zonneweide glimmen

1. Burgercollectieven


 

Zonneweide Glimmen. Foto: Grunneger Power

Er zijn 714 energiecoöperaties in Nederland, met samen 131.000 leden. Het aantal coöperaties neemt niet sterk meer toe, maar het aantal leden én projecten wel. In 2023 vierden maar liefst 65 coöperaties hun tienjarig jubileum.

In dit hoofdstuk kijken we naar de ontwikkeling van lokale burgerenergiecollectieven, naar hun activiteiten en projecten, en naar de manier waarop ze lokaal, regionaal, provinciaal en landelijk zijn georganiseerd. Voor meer duiding vind je hieronder de gebruikte definities.

Definitie burgerenergiecollectief of energiecoöperatie

Onder een burgerenergiecollectief verstaan we een groep burgers die zich in collectief verband organiseert, met de bedoeling om samen te werken aan verduurzaming van de lokale energievoorziening en daartoe gericht initiatieven neemt.

Dit omvat activiteiten gericht op energieopwekking, energiebesparing, energielevering, collectieve inkoop of collectief opdrachtgeverschap en andere energiegerelateerde activiteiten. Het collectief richt zich daarbij op de eigen leefomgeving en gemeenschap (wijk, dorp, stad of regio) en combineert energiedoelen met sociale, maatschappelijke en economische doelen.

De Lokale Energie Monitor registreert collectieven met een rechtsvorm. De meeste zijn een coöperatieve vereniging U.A. (coöperatie), sommige een vereniging of stichting. We gebruiken de verzamelterm energiecoöperatie voor alle burgercollectieven met een juridische rechtsvorm.

Definitie lokale energiecoöperatie & productiecoöperatie

In de Lokale Energie Monitor maken we onderscheid tussen twee typen energiecoöperaties:

1) Lokale energiecoöperaties: coöperaties die zich primair richten op de eigen leefomgeving en gemeenschap (wijk, dorp, stad of regio). Ze hebben een brede energiedoelstelling die ze combineren met sociale, maatschappelijke en economische doelen. Ze ontwikkelen meerdere projecten en activiteiten (of hebben de ambitie om dat te doen). 

Energiecoöperaties worden ook wel energiegemeenschappen of gemeenschapscoöperaties genoemd, of – als ze ook andere doelen (duurzaamheid, zorg e.d.) nastreven – gebiedscoöperaties. De leden zijn burgers en bedrijven. 

Warmte-initiatieven rekenen we tot de lokale energiecoöperaties. Zie het hoofdstuk Warmte voor een aanscherping van de definitie.
 

2) Productiecoöperaties: coöperaties die zich primair richten op de ontwikkeling en exploitatie van één productieproject of één type productieproject. Ze worden ook wel aangeduid als opwek-, project- of doelcoöperaties.

Vaak zijn dit coöperaties met zonnedaken die gebruik maken van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking of de oude postcoderoosregeling. De leden zijn burgers en bedrijven.

De initiatiefnemers van productiecoöperaties kunnen bewoners zijn, maar ook projectontwikkelaars, lokale bedrijven, VvE’s of ontwikkelaars van projecten voor huurders van een woningcorporatie. Ze worden ook opgericht door lokale energiecoöperaties die hun productieprojecten in een aparte rechtsvorm willen onderbrengen.

In dat laatste geval tellen we de productiecoöperatie niet mee in het totaal aantal coöperaties, om dubbeltelling te voorkomen.

In het kort

Eind 2023 is de situatie als volgt:

  • We tellen 714 burgerenergiecollectieven (coöperaties, stichtingen, verenigingen).
  • Er is een netto toename van drie coöperaties in 2023, dat is vrijwel gelijk aan 2022. Er zijn twaalf nieuwe coöperaties opgericht en negen gestopt in 2023.
  • In 89% van alle gemeenten is een coöperatie gevestigd.

Nieuw en gestopt

Het aantal coöperaties is gestabiliseerd. In 2023 zijn er twaalf nieuwe coöperaties bijgekomen, maar er zijn er ook negen gestopt, waardoor het totaal met drie is toegenomen ten opzichte van 2022.

De redenen waarom er negen coöperaties zijn gestopt, verschillen. Zo is het bijvoorbeeld bij drie Overijsselse coöperaties niet gelukt om projecten te realiseren. Coöperaties Het Hogeland, uit Amsterdam, Houten en Venray hebben hun activiteiten overgedragen aan een collega-coöperatie in de gemeente. 

Achtergrondinformatie

Bijstellingen ten opzichte van vorige Lokale Energie Monitors

Ieder jaar komen we nieuwe coöperaties op het spoor die eerder niet gemeld of gesignaleerd waren. Zo is het aantal coöperaties in 2022 hoger dan we in de vorige monitor rapporteerden, namelijk 711 in plaats van 705. In de grafiek staan de bijgestelde cijfers.

We controleren ook elk jaar of de coöperaties op de lijst nog actief zijn. 

Zie hier de vorige edities van de Lokale Energie Monitor

Coöperaties in de provincies

In 89% van alle gemeenten, waar 95% van alle Nederlanders woont, zijn energiecoöperaties actief. In principe heeft vrijwel iedere Nederlander een coöperatie in de buurt waar hij of zij zich bij kan aansluiten. In alle provincies en RES-regio’s zijn coöperaties opgericht.

Meeste energiecoöperaties

De meeste energiecoöperaties zijn te vinden in Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland. 

In Gelderland zijn de meeste coöperaties lokale energiecoöperaties. Dat wil zeggen: ze zijn breed georiënteerd. Ze wekken energie op met eigen projecten en houden zich bezig met energiebesparing en -levering, en andere energie-gerelateerde activiteiten in hun omgeving.

Productiecoöperaties

In Noord- en Zuid-Holland en Zeeland zie we opvallend veel productiecoöperaties. Deze coöperaties houden zich met één type project bezig, meestal zonnedaken. Het zijn initiatieven van bewoners die samen investeren in één of meerdere zonnedaken, of van een andere partij zoals een commerciële ontwikkelaar.

De Windcentrale is een bekend voorbeeld van een semi-commercieel initiatief. In dit geval is een ontwikkelaar de initiatiefnemer en zijn de projecten ondergebracht in verschillende productiecoöperaties. De productiecoöperatie heeft één project in beheer en dat blijft ook zo; er komen geen nieuwe projecten bij.

Opmerking: de optelling van productiecoöperaties met één project en met meerdere projecten geeft hiermee een wat vertekend beeld.

Aantal coöperaties naar inwonersaantal

Als we rekening houden met inwonersaantallen, dan hebben Friesland en Groningen de meeste coöperaties per miljoen inwoners: respectievelijk 119 en 101. Gemiddeld zijn er 41 coöperaties per miljoen inwoners in Nederland. Dit is gelijk gebleven aan vorig jaar. 

Coöperaties in de RES-regio’s

In figuur 1.3 (hieronder) is te zien dat de meeste coöperaties in de RES-regio’s Noord-Holland Zuid en Friesland te vinden zijn (respectievelijk 76 en 75). Dit is gelijk aan vorig jaar.

In Friesland zijn dat voornamelijk lokale energiecoöperaties die actief zijn in dorpen. Ook in Groningen en de Overijsselse regio’s zijn veel (dorps)coöperaties te vinden. De twee grote stadsregio’s Rotterdam-Den Haag en Noord-Holland Zuid tellen relatief veel wijkcoöperaties of productiecoöperaties voor wijkzonnedaken.

Mate van activiteit 

Het aantal coöperaties zegt overigens weinig over de mate van activiteit in een regio. Zo telt de regio Goeree-Overflakkee drie coöperaties, waarvan één van de meest productieve coöperaties in Nederland (Deltawind).

Datzelfde geldt voor Zeeland waar burgercoöperatie Zeeuwind al 36 jaar actief is en een groot aandeel van de coöperatieve windproductie voor haar rekening neemt (zie hoofdstuk wind).

Type projecten en activiteiten

De coöperaties houden zich met vrijwel alle gebieden van de energietransitie bezig: energieopwekking, -besparing, -opslag en -handel, en in toenemende mate warmte.

De wijze waarop ze daar invulling aan geven verschilt per coöperatie en hangt af van de ontwikkelingsfase. Uitzondering zijn de productiecoöperaties die zich alleen richten op zon- of windproductie.

De meeste coöperaties werken aan collectieve zonne-energieprojecten (68% van het totale aantal coöperaties). De meeste productie wordt geleverd door de coöperaties met windprojecten (totaal: 15%).

42% van de coöperaties richt zich op energiebesparing en/of organiseert collectieve inkoopacties. Daarnaast zien we ook nieuwe typen activiteiten en projecten.

In de andere hoofdstukken gaan we uitgebreid in op de resultaten van deze activiteiten.

Leden, bereik en draagvlak

De ruim 714 coöperaties die ons land rijk is, binden mensen op verschillende manieren aan hun activiteiten: als leden, als investerende deelnemers in één of meerdere productieprojecten, als klanten voor de collectieve stroominkoop en/of als deelnemer aan een van de besparingsactiviteiten van de coöperatie.

Daarnaast bereiken de coöperaties een grotere groep mensen met wervingscampagnes, collectieve inkoopacties, besparingsacties en andere activiteiten.

Het totale aantal actieve burgers dat deelneemt aan de energietransitie als lid van een coöperatie schatten we op 131.180, oftewel 1,6% van alle huishoudens in Nederland. Het aantal leden is met 9% toegenomen in vergelijking met 2022. We tellen 44 coöperaties met méér dan 500 leden (6% van alle coöperaties), waarvan 16 met meer dan 1.000 leden. 

Bereik

Het bereik van de coöperaties is groter. Ze willen zoveel mogelijk mensen bereiken met hun acties en zetten verschillende communicatiemiddelen in. (Vrijwel) alle coöperaties hebben een eigen website, versturen nieuwsbrieven en zijn actief op sociale media. Ze sturen persberichten en zijn regelmatig in beeld bij lokale media.

Daarnaast organiseren ze bijeenkomsten en webinars. In de kleinere gemeenschappen zijn de lijnen tussen de initiatiefnemers en de overige leden kort.

Achtergrondinformatie

Verantwoording ledenaantallen

Informatie over ledenaantallen wordt jaarlijks opgevraagd bij de coöperaties. We doen een aantal beredeneerde schattingen om het aantal niet-bekende leden te bepalen. Omdat dit vrij conservatieve ramingen zijn, is het totale ledenaantal waarschijnlijk hoger.

  • Van 262 lokale coöperaties hebben we actuele ledenaantallen gekregen (in de enquête of op navraag). Van 148 coöperaties beschikken we over de ledenopgave van vorig jaar.
     
  • Van de productiecoöperaties is het aantal deelnemers (en daarmee het aantal leden) van de productieprojecten bekend. We tellen deze leden op bij het totaal als ze niet gelieerd zijn aan een lokale coöperatie. Dat geldt voor alle initiatieven van bewoners, ontwikkelaars, VvE’s e.d.
     
  • Van de productiecoöperaties die wél direct gelieerd zijn aan een lokale coöperatie, tellen we de deelnemers niet mee als leden in de totale optelling. Deze leden zijn namelijk vaak ook al lid van de lokale coöperatie en op die manier zouden ze dubbel meetellen. Dit is een lastige categorie, omdat de deelnemers van deze productiecoöperaties soms wel en soms niet ook lid zijn van de lokale coöperatie. Zie hieronder de voorbeelden van Blijstroom in Rotterdam en Energiefabriek013 in Tilburg. In 2023 zijn xxx duizend deelnemers lid van een productiecoöperatie die is gelieerd aan een lokale coöperatie. We tellen die dus niet mee.
     
  • Als het actuele ledenaantal niet bekend is, maar wel dat van het voorgaande jaar, dan nemen we het ledenaantal van het voorgaande jaar over. 
     
  • Als er geen ledenaantal bekend is, gaan we ervan uit dat de coöperatie ongeveer 20 leden heeft.
     
  • Stichtingen hebben geen leden.
     
  • De 10.500 deelnemers aan de crowdfundingprojecten vóór 2020 zijn gerealiseerd, tellen we nog mee in het totaal aantal leden/deelnemers aan burgercollectieven.

Telling van lokale coöperaties met productiecoöperaties

Voorbeeld: de Tilburgse coöperatie Energiefabriek013 heeft meerdere zonnedaken gerealiseerd en voor elk project een nieuwe productiecoöperatie opgericht. Leden van de doelcoöperatie, zoals zij dat noemen, zijn meestal geen lid van de moedercoöperatie Energiefabriek013. Er is namelijk geen verplichting om lid te worden om deel te nemen het project.

In dit geval tellen we alle deelnemers/leden van alle (productie)coöperaties mee in het landelijke totaal. Het is niet uit te sluiten dat sommige deelnemers ook lid zijn van de moedercoöperatie of aan meerdere projecten meedoen.

In Rotterdam zijn bewoners lid van de moedercoöperatie Blijstroom en van de productiecoöperatie als ze meedoen in een project. Daar tellen we alleen de leden van Blijstroom mee.

Professionalisering

Het aantal coöperaties is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen. Tegelijkertijd is er sprake van een voortdurend streven naar professionalisering van de coöperaties en van de sector.

Zoals vorig jaar ook in deze monitor is aangegeven: het gaat nu meer om de kwaliteit van de coöperaties, dan om de kwantiteit. Om precies te zijn gaat het om de doorontwikkeling naar dynamische, effectieve coöperaties met meer eigen projecten, leden en deelnemers.  

Ondersteuning

De trend van regionale of provinciale, coöperatieve projectbureaus die ondersteuning verlenen aan lokale coöperaties, bijvoorbeeld bij deze professionalisering, zet door. Daarnaast zijn er gespecialiseerde dienstverleners actief.

In het hoofdstuk Knelpunten komen we terug op de organisatorische uitdagingen waar coöperaties tegenaan lopen.

Achtergrondinformatie

Professionalisering en kwaliteitsverbetering

Coöperaties besteden veel aandacht aan de professionalisering van hun organisatie. Met name de afhankelijkheid van vrijwilligers maakt kwetsbaar, zo geven veel initiatiefnemers aan (in de enquête of gesprekken).

Als het aantal projecten toeneemt, vraagt dat meer van de organisatie. De administratieve lasten en financiële verantwoordelijkheden nemen toe. Deelnemen aan beleidsprocessen in gemeenten en regio’s vraagt tijd en specifieke kennis.

Tegelijkertijd zorgt professionalisering ook voor dilemma’s en vragen. Wil je met je organisatie de omslag naar een meer bedrijfsmatige aanpak maken? Is schaalvergroting nodig en zo ja, hoe houd je dan binding met de omgeving?

Voorbeeld uit de praktijk

Professionalisering in de praktijk: Wattnu, Gooise Meren

Coöperatie Wattnu uit de gemeente Gooise Meren is een voorbeeld van een snel professionaliserende, lokale energiecoöperatie. De coöperatie houdt zich met alle soorten energieactiviteiten bezig: productie d.m.v. zon op daken met burgers en bedrijven, energiebesparing en energielevering (via om | nieuwe energie).

Samen met de gemeente ontwikkelen ze een warmtenet in Muiderberg, een van de kernen van de gemeente. Met lokale bedrijven wordt gewerkt aan een lokale zelflevering, waarin lokale opwek en lokale afname samenkomen.

Leden

Meer dan 1800 inwoners van Bussum, Naarden, Muiden en Muiderberg zijn inmiddels lid, ongeveer 6% van het totale aantal inwoners. De nieuwsbrief heef een bereik van 4.000 abonnees.  

De coöperatie heeft vijf bestuursleden (onbezoldigd), 17 betaalde krachten (5,9 fte, inhuur basis) en 100 vrijwilligers die als energiecoach, energiebuddy of energieklusser werken, het fysieke en telefonische energieloket bemensen en/of nieuwe projecten trekken.

Samenwerken

De gemeente is een belangrijke partner en financier van de activiteiten. In 2023 ondertekenden de coöperatie en de gemeente een convenant waarin afspraken over langjarige samenwerking zijn vastgelegd.

De coöperatie ontvangt structurele financiering van 200.000 euro per jaar vanaf 2023 tot en met 2030. Dit is belangrijk voor de langetermijnplannen van het initiatief, meldt de penningmeester: "Het convenant stelt ons in staat om een verdere professionaliseringsslag te maken en onze basisorganisatie uit te bouwen."

Op 3 juni vierde Wattnu haar 10-jarig bestaan met een energiefestival in het gemeentehuis.

Lees meer over dit initiatief in dit artikel van Platform 31

Samenwerking tussen coöperaties

De coöperaties werken op allerlei niveaus met elkaar samen: lokaal, regionaal, provinciaal en landelijk. De ontwikkeling van toenemende zelforganisatie van de coöperatieve beweging is al een aantal jaren zichtbaar. In tabellen 1.3 en 1.4 is een overzicht opgenomen van de soorten samenwerkingsverbanden.

Lokale coöperaties werken vaker samen aan een of meerdere grootschalige projecten in hun gebied. Ze richten daartoe een nieuwe coöperatie op waarin ze hun krachten, middelen en expertise bundelen.

Twee basismodellen komen voor:

  • de nieuwe coöperatie is een coöperatie van lokale coöperaties.  
  • de nieuwe coöperatie is een coöperatie van bewoners en bedrijven (leden) die mee willen doen in projecten die het werkingsgebied van de lokale coöperaties overschrijden.

Voorbeelden

Nieuw is de Energiecoöperatie Noordoost Twente (EC-NOT), een samenwerking tussen lokale coöperaties en drie Twentse gemeenten. Een dergelijke samenwerking met gemeenten zagen we tot voor kort alleen nog bij het Achterhoekse Agem, waarin acht gemeenten en enkele tientallen coöperaties al sinds 2018 samenwerken.

De coöperaties in de noordelijke provincies organiseerden zich al vroeg om ondersteuning te krijgen bij de grootschalige ontwikkeling van zonnevelden. Ze richtten de coöperatieve ontwikkelaar Bronnen VanOns op in 2019. Dat bleek lastiger dan gehoopt; de activiteiten zijn eind 2023 gestaakt.

Voorbeeld uit de praktijk

Noordoost-Twentse samenwerking grootschalige opwekking

De Energiecoöperatie Noordoost Twente (EC-NOT) is opgericht in augustus 2022. Het is een samenwerking van drie Twentse gemeenten en zes lokale energiecoöperaties uit Dinkelland, Losser en Tubbergen.

Doel is krachtenbundeling om zo ook grotere projecten op te pakken. Uitgangspunt is dat de opbrengsten van de energieproductie zo veel mogelijk lokaal blijven: ‘lusten en lasten lokaal’.

Energieproductie

In RES-verband hebben de gemeenten zich verbonden aan tenminste 50% lokaal eigendom. EC-NOT richt zich om die reden voornamelijk op de ontwikkeling, exploitatie of verwerving van energieproductie met wind- en zonneparken. De gemeenten verstrekten startkapitaal voor de opbouw van de organisatie en bieden de ruimte om voor maximaal 1 miljoen euro garant te staan voor financiering.

In de statuten is vastgelegd dat de exploitatieresultaten van de wind- en zonprojecten ten goede komen aan een gebiedsfonds (en tenminste 1 euro per MWh per jaar).

EC-NOT gaat niet zelf leveren, maar gaat daarvoor een samenwerking aan met Energie VanOns/om | nieuwe energie.

Coöperatieve energieleveranciers

De twee coöperatieve energieleveranciers, om | nieuwe energie en Energie VanOns, vieren dit jaar hun tienjarig jubileum. Ze zijn beide opgericht in 2013. Het zijn samenwerkingsverbanden van een groot aantal lokale coöperaties. Ze kopen stroom van de coöperaties en leveren deze stroom (en gas) aan de leden van de coöperaties, en aan andere klanten.

Daarnaast leveren ze diensten aan de coöperaties (marketing, communicatie, kennisproducten) en werken ze aan innovaties op het gebied van levering tegen kostprijs en flexdiensten. Om | nieuwe energie bereidt zich voor op een rol als warmteleverancier.

De aangesloten coöperaties ontvangen een vaste bijdrage voor elke klant en investeren dat in lokale duurzame en sociale projecten. Energie lokaal opwekken én lokaal leveren zonder winstoogmerk is het streven.

Overige bewonersinitiatieven

Er zijn nog veel meer bewonersinitiatieven op het gebied van energie in Nederland. Deze initiatieven blijven buiten beeld in deze monitor omdat ze buiten de definitie van een ‘burgerenergiecollectief’ vallen. Ze hebben bijvoorbeeld (nog) geen rechtsvorm, of treden nog niet actief naar buiten als collectief. Ze zijn daardoor minder zichtbaar.

Hoeveel?

Om hoeveel andere bewonersinitiatieven gaat het eigenlijk? Dit jaar hebben we wat specifieker naar deze groep gezocht om beter zicht te krijgen op het aantal, het type initiatiefnemer en soort activiteiten. We schatten dat er minstens 700 van dit soort lokale energie-initiatieven zijn.

Dat zijn groepen die naast of met de 714 energiecoöperaties actief zijn in dorpen, wijken en buurten. Deze initiatieven houden zich voornamelijk bezig met bewustwordingsacties en buurtacties op gebied van energiebesparing, vaak in combinatie met bredere duurzaamheidsdoelen. 

Het werkelijke aantal lokale energie-initiatieven zal waarschijnlijk groter zijn, zeker als je bedenkt dat er 3.000 wijken, 5.900 plaatsen (dorpen, buurtschappen) en 13.200 buurten in Nederland zijn.  

Het gaat bijvoorbeeld om:

  • Dorps-, wijk- en buurtinitiatieven waarbij buren samenwerken aan energiebesparing, collectieve inkoop van isolatiematerialen of zonnepanelen. Veel wijken krijgen ondersteuning van Energie Samen, LSA bewoners, HIER en Buurkracht. Vaak ontstaan nieuwe energiecoöperaties uit dit soort initiatieven (die we dan verder volgen in de monitor).
     
  • Initiatieven gericht op de warmtetransitie, aardgasvrije wijken. Er ontstaan bijvoorbeeld klankbordgroepen die reageren op plannen van de gemeente en groepen die op eigen initiatief met eigen plannen komen voor hun dorp, wijk of buurt.

    Een deel daarvan hebben we op de radar en die zien we terug in het hoofdstuk Warmte waar we kijken naar initiatieven met concrete plannen voor collectieve warmtevoorzieningen. Ook uit dit soort initiatieven ontstaan vaak nieuwe energiecoöperaties (die we volgen in deze monitor).
     
  • Initiatieven gericht op tegengaan van energiearmoede. Buurthuizen, welzijnsorganisaties en andere maatschappelijke organisaties werken met bewoners samen om de energierekening terug te brengen.
    De extreme energieprijzen van 2022 als gevolg van de oorlog in Oekraïne en toenemende energiearmoede vormen een krachtige motivatie om de woningen te isoleren. Ook komt er geld beschikbaar van het Rijk om energiearmoede terug te dringen. We zien de eerste fixers en energieklussers aan de slag gaan in 2022, en die trend zet door in 2023.

Achtergrondinformatie

Wanneer volgt de Lokale Energie Monitor een bewonersinitiatief?

Deze monitor volgt de ontwikkeling van lokale energiecoöperaties. Dat zijn de lokale energie-initiatieven met een rechtsvorm. Ze hebben zich ingeschreven bij de kamer van koophandel als coöperatieve vereniging of stichting en werken aan collectieve productieprojecten waarin bewoners vaak ook samen investeren, en andere energieactiviteiten.

De belangrijkste voorwaarde is dat een bewonersinitiatief een rechtsvorm heeft, dus een registratie bij de kamer van koophandel. Is dat een ‘coöperatieve vereniging’ met een energiedoelstelling dan volgen we ze met deze monitor.

Vereniging of stichting

We zien ook een beperkt aantal bewonersinitiatieven met de rechtsvorm ‘vereniging of stichting’. We volgen het initiatief zodra het een productieproject oppakt; vaak richten ze een productiecoöperatie op voor het productieproject (subsidievoorwaarde).

We volgen een bewonersinitiatief nog niet als ze alleen actief zijn in een buurt en zich alleen richten op energiebesparing en ondersteuning van individuele woningeigenaren. Er is dan wel sprake van een collectieve aanpak, maar er wordt niet als collectief gewerkt aan een collectief project van en voor meerdere bewoners.

Deze laatste categorie is nog een beetje een grijs gebied.    

Inventarisatie lokale energie-initiatieven: hoe hebben we het aangepakt?

Om beter zicht te krijgen op deze grotere groep lokale energie-initiatieven, konden we putten uit diverse bronnen. Deze initiatieven zijn bekend bij, en worden vaak ook begeleid door, de Participatiecoalitie waarin klimaatstichting HIER, de Natuur en Milieufederaties, Energie Samen, LSA bewoners en Stichting Buurkracht samenwerken.

Zo kwamen we minstens 180 bewonersinitiatieven op het spoor. We deden ook navraag bij de coöperaties in de jaarlijkse enquête of zij lokale initiatieven kenden. Dat bleek het geval: alleen de coöperaties noemden al bijna 200 buurt- of wijkinitiatieven in hun eigen gebied waar ze vaak ook mee samenwerken.

Daarnaast zijn dit soort initiatieven ook zichtbaar op lokale platforms van een aantal grotere steden, zoals Duurzaam Den Haag. In totaal komen we op ten minste 700 lokale bewonersinitiatieven (anders dan de bij ons bekende coöperaties).

Participatiecoalitie en toelichting op het onderzoek

De Participatiecoalitie (een samenwerking van de maatschappelijke organisaties HIER, Energie Samen, Buurkracht, LSA bewoners en de Natuur en Milieufederaties) biedt bewonersinitiatieven een landelijke ondersteuningsstructuur.

In 2023 werden vanuit dit programma 250 nieuwe initiatieven opgestart en begeleid, om met zoveel mogelijk bewoners isolatiemaatregelen en zonnepanelen te nemen. Er worden bijvoorbeeld collectieve inkoopacties georganiseerd en netwerken van energiecoaches ingezet.

Procesbegeleiding

De ondersteuning bij het nemen van maatregelen bestaat voornamelijk uit procesbegeleiding. Bewonersinitiatieven worden geholpen met het vormen van een goed team, het enthousiasmeren van hun buren en het selecteren van bedrijven voor de uitvoering.

Voor veel bewoners die uit zichzelf minder snel in beweging komen is deze aanpak aantrekkelijk, omdat het makkelijker en vaak voordeliger wordt om hun huis te verduurzamen.

Overzicht burgercollectieven

Vorig hoofstuk

< Over het onderzoek

Volgende hoofdstuk

2. Energiebesparing > 

De Lokale Energie Monitor 2023 is een uitgave van klimaatstichting HIER, met medewerking
van Energie Samen

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lees voor meer informatie ons privacybeleid
Lijsten