Hoe neem je (50%) lokaal eigendom op in gemeentelijk beleid?

open dag windpark krammer

De meeste gemeenten stellen voorwaarden aan zon- en windprojecten, zodat hun bewoners meeprofiteren van lokaal opgewekte energie. Steeds vaker mikken ze op 50% lokaal eigendom zoals in het Klimaatakkoord staat. Maar hoe zorg je er als gemeente voor dat lokale partijen een gelijkwaardige partner zijn voor ontwikkelaars en hoe kun je je stempel drukken op de uitvoering?

Siward Zomer van Energie Samen, de landelijke koepel- en belangenorganisatie van energiecoöperaties, en Robert Wilms van de gemeente Leudal vertellen in een webinar tijdens het Evenement HIER opgewekt 2020 over verankering van lokaal eigendom in gemeentelijk energiebeleid. Kijk het hele webinar terug of lees hieronder een samenvatting.

Noot: polls en video's die tijdens het webinar werden afgespeeld, zijn in deze opname helaas niet terug te zien.

Wet ruimtelijke ordening versus privaatrecht

Als je sec naar de Wet ruimtelijke ordening kijkt, is het afdwingen van lokaal eigendom niet mogelijk; de wet gaat alleen over ruimtelijke gronden. Hierover is in de media ophef ontstaan, maar de waarheid is iets genuanceerder. Zomer: “Aan het ruimtelijk ordeningsproces gaat namelijk een heel voortraject vooraf dat gemeenten mogelijkheden biedt om lokaal eigendom naar eigen hand te zetten.”

Dit traject bestaat uit het maken van gemeentelijk beleid, het aanwijzen van zoekgebieden, het maken van participatieafspraken met de omgeving, het controleren door het bevoegd gezag en tot slot het besluiten tot planologische medewerking. De afspraken die je in het voortraject maakt vallen onder het privaatrecht. Na besluit tot medewerking kun je als gemeente geen eisen meer stellen.

“Als gemeente moet je eerst goed je huiswerk doen. Dat wil zeggen de juiste kaders stellen om projecten en lokaal eigendom mogelijk te maken. Ook als een initiatiefnemer aan de deur rammelt”

– Robert Wilms, gemeente Leudal

Afspraken maken in voortraject

De sleutel voor het sturen op 50% eigendom ligt dus in het voortraject. In de praktijk werkt dat als volgt: een gemeente maakt beleid waarin ze een inspanningsverplichting vragen van initiatiefnemers om draagvlak voor hun plan te krijgen. Ze mogen zelf bepalen welke afspraken ze in dit beleid zetten. Zulke participatieafspraken worden vastgelegd in private overeenkomsten met de omgeving, en het bevoegd gezag controleert of een ontwikkelaar inderdaad voldoende inspanning heeft geleverd om voor de helft van het project lokaal eigendom mogelijk te maken.

Zomer: “Hieraan kun je als gemeente eisen stellen. Een ontwikkelaar die, bijvoorbeeld een week voordat anderhalf miljoen euro investeringsgeld op tafel moet komen, briefjes in de bus stopt van omwonenden levert niet voldoende inspanning. De wethouder bepaalt of er genoeg inspanning is geleverd.” Pas wanneer het besluit hierover positief is gaat het juridische ruimtelijke traject in.

In de praktijk: gemeente Leudal

Bij de gemeente Leudal lagen de afspraken over het creëren van lokaal eigendom vast in een gemeentelijk beleidskader. In totaal zijn in de gemeente Leudal en drie omliggende gemeenten zes windprojecten gerealiseerd.

Het eerste was een project van een commerciële ontwikkelaar, dit duurde 12 jaar. De vijf projecten daarna (twee keer 100% coöperatief, twee keer 50% en een keer 25%) zijn samen met coöperatie Zuidenwind en andere lokale coöperaties ontwikkeld en veel sneller gerealiseerd, met geen tot weinig bezwaren en een snelle doorstroming in de verschillende (vier) gemeenteraden.

Geheim van snelle ontwikkeling

Het kan dus, maar er gaat wel iets aan vooraf. Wilms: “Als gemeente moet je eerst goed je huiswerk doen. Dat wil zeggen de juiste kaders stellen om projecten en lokaal eigendom mogelijk te maken. Ook als een initiatiefnemer aan de deur rammelt.”

In een notendop:

  • Stel de uitgangspunten van je beleidskader op. Dat was bij Leudal en andere betrokken gemeenten niet meer dan één A4'tje. Dit bestaat in ieder geval uit een gemeentelijke visie (waarom willen we dit), een uitvoeringsproces (wie krijgt welke rol), een profijtplan voor lokaal eigendom en een communicatiestrategie.
     
  • Betrek de partijen die later ook in de besluitvorming relevant zijn, in het geval van Leudal medeoverheden maar ook mede-energiecoöperaties. Er zijn ook actief gesprekken met grondeigenaren en de omgeving gevoerd.
     
  • Zorg ervoor dat al zoekgebieden en /of aansluitingsgebieden aangewezen zijn. Dat geeft duidelijkheid aan de voorkant en neemt heel veel onrust weg. Bij Leudal had de provincie dat al gedaan.
     
  • Zorg voor inzicht in de ruimtelijke kwaliteit. Een goede landschapsstudie biedt een goede onderbouwing van ruimtelijke ontwikkeling. Het moet duidelijk zijn waar wel/niet grootschalige energie mogelijk is. Je kunt het bijvoorbeeld langs infrastructuur ontwikkelen.
     
  • Breid indien nodig je capaciteit uit. Een windproject vraagt kennis van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie. Een iemand op een dergelijke portefeuille zetten, is ontzettend weinig. Het maakt het lastig om dingen te doen.
     
  • Lees de NP RES-factsheet, dit is een goede handreiking voor gemeenten.

Financiële participatie

Een profijtplan bepalen is onlosmakelijk verbonden met hoe je je financiële participatie wilt inrichten. Hoe investeert de omgeving in het project of ervaart het de voordelen van de opbrengsten van het project? Drie opties die beschreven worden in de Participatiewaaier van het Klimaatakkoord:

  • Mede-eigenaarschap via vereniging, coöperatie of financiële deelname door obligaties of aandelen.
  • Een omgevingsfonds gevuld door de initiatiefnemer voor kwaliteitsverbetering in de buurt, beheerd door een stichting. Dit kweekt veel goodwill in de omgeving. Zo is hiermee in Leudal een glasvezelnet bekostigd.
  • Regeling voor omwonenden: in de vorm van bijvoorbeeld verduurzaming van woningen of korting op groene stroom. Nadeel is dat hiervan slechts enkele bewoners profiteren.

“Lokaal eigendom organiseer je samen met initiatiefnemer, omgeving en gemeente. Iedereen heeft daarin zijn eigen rol.”

– Siward Zomer, Energie Samen

Ten slotte: 50% eigendom doe je met elkaar

Zomer: “Lokaal eigendom organiseer je samen met initiatiefnemer (ontwikkelaar), omgeving (burgers) en gemeente. Iedereen heeft daarin zijn eigen rol.” Een gemeente maakt een goed en sturend beleid, de bewoners in de omgeving moeten zich organiseren als collectief om mee te kunnen ontwikkelen zo kan met de ontwikkelaar concrete afspraken gemaakt worden. De ontwikkelaar moet netjes het proces volgen van het Klimaatakkoord.

Wilms: “Gebeurt dit niet? Dan kun je hen als gemeente op hun moraal aanspreken. Ze hebben meestal, via de NWEA, de gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land ondertekend en als gemeente kun je heel duidelijk aangeven wat de verwachte inspanning is. En dat mag even duren. Soms duurt het wel drie jaar voordat een ruimtelijk ordeningsproces is geregeld.”

Foto: Wim van Vossen

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lees voor meer informatie ons privacybeleid
Lijsten