van maximaal een maand oud. In een transportindicatie geeft de netbeheerder een indicatie dat er op dat moment nog ruimte op het elektriciteitsnet beschikbaar is om de productie-installatie binnen de ingebruiknametermijn aan te sluiten. Je netbeheerder verzorgt op verzoek de transportindicatie.
Bij een aanvraag voor Zon-PV moet uit deze indicatie blijken dat er transportcapaciteit van maximaal 50% is van het aanvullende piekvermogen van de installatie beschikbaar is voor de locatie waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Het is vanaf 2023 zelfs een eis dat 'additionele gecontracteerde terugleververmogen' (gecontracteerde of nog te contracteren terugleververmogen) maximaal 50% van het piekvermogen van de installatie is, omdat het elektriciteitsnet erg vol is. Dit betekent dat de installatie een aansluiting krijgt op het elektriciteitsnet van maximaal 50% van het aanvullende piekvermogen van de zonnepanelen. Hierdoor gaat een klein beetje opbrengst verloren, maar zo wordt er meer ruimte op het elektriciteitsnet behouden.
Na de transportindicatie van de netbeheerder, sluit je een contract met de netbeheerder voor die maximale 50% teruglevering. Ook als er nog teruglevercapaciteit aanwezig is op een bestaand contract, mag het terugleververmogen maximaal 50% van het piekvermogen bedragen. Dit om te voorkomen dat projecten die gebruik maken van bestaande aansluitingen een voordeel hebben bij deze eis.
In geval van een grootverbruikersaansluiting wordt bij het bepalen van het aantal kWh dat in aanmerking komt en dat daadwerkelijk is geproduceerd, ook eigen verbruik gesubsidieerd: het verbruik ’achter de meter’. Het gaat hierbij om andere installaties dan productie-installaties, dus om apparaten en dergelijke die elektriciteit gebruiken. Het eigen verbruik moet worden aangetoond met Garanties van Oorsprong (GvO) voor niet-netlevering.
Hoe kan ik het maximale 50% terugleververmogen bij een grootverbruikersaansluiting praktisch inrichten?
Het is mogelijk om bij de inrichting van de productie-installatie een powermanagementsysteem te laten plaatsen die er voor zorgt dat het terugleververmogen niet boven die 50% van het piekvermogen van de installatie uit komt. Ook kun je gebruik maken van een kleinere omvormer. Het beste is om voor de installatie de mogelijkheden over voor het maximale 50% teruglevermogen met je installateur door te nemen.
Door deze aftopping van 50% zal de productie naar verwachting maar een paar procent verlies opleveren. De productie komt namelijk maar op een aantal momenten per dag boven die 50% uit. Dat is meestal in de zomermaanden en tussen 12 en 15 uur. De productie buiten deze pieken kan vaak in zijn geheel kunnen worden teruggeleverd, waardoor het verlies uiteindelijk beperkt blijft.
Lees en leer meer over 50% aftopping in dit webinar van Energie Samen.
Hoe vraag ik een netaansluiting aan?
- Check op www.eancodeboek.nl wie de netbeheerder is. Bekijk de website van de beheerder voor rekenvoorbeelden en procedures. Voor grootverbruik geldt soms een aangepaste aanvraagprocedure.
- Vraag een nieuwe aansluiting of offerte aan op www.mijnaansluiting.nl.
- De procedure is doorgaans aanvragen – offerte – betalen – realisatie. Na de aanvraag volgt eerst een offerte. Een offerte verplicht nog tot niets, je kunt er van afzien. Tijdens het maken van een businesscase kun je dus ook een aanvraag doen om de haalbaarheid van je project te toetsen. Pas bij betaling is de aanvraag voor de aansluiting definitief en zal er door de netbeheerder actie worden ondernomen.
- Vul op het aanvraagformulier onder ‘opmerkingen’ in waarvoor de aansluiting bedoeld is. Dat voorkomt verwarring achteraf over het soort aansluiting. De netbeheerder kan zo direct een passende offerte uitbrengen.
- Een secundair allocatiepunt of een groot project is maatwerk. Neem hiervoor altijd voorafgaand aan een aanvraag contact op met de netbeheerder.
- Een netbeheerder is wettelijk verplicht om binnen 18 weken na de aanvraag een nieuwe elektriciteitsaansluiting aan te leggen. Dat betekent niet dat het standaard 18 weken duurt, het is alleen lastig te van te voren aan te geven of een aansluiting sneller gerealiseerd kan worden. Over het algemeen geldt dat een kleinverbruikersaansluiting eenvoudiger is, maar ook daar kunnen er in de praktijk obstakels zijn. Een nieuwe aansluiting aanleggen is veel werk, zeker als er vergunningen nodig zijn. Begin daarom op tijd met de procedure.
Let op: De wettelijke termijn van 18 weken gaat pas in op het moment dat de betaling binnen is. Pas dan gaan netbeheerders aan de slag. Houd hier in de planning rekening mee!
- Niet te vergeten: sluit een overeenkomst met een energieleverancier. En bij een grootverbruikaansluiting met een meetbedrijf. Anders wordt een aansluiting niet aangesloten.
Lees ook: Aansluiten voor dummies: FAQ over netaansluitingen
Hoe lang van te voren moet ik een nieuwe aansluiting aanvragen?
Een netbeheerder is wettelijk verplicht om binnen 18 weken na uw aanvraag de nieuwe elektriciteitsaansluiting te realiseren. Dit is de wettelijke termijn. Netbeheerders zullen er altijd naar streven om dit sneller te realiseren, maar dit kan afhangen van andere factoren (bijvoorbeeld vergunningstrajecten).
Mag één project op meerdere aansluitingen/allocatiepunten worden aangesloten?
Nee, één project (productie-installatie) met meerdere aansluitingen op het net is niet toegestaan in de SCE. Voor ieder project moet een apart allocatiepunt zijn. Per productie-installatie is één allocatiepunt nodig om de elektriciteit die onder een subsidiebeschikking is verleend apart te registreren. Zo kunnen op één locatie (bijvoorbeeld door uitbreiding in een later jaar) meerdere productie-installaties op meerdere allocatiepunten worden gerealiseerd. Een allocatiepunt is een meetpunt waaraan een marktpartij is gekoppeld en waarvan de meetdata centraal kan worden uitgewisseld. Het allocatiepunt krijgt een EAN-code die wordt gekoppeld aan de beschikking.
Moet ik een transportindicatie van de netbeheerder hebben?
Productie-installaties die zijn aangesloten op een grootverbruikersaansluiting zijn verplicht om bij de subsidie-aanvraag een recente transportindicatie van de netbeheerder mee te sturen van maximaal vier weken oud.
Met de transportindicatie geeft de netbeheerder aan dat ruimte op het elektriciteitsnet beschikbaar is om de productie-installatie aan te sluiten. Dit om te voorkomen dat gesubsidieerde projecten niet door kunnen gaan door een tekort aan beschikbare netcapaciteit.
Op de website van RVO staat een lijst met transportindicatieformulieren voor de SCE per netbeheerder. Negatieve transportindicatie gehad? Vraag om onderbouwing.
Let op: De transportindicatie is geen garantie dat op het moment dat er daadwerkelijk een aanvraag wordt gedaan voor een aansluiting ook ruimte beschikbaar is
Moet er een transportindicatie worden meegestuurd bij kleinverbruikersinstallatie?
Nee, bij een aanvraag in de categorie kleinverbruikersaansluitingen is geen transportindicatie vereist. De transportindicatie geldt alleen bij een aanvraag in de categorie grootverbruikersaansluiting.
Hoe stel ik mijn netbeheerder op de hoogte van mijn productie-installatie?
Ga je energie terugleveren aan het elektriciteitsnet? Dan ben je verplicht dit aan uw netbeheerder te melden via www.energieleveren.nl en/of CertiQ. Deze verplichting volg uit de Netcode Elektriciteit met regels die gelden tussen afnemer en netbeheerder rondom het transport van elektriciteit. Voor netbeheerders is het belangrijk om te weten welke klanten zelf energie leveren aan het netwerk. Alleen dan kan hij het elektriciteitsnetwerk veilig en betrouwbaar beheren.
Achtergrondinformatie
Wat is een EAN-code?
Elke Nederlandse aansluiting voor gas en elektriciteit heeft een eigen 18 cijferige EAN-code. De netbeheerders en leveranciers van energie gebruiken deze EAN-codes voor onderlinge communicatie. De netbeheerder geeft iedere aansluiting een EAN-code. De EAN-code van een aansluiting is terug te vinden in het EAN-codeboek.
Wat is het verschil tussen een kleinverbruik- en grootverbruikaansluiting?
Het verschil tussen een kleinverbruikaansluiting en een grootverbruikaansluiting heeft te maken met de capaciteit: de hoeveelheid energie die de aansluiting maximaal doorlaat.
- Een kleinverbruikaansluiting heeft een capaciteit van maximaal 3 x 80 ampère.
- Een grootverbruikaansluiting heeft een capaciteit van meer dan 3 x 80 ampère.
Kleinverbruik- en grootverbruikaansluitingen verschillen verder in kosten, de wijze van factureren, de eisen voor het meten en de eisen aan de energieleverancier. Lees hier meer over de kosten van een aansluiting.
Hoe wordt de energieproductie van een installatie gemeten?
De meetprocedure hangt af van het soort aansluiting:
- Kleinverbruikaansluiting (3x80A): de netbeheerder meet de energieproductie op afstand via een slimme meter en geeft de meterstanden door aan uw energieleverancier. Je hoeft dus niet meer zelf de energiestanden door te geven aan uw energieleverancier. Kleinverbruikers betalen een kleine vergoeding aan de netbeheerder voor beheer en onderhoud van de slimme meter.
- Grootverbruikaansluitingen (>3x80A): niet de netbeheerder maar een meetbedrijf verzorgt de meting. Je sluit een overeenkomst met het meetbedrijf voor plaatsing, onderhoud en beheer van de meter. De factuur voor deze kosten ontvang je van het meetbedrijf.
- Secundaire aansluiting: Een standaardmeter. Neem voor meer informatie contact op met het meetbedrijf.
- Zie ook 'Hoe is het tarief voor periodieke kosten opgebouwd?'
- Kijk voor meer informatie over slimme meters en de mogelijkheden op www.slimmemeters.nl
Hoe gaat de netbeheerder om met gegevens van klanten?
Klanten kunnen de gegevens van hun eigen elektriciteitsaansluiting altijd opvragen bij de netbeheerder. Maar netbeheerders mogen de gegevens van een aansluiting niet zomaar aan derden geven. Dit heeft te maken met de privacywetgeving. Een energiecoöperatie kan dus alleen de aansluitingsgegevens van de eigen productie-installatie opvragen, niet van de afzonderlijke aansluitingen van alle leden. Dit kan alleen als de coöperatie hiervoor een expliciet klantmandaat (per klant, met handtekening) van leden krijgt en dit aan de netbeheerder kan overleggen.
Waarom kunnen coöperaties niet vrij gebruik maken van het net?
De elektriciteits- en gasnetten worden niet betaald met algemene middelen (gemeenschapsgeld), maar door alle gebruikers samen. De kosten voor het totale netwerk worden evenredig met ieders gebruik verdeeld over alle gebruikers in Nederland. Hierdoor blijven de energienetwerken voor iedereen betaalbaar.
Netbeheerders mogen geen onderscheid maken naar type gebruikers. Alle gebruikers van het net betalen mee voor de instandhouding van het net, volgens dezelfde regels en dezelfde tarieven. Kosteloos gebruik door coöperaties zou hiermee in strijd zijn.
Hoe ziet een (nieuw) contract met de netbeheerder er uit voor grootverbruikers en de maximale 50% terugleververmogen-eis?
RVO heeft een aantal voorbeelden van de gevolgen van de maximaal 50% teruglevermogen-eis voor het contract met de netbeheerder op een rij gezet:
- Nieuw contract:
Vermogen nieuwe installatie 500 kWp
Maximaal gecontracteerd terugleververmogen (50% x 500 kWp) 250 kWp
-
Uitbreiding van bestaande contract:
Vermogen nieuwe installatie 500 kWp
Teruglevering bestaand contract van 100 kWp volledig benut 100 kWp
Maximale teruglevercapaciteit (50% x 500 kWp) 250 kWp
Totale gecontracteerde terugleververmogen (100 kWp + 250 kWp) 350 kWp -
Uitbreiding van bestaande contract:
Vermogen nieuwe installatie 500 kWp
Teruglevering bestaand contract van 100 kWp waarvan 50 kWp onbenut 50 kWp
Maximale teruglevercapaciteit (50% x 500 kWp) 250 kWp
Totale gecontracteerde terugleververmogen 300 kWp
(100 kWp bestaand contract + 200 kWp nieuw contract) - Uitbreiding van bestaande contract:
Vermogen nieuwe installatie 200 kWp
Teruglevering bestaand contract van 500 kWp waarvan 400 kWp onbenut 100 kWp
Maximale teruglevercapaciteit (50% x 200 kWp) 100 kWp
Totale gecontracteerde terugleververmogen 200 kWp
(past binnen het bestaande contract, 100 + 100 kWp)
Of er nu sprake is van een bestaand contract waarop nog ruimte is voor teruglevering of er is sprake van (deels) een nieuw contract, in alle gevallen is de maximale terugleververmogen van de nieuwe installatie 50% van het piekvermogen. Is er dus al een bestaand contract en er is ruimte voor teruglevering binnen dat contract, dan hoef je geen nieuw contract af te sluiten. Is er binnen het bestaande contract voor een deel ruimte voor teruglevering dan kan het bestaande contract deels benut worden voor de nieuwe installatie. Voor het resterende deel kunt u dan een nieuw contract afsluiten.
Meer over de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE):
Deze lijst van veelgestelde vragen en antwoorden is opgesteld door HIER en de expertgroep postcoderoos, met vertegenwoordigers van Energie Samen, GrEK, AGEM, OM| Nieuwe Energie en Greenchoice. De informatie werken we regelmatig bij. Heb je vragen? Stuur een mailtje naar vraag@hier.nu. Aan de inhoud van dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend. Het verdient aanbeveling om zo nodig in concrete gevallen advies in te winnen.