Communicatie en participatie inrichten
Uiteindelijk werk je toe naar een technisch voorkeursalternatief, maar dit doe je samen met bewoners. Soms met een georganiseerde groep die andere bewoners betrekt, soms met een directere rol voor de gemeente. Maar hoe je het ook inricht: communicatie en participatie zijn de kern van de oriëntatiefase.
De wijkanalyse
Voordat je het participatieproces kunt plannen, is het belangrijk om al wat zaken over de wijk in kaart te brengen. Veel informatie is openbaar beschikbaar, zoals de energielabels van woningen en de gemiddelde inkomens van bewoners. Maar je moet bijvoorbeeld ook weten welke organisaties en initiatieven er al in de wijk actief zijn die waarschijnlijk een rol kunnen spelen.
- De Dataviewer Energietransitie Gebouwde Omgeving geeft een handig overzicht van beschikbare data over panden en bewoners in de wijk.
Via het gemeentehuis de wijk in
Een goed punt om te starten, is je eigen gemeentelijke organisatie. De kans is groot dat er bij verschillende afdelingen al kennis is over welke initiatieven er in de wijk actief zijn, en met welke bewoners je goed contact op kunt nemen. Ook over andere uitdagingen zoals armoede of hittestress kan op het gemeentehuis al veel kennis zijn. Met deze achtergrondkennis en contactpersonen kun je vervolgens de wijk in om meer te gaan leren over wat er speelt en wie in een vroeg stadium al een rol kan spelen bij het plan om de wijk aardgasvrij te maken.
- Op de website van het Programma Aardgasvrije Wijken vind je meer informatie over en een stappenplan voor het opstellen van een wijkprofiel.
Het doel van het participatieproces
Om een sterk participatieplan te kunnen maken, is belangrijk om scherp te hebben wat het doel ervan is. Denk hier samen met alle betrokken partijen goed over na voordat je de wijk in gaat. Wil je bijvoorbeeld:
- Kennis en kunde uit de wijk ophalen?
- Stimuleren dat er een bewonersinitiatief ontstaat?
- Voorkomen dat mensen zich niet gehoord voelen?
- In een vroeg stadium zoveel mogelijk mensen betrekken en daarmee mandaat organiseren om een plan in de ontwikkelfase verder uit te werken?
Uiteindelijk zal je waarschijnlijk aan de slag gaan met verschillende activiteiten die bij moeten dragen aan één of meer van bovenstaande doelen.
Het einddoel is altijd dat iedereen meedoet
Een wijk aardgasvrij maken kan alleen als iedereen meedoet. Zo simpel is het. Om dat voor elkaar te krijgen, is persoonlijk contact met alle bewoners in de ontwikkelfase onvermijdelijk. Dat blijkt uit ervaringen in de proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken. In de oriëntatiefase sorteer je daarop voor door de wijk goed te betrekken. Het kost minder tijd om één op één met bewoners in gesprek te gaan als ze al begrijpen wat er gaande is en vertrouwen hebben in de aanpak.
De participatieaanpak
Nadat je helder hebt waarom je het participatieproces gaat starten, is het tijd om het één en ander op papier te zetten. Het is vaak nog niet logisch om in dit stadium exact vast te leggen wat je wanneer gaat doen, omdat je tijdens de oriëntatiefase veel gaat leren over welke bewoners op welke manier mee willen denken en doen. Wel is het belangrijk om duidelijk te hebben waar en met wie je start. Schrijf in ieder geval iets op over:
- Het doel van het participatieproces.
- Waarover en wanneer kunnen bewoners meedenken? Worden ze bijvoorbeeld al betrokken bij het selecteren van bedrijven die technisch onderzoek kunnen doen om vertrouwen te kweken? Of start de gemeente daarmee zonder bewoners?
- Welke activiteiten worden voorzien en welke planning hoort daarbij? De eerste activiteit werk je in meer detail uit dan degene die later komen. Denk bijvoorbeeld aan starten met een interactieve bewonersavond, een enquête of het bewonersspel HIER begint het*.
- Welke invloed hebben de uitkomsten van de activiteiten?
- Welke partij is verantwoordelijk voor het uitvoeren van welke participatieactiviteiten?
*Met bewonersspel HIER begint het maken buurtbewoners op een laagdrempelige manier kennis met wonen zonder aardgas. Hoofddoel van het spel is zoveel mogelijk buren samen te informeren, motiveren en activeren over het onderwerp, om uiteindelijk een laagdrempelig initiatief met de buurt te vormen. Lees hier verder.
Geef verschil in participatiebehoefte een plek
Het kan per persoon behoorlijk verschillen hoe hij of zij betrokken wil worden bij het aardgasvrij maken van de wijk. Sommige mensen willen zo vroeg mogelijk meepraten en vinden het geen probleem als er nog veel onduidelijk is. Anderen voelen zich er pas prettig bij als ze ergens duidelijk 'ja' of 'nee' op kunnen zeggen. En ook de gewenste methode om betrokken te blijven is niet voor iedereen hetzelfde. Waar de één graag naar een bewonersavond komt, vult de ander liever een digitale enquête in. Als je het participatieproces toegankelijk wil maken, is het belangrijk om rekening te houden met al die uiteenlopende behoeften.
Flexibiliteit nodig om bewoners serieus te nemen
Bedenk dat er gedurende de oriëntatiefase nog van alles kan veranderen. Er kan een bewonersinitiatief ontstaan, een bestaande organisatie kan een prominentere rol gaan innemen, er kunnen ontwikkelingen zijn in het technisch onderzoek die impact hebben op het participatieproces etc. Maar ook de uitkomsten van een enquête of bewonersavond kunnen veel betekenen voor hoe het proces verder verloopt. Dit vraagt om flexibiliteit van de gemeente. En dat is nodig, want anders zullen bewoners zich niet serieus genomen voelen.
Het communicatieplan
Een van de grootste uitdagingen van stoppen met aardgas is communiceren met bewoners. Het onderwerp ligt gevoelig, want de bijbehorende werkzaamheden en aanpassingen spelen zich grotendeels bij hen achter de voordeur af. Ook kan het betekenen dat bewoners kosten moeten maken, om bijvoorbeeld hun huis te isoleren. In de praktijk blijkt dat een deel van de bewoners al veel kennis over verduurzaming heeft en al maatregelen heeft genomen. Anderen hebben weinig met het thema en nemen dan ook nog geen stappen.
- In het HIER klimaatabonnement vind je handleidingen en hand-outs die je helpen bij een goed communicatieplan opstellen.
- Bekijk ook eens de praktijkvoorbeelden van andere gemeenten om van te leren.
Samenwerken met een klankbordgroep of werkgroepen
Het is belangrijk om vroeg in de oriëntatiefase een groep bewoners te vormen waarmee je intensiever gaat samenwerken dan met de rest van de wijk. Dit kan verschillende vormen hebben, zoals:
- Themawerkgroepen. Bijvoorbeeld één voor techniek, één voor mensen betrekken en informeren, en één voor financiën.
- Een klankbordgroep.
- Een bestaand bewonersinitiatief.
In de praktijk is een combinatie van bovenstaande vormen vaak goed. Bewoners die in een werkgroep deelnemen, gaan actiever aan de slag dan de mensen in een klankbordgroep. Een klankbordgroep kan vervolgens reageren op de ideeën van de werkgroepen. En wanneer een bestaand bewonersinitiatief een belangrijke rol speelt, zullen daar ook werkgroepen en klankbordgroepen ingezet moeten worden.
Maak het proces toegankelijk
Het is belangrijk om de werkgroepen en klankbordgroep toegankelijk te maken. Betrokkenheid van bewoners is erg waardevol, of dit nu vanuit enthousiasme of juist een kritische houding is. Uiteindelijk moet je werken richting een oplossing waaraan iedereen wil meedoen, ook mensen die nu nog niet staan te springen.
Hoe vind je de juiste bewoners?
Wanneer je als gemeente al specifieke bewoners of organisaties in beeld heb die je graag wil betrekken, dan kun je dit gerust doen. Maar soms heb je dit misschien nog niet zo scherp. Bovendien is de kans groot dat in de wijk meer mensen wonen die graag mee willen denken, maar nog niet op jouw netvlies staan. Nodig mensen daarom uit. Dit doe je bijvoorbeeld:
- Op de eerste bewonersavond. Dit is een mooie kans om de mensen die al interesse tonen te vragen wie er bij de vervolgstappen betrokken willen zijn.
- Met het bewonersspel 'HIER begint het'. Hierin maken buurtbewoners op een laagdrempelige manier kennis met wonen zonder aardgas. Hoofddoel van het spel is zoveel mogelijk buren samen te informeren, motiveren en activeren over het onderwerp, om uiteindelijk een laagdrempelig initiatief met de buurt te vormen.
Vergeet ook niet om anderen de kans te bieden later nog aan te schuiven. Dat iemand op enig moment niet mee wil doen of praten, betekent niet dat dit later nog steeds zo is.
De voortgang bijhouden in een handig systeem
In een wijkaanpak gaat ongeveer acht jaar lang ontzettend veel gebeuren aan communicatie met bewoners en aanpassingen aan gebouwen. Om uiteindelijk iedereen in de wijk mee te nemen, is het belangrijk om goed zicht te houden op de klantreis van iedere bewoner en gebouweigenaar. Maatregelen om een gebouw aardgasvrij te maken en alle communicatie die nodig is om de eigenaar mee te nemen, moeten goed bijgehouden worden.
Het is goed om al in een vroeg stadium na te denken over welk systeem je hier wel voor wil gebruiken. De uitvoering van maatregelen zal waarschijnlijk nog een tijd duren. Maar de eerste bijeenkomsten en gesprekken met bewoners zullen veel eerder plaatsvinden. En zodra de schaal groter wordt dan enkele honderden woningen, is dat niet meer efficiënt bij te houden in een Excel bestand. Verschillende gemeenten en bewonersinitiatieven geven aan dat het nog een hele zoektocht kan zijn om een geschikt ‘klantvolgsysteem’ te vinden dat goed aansluit bij de wijkaanpak aardgasvrij.
- Zonnewarmte.NL Ramplaankwartier, een bewonersinitiatief dat werkt aan een zonnewarmtenet, ontwikkelde zelf een systeem om met medebewoners te kunnen communiceren over de voortgang van het verduurzamen van hun huizen. In het systeem zit een huisdossier waarmee stapsgewijs gewerkt kan worden richting het gekozen aardgasalternatief. HIER kijkt momenteel of dit systeem ook voor gemeenten en andere bewonersinitiatieven beschikbaar gemaakt kan worden.
Van voorwaarden naar concreet alternatief
Het is belangrijk om de goede volgorde te hanteren als je samen met bewoners een plan opstelt. Aan het einde van de oriëntatiefase heb je een concreet voorkeursalternatief voor aardgas nodig. Maar om daar te komen is het goed om eerst te kijken aan welke voorwaarden dat alternatief moet voldoen.
Begin niet bij techniek, maar bij bewoners
Welke techniek wordt gebruikt om een wijk aardgasvrij te maken is belangrijk. Maar de wijkaanpak slaagt alleen als alle bewoners meedoen. Een goede eerste stap is daarom om te onderzoeken aan welke voorwaarden de nieuwe warmtevoorziening moet voldoen. Betaalbaarheid zal altijd als belangrijke voorwaarde naar voren komen. Maar ook duurzaamheid, weinig ingrepen in huis, of de ruimte om stapsgewijs naar aardgasvrij toe te werken, kunnen in meer of mindere mate belangrijk zijn in een bepaalde wijk.
Breng ook in kaart welke zorgen mensen hebben, want het is belangrijk dat mensen gehoord worden en dit ook zo ervaren. Sommigen zullen zich zorgen maken over of een nieuwe techniek wel werkt, anderen over of ze het wel kunnen betalen, en weer anderen over dat de straat straks openligt en hun woning daardoor slecht bereikbaar wordt.
De inventarisatie van voorwaarden, zorgen en wensen schept kaders voor de rest van de oriëntatiefase. Op basis hiervan kun je gaan werken naar een voorkeursalternatief voor aardgas. Het blijft tijdens de hele wijkaanpak belangrijk om steeds duidelijk aan te geven hoe wordt gewerkt aan het voldoen aan de voorwaarden, en hoe zorgen en wensen serieus genomen worden.
Niet iedereen wil zich met details bemoeien, maar iedereen heeft een mening
Wanneer je bewoners vraagt om mee te denken, is een aantal zaken belangrijk om rekening mee te houden:
- Veel mensen zijn niet bijzonder geneigd om uitgebreid mee te denken over een aardgasalternatief. Ze willen gewoon een warmtevoorziening die naar tevredenheid werkt en het liefst zo weinig mogelijk gedoe.
- Tegelijk willen mensen doorgaans niet dat de gemeente met een plan komt waarop ze geen invloed hebben en waarbij er niets te kiezen valt.
- Ook mensen die zich niet laten horen, hebben weldegelijk een mening. Ze praten misschien niet met de gemeente en haar partners, maar vaak wel met hun buren.
Voorbeeld: in Overvecht Noord (Utrecht) werken bewoners zelf voorwaarden uit
Wanneer je als gemeente niet met bewoners in gesprek gaat over voorwaarden, is de kans groot dat ze zelf alsnog voorwaarden stellen. In de wijk Overvecht Noord ging gemeente Utrecht initieel top-down aan de slag. Als reactie ontstond het initiatief Nieuwe Energie voor de Vechtzoom, waarmee bewoners zelf de controle weer proberen te pakken. Samen met de buurt hebben zij een manifest opgesteld met daarin de randvoorwaarden voor alternatieve warmte. Met deze voorwaarden mocht het initiatief namens de buurt zoeken naar de nieuwe oplossing. Dit bood vervolgens het kader om samen met warmtebedrijf Eneco en de gemeente verschillende opties uit te werken. Door het proces is de kans groot dat buurtbewoners de oplossing die gevonden wordt, ondersteunen. Momenteel staat het proces met Eneco op pauze omdat nog niet aan alle voorwaarden voldaan kon worden. Het bewonersinitiatief is nog actief op zoek naar oplossingen.
Manieren om het te organiseren
Er zijn verschillende methoden om de inbreng van bewoners in een vroeg stadium te organiseren die allemaal voor- en nadelen hebben. Een combinatie van een aantal van onderstaande manieren zal vaak het beste beeld scheppen.
- Een bewonersavond. Je kunt veel mensen in één keer bereiken, maar vooral de meest geïnteresseerde mensen komen erop af. Je mist dus mogelijk hele groepen mensen. Tijdens een bewonersavond kun je in kleinere groepjes de inbreng van bewoners ophalen.
- Een enquête. Door deze deur aan deur af te nemen, ontstaat een representatief beeld. Wel kost dit veel tijd, dus zal het in een grotere wijk eerder een steekproef worden dan een volledige weergave. Ook kun je het aan mensen zelf overlaten om de enquête in te vullen, maar dan zullen vooral de meest geïnteresseerde mensen dit doen.
- In gesprek op straat. Met informele gesprekken op straat kun je veel leren. Zeker wanneer je het uitnodigend maakt voor mensen om even te komen praten. Zie bijvoorbeeld de ‘huiskamer op straat’ van KombiSOL. Wel blijft het bij een kleine, niet representatieve steekproef.
- Keukentafelgesprekken. Deze kunnen met één of meerdere bewoners tegelijk gevoerd worden. Het biedt de kans om echt even tijd te nemen voor een uitgebreid gesprek. Wel kost dit veel tijd. En als gemeente is het niet altijd makkelijk om bij mensen achter de voordeur te komen.
Voorbeeld: Ermelo bepaalt samen met bewoners hoe de aanpak eruit ziet
In de Wijk van de Toekomst Ermelo is de gekozen aanpak een vertaling van gesprekken met eigenaar-bewoners. Met een bewonerswerkgroep werd gekeken hoe de bewonerswensen vertaald konden worden in de subsidieaanvraag richting de provincie Gelderland. Ook de bewoners die het echt niet zien zitten, spreekt projectleider Marjo graag: “Dan stel ik de vraag: wanneer wordt het voor u wel acceptabel? Daar willen de meeste mensen best over nadenken.” Lees hier verder.
Samen met bewoners de opties uitwerken
Als alles goed is gegaan, heb je inmiddels een groep bewoners die actief meedenkt. Dit kan een bewonersinitiatief zijn dat zelf een heel actieve rol speelt, maar het kunnen ook werkgroepen of een klankbordgroep zijn. Het is belangrijk om deze groep mensen goed te betrekken wanneer de technische opties uitgewerkt worden. Dat betekent niet dat bewoners zelf aan het rekenen moeten. Daar heb je in ieder scenario een professioneel advies voor nodig. Wat wel heel goed mogelijk is om samen met deze bewoners op te pakken:
- Ideeën aanreiken die moeten worden meegenomen. Mogelijk zitten er in een technische werkgroep of de klankbordgroep bewoners met een goed idee dat nader onderzoek verdient.
- Toetsen of de voorwaarden waaraan de oplossing moet voldoen (en die eerder al werden vastgesteld) voldoende als kader worden meegegeven voor het technisch onderzoek.
- Helpen met marktpartijen selecteren om het onderzoek uit te voeren. Het wekt vertrouwen als bewoners hierover kunnen meebeslissen.
Voorbeeld: in Berkum (Zwolle) krijgen bewoners de kans om de gemeente te controleren
In Berkum, proeftuin van het Programma Aardgasvrije Wijken, gaf de gemeente in eerste instantie aan dat een warmtenet de meest gunstige optie was. Een projectgroep 'floot de gemeente terug' en wilde graag dat alle opties goed onderzocht werden. Dat gebeurt nu, en bewoners krijgen de kans om een bureau in te huren dat de uitkomsten controleert. In de video hieronder vertelt procesmanager Joke Kok er meer over.
Technisch haalbaarheidsonderzoek
De voorwaarden waaraan het aardgasalternatief moet voldoen, zijn samen bewoners en andere stakeholders vastgesteld. Ook zijn er afspraken gemaakt met bewoners en andere partijen over het proces om tot een voorkeursalternatief te komen. Tijd om de verschillende technische mogelijkheden naast elkaar te leggen en de haalbaarheid te toetsen.
De kans is groot dat in de Transitievisie Warmte staat welk alternatief waarschijnlijk de laagste maatschappelijke kosten heeft. Dit is een goede start, maar tegelijk is er nog veel werk nodig om erachter te komen hoe haalbaar het echt is. Bovendien leert de ervaring dat bewoners graag willen weten dat alle opties onderzocht zijn zodat echt duidelijk wordt wat het alternatief voor aardgas is dat het beste aan hun wensen en voorwaarden voldoet.
Les uit proeftuinen: all electric vaak moeilijk haalbaar
De ervaringen in de proeftuinen bieden een goed beeld van de haalbaarheid van de verschillende technische alternatieven. Deze zijn lang niet altijd positief. In de praktijk blijkt het bij alle technische opties lastig om te komen tot een aantrekkelijke propositie voor bewoners.
Negen proeftuinen hebben gekozen voor all electric. In de wijk Opwierde -Zuid in Appingedam gaat het om sloop en nieuwbouw. In Garyp is men gestart met all electric, en inmiddels vanwege de kosten overgestapt op hybride oplossingen. In Loppersum is men overgestapt op een hoge temperatuur warmtenet, in vier andere proeftuinen is gekozen voor een lage temperatuur warmtenet plus warmtepompen en in twee proeftuinen mikt men de komende jaren op aardgasvrij ready woningen. All electric lijkt dus op dit moment in de praktijk te duur.
Voorbeelden van haalbaarheidsonderzoeken in de praktijk
Ramplaankwartier (Haarlem) betrekt TU Delft bij afweging opties
Bewonersinitiatief SpaarGas heeft ruim 100 woningen in de wijk Ramplaankwartier doorgemeten en de anonieme gegevens daarvan doorgegeven aan de TU Delft. Op basis daarvan, én het onderzoek naar systemen die nu op de markt zijn, heeft de TU geconcludeerd dat het voor de wijk technisch haalbaar is om van het gas af te gaan. Lees hier verder. Toen dit onderzocht werd, moest ook de financiële haalbaarheid nog getoetst worden. Er bleek aanvullende financiering nodig, die inmiddels is gevonden met een proeftuinsubsidie van het Programma Aardgasvrije Wijken.
Koers werd gewijzigd in Hengstdal (Nijmegen)
Toen bewoners van de wijk Hengstdal erachter kwamen dat de gemeente de wijk graag all electric wilde maken, vonden ze dit niet geschikt. Te duur, teveel gedoe en niet het duurzaamst. Zelf kwamen ze met het idee om een geothermiebron te gebruiken. Dat leek geschikt voor de buurt, maar de gemeente vond het te duur. Uiteindelijk kwam netbeheerder Alliander met het idee voor een buurtwarmtenet dat in eerste instantie met een collectieve warmtepomp wordt gevoed. De gemeente ontving in 2020 proeftuinsubsidie van het Programma Aardgasvrije Wijken om hier verder mee aan de slag te gaan.
Energie besparen
De oriëntatiefase kan behoorlijk wat tijd in beslag nemen. Die tijd sta je liever niet stil. Energie besparen geeft je een kans om tijdens al het planwerk toch al aan de slag te gaan.
Direct beginnen energie besparen
Er zijn verschillende redenen om energiebesparing een belangrijk onderdeel van de wijkaanpak te maken:
- Energiebesparing is meestal een noodzakelijk onderdeel van het aardgasvrije alternatief. Voor de aanleg van een warmtenet op 70 graden of minder is het nodig dat de standaardisolatiemaatregelen zijn genomen. En voor een warmtepomp is vergaande isolatie nodig.
- De wijkaanpak is een proces van jaren. Het is goed om tijdens dat proces waarin vooral veel plannen gemaakt worden, ook iets concreets te bieden.
- Je kunt bewoners activeren om relatief laagdrempelige maatregelen te nemen, waardoor ze vast met het thema energie in aanraking komen.
- Je kunt vertrouwen kweken bij bewoners door ze aan een lagere energierekening te helpen.
- Energie besparen zorgt direct voor minder CO2-uitstoot.
Wanneer begin je?
Als het voorkeursalternatief voor aardgas een bepaald isolatieniveau vereist, weet je vaak pas ver in de oriëntatiefase om welk niveau het exact gaat. Maar je wil bewoners ook liever niet in de wachtstand zetten. Het Rijk ontwikkelde onder andere daarom de 'Standaard voor toekomstvaste woningisolatie'. Deze standaard geeft aan met welk isolatieniveau woningen verwarmd kunnen worden op een lagere temperatuur, zodat ze op iedere toekomstige bron aangesloten kunnen worden. Bij woningen van na 1945 is in de regel 50 graden haalbaar, bij vooroorlogse woningen is bij deze aanpak 70 graden haalbaar.
In Utrecht is een meer specifieke methodiek waarbij voor vrijwel alle woningen een 50 graden oplossing haalbaar is gebleken. Lees hier het verslag van de sessie op het Evenement HIER opgewekt 'Naar een effectieve lokale energiebesparingsaanpak'. Bekijk ook het project 'Referentiewoningen' in gemeente Utrecht.
Het is dus eigenlijk altijd een goed idee om terwijl je start met een plan maken voor een aardgasalternatief, ook een energiebespaaraanpak in te zetten.
Methoden om bewoners te activeren
Een deel van de bewoners in een wijk neemt uit zichzelf stappen om energie te besparen, bijvoorbeeld door te isoleren. Maar er is ook een groot deel dat geactiveerd en ondersteund moet worden. Veel mensen ervaren energie besparen als ingewikkeld: waar moet je beginnen en waar vind je een betrouwbaar bedrijf. Onderzoek van HIER wijst uit dat mensen vooral 'blijven hangen' in het stadium waar ze een offerte moeten aanvragen. Het is daarom nuttig om in te zetten op methoden waarmee die drempel wordt weggenomen.
Voorbeelden van methoden om energiebesparing te stimuleren:
- SlimmeBuur, het platform van HIER waar buren elkaar adviseren. Bewoners delen hier met elkaar welke maatregelen ze hebben genomen, welk bedrijf ze heeft geholpen, en of ze er tevreden mee zijn. Als HIER klimaatabonnee kun je SlimmeGemeente worden. Je krijgt dan een eigen pagina op slimmebuur.nl die HIER voor je vult met informatie over het lokale beleid, ervaringsverhalen van je inwoners, en alle SlimmeBuren in je gemeente. Uiteraard wordt de inhoud met je afgestemd, en we denken ook met je mee over hoe je het platform het beste laat werken in jouw gemeente. Lees meer over SlimmeBuur en SlimmeGemeente.
- Collectieve inkoop van isolatiemaatregelen of zonnepanelen. Veel bewoners kunnen zo meeliften op het uitzoekwerk van enkele andere bewoners of een organisatie. Je kunt dit als gemeente zelf organiseren, maar het wordt vaak gedaan in samenwerking met het energieloket of een bewonersinitiatief. Zie 'Hoe zet je een collectieve inkoopactie succesvol op poten? Belangrijke lessen uit twee verschillende aanpakken'.
- Laagdrempelige maatregelen. In veel gemeenten zijn dankzij de RRE(W) regeling al goede ervaringen met het stimuleren van kleine energiebesparende maatregelen. Voorbeelden hiervan zijn vouchers, energiebespaarboxen, vrijwillige energiecoaches en energiefixers. Bij de verspreiding van bespaarboxen is het wel belangrijk om ook met bewoners in gesprek te gaan over hoe ze de middelen het beste kunnen gebruiken. Rotterdams Milieucentrum doet dit al jaren erg effectief. Lees meer over de aanpak van Rotterdams Milieucentrum.
De ervaring heeft geleerd dat met al dit soort acties slechts een deel van de wijkbewoners wordt bereikt. Het kan waardevol zijn om deze gemotiveerde groep bewoners betrokken te houden bij de wijkaanpak.
Er is nog nauwelijks ervaring met een wijkgerichte besparingsaanpak, waarbij alle bewoners worden bereikt. We gaan hier in de 'ontwikkelfase - aardgasvrij ready' nader op in.
Voorbereiden op de ontwikkelfase
Voordat je verder gaat met de ontwikkelfase, moet je er vertrouwen in hebben dat je de juiste richting inslaat. Je hebt hiervoor steun nodig, zowel in de wijk als op het gemeentehuis. Ook kan het handig zijn om afspraken te maken met je partners voor de ontwikkelfase.
Het draagvlak peilen in de wijk
In de oriëntatiefase is het nog niet direct logisch om deur-aan-deur te vragen of iedereen het eens is met de voorgestelde richting. Op veel vragen (bijvoorbeeld over warmtetarieven of de planning van werkzaamheden) zijn nog geen antwoorden totdat de ontwikkelfase is afgerond.
Wel zijn er goede ervaringen van gemeenten en bewonersinitiatieven die de plannen presenteren op een buurt- of dorpsbijeenkomst, en bewoners te vragen hierop te reageren. Dit geeft inzicht, en kan daarnaast als onderbouwing worden gebruikt wanneer op het gemeentehuis besloten wordt over de voortgang van het project.
Mandaat van de raad
Het is belangrijk om gedurende de hele wijkaanpak de gemeenteraad te betrekken. De raadsleden zullen uiteindelijk na de ontwikkelfase de maatregelen van het wijkuitvoeringsplan juridisch moeten verankeren in het omgevingsplan. Maar dat gebeurt alleen als de meerderheid akkoord is. Om daar te komen, is het belangrijk om mandaat van de raad te krijgen om na de oriëntatiefase verder te gaan met het project. Bovendien is de kans groot dat de gemeente in de ontwikkelfase hoge kosten gaat maken waarvoor toestemming van de raad nodig is.
De samenwerkingsovereenkomst
De kans is groot dat je inmiddels intensief samenwerkt met een bewonersinitiatief of marktpartij. In de ontwikkelfase kan deze samenwerking er anders uit komen te zien. Bovendien gaan er grote bedragen gemoeid met het ontwikkelen van het project.
Dit is een goed moment om samen met je partners te bedenken waarover je afspraken op papier wil zetten. Zo wordt duidelijk wie welke rol gaat spelen in de ontwikkelfase.