Waarom moeten wind- en zonneparken voor de helft eigendom worden van burgers?
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de helft (50%) van de grootschalige opwek van groene stroom op land, door bijvoorbeeld windmolens en zonneparken, eigendom moet zijn van bewoners en bedrijven uit de omgeving. We leggen uit waarom dit een goed idee is.
Wat betekent 50% lokaal eigendom?
Bewoners en bedrijven uit de buurt van nieuwe zon- of windprojecten moeten de mogelijkheid krijgen om - in groepsverband - voor de helft eigenaar te worden van deze projecten, bijvoorbeeld via een energiecoöperatie. Door lid te worden van de coöperatie, kunnen bewoners en bedrijven meebeslissen en mede-eigenaar worden. Er zijn ook andere vormen van participatie mogelijk.
Vijf redenen waarom lokaal eigendom een goed idee is
- De financiële opbrengsten van de windmolen of het zonnepark blijven in de regio, daardoor profiteert de lokale omgeving mee.
- Wanneer bewoners en bedrijven uit de buurt mede-eigenaar zijn, hebben ze ook iets te zeggen over het project. Zij bepalen zelf waar, wanneer en hoeveel molens of panelen er geplaatst worden.
- Een lokale partij als (mede)ontwikkelaar is handig, omdat die de omgeving en de mensen rondom het project kent en andersom.
- Wanneer de omgeving eigenaar is van het resultaat, is ze ook eigenaar van de ontwikkeling ervan. Dat vergroot de kans op een soepel proces én een goed resultaat.
- Doordat de buurt – naast eventuele lasten – ook de lusten heeft, vergroot dat de kans op meer draagvlak voor project. Niet iedereen staat immers te springen om een windmolen of zonnepark dichtbij huis.