Wonen zonder aardgas: het grote plaatje
In het Klimaatakkoord is afgesproken om voor 2030 1,5 miljoen woningen aardgasvrij te maken. Wat is daarvoor nodig? Hoe gaat het met energiebesparing, warmtepompen, geothermie en groen gas? En vooral: hoe kom je tot een goede keuze voor je wijk en welke hulp biedt het netwerkbedrijf hierbij? Eelco de Vink van Stedin en Sible Schöne van klimaatstichting HIER gaan in een webinar tijdens het Evenement HIER opgewekt 2020 dieper in op dit soort vragen. Kijk het hele webinar hier terug of lees hieronder een samenvatting.
De afspraken rondom de energietransitie liegen er niet om: in tien jaar tijd 1,5 miljoen woningen aardgasvrij maken, bovenop de eerdere afspraak uit het Energieakkoord om 16% energiebesparing te realiseren. Hoe pakken we deze enorme opgave op grote lijnen samen op?
Noot: polls en video's die tijdens het webinar werden afgespeeld, zijn in deze opname helaas niet terug te zien.
De verduurzamingsopties op een rij
Sible Schöne, adviseur bij HIER, wijst op een berekening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Volgens de calculatie moeten 400.000 bestaande woningen aansluiten op een warmtenet, 550.000 woningen op all electric en nog eens 550.000 op hybride warmtepompen. Bovendien moeten ook de bestaande warmtenetten worden verduurzaamd. Hoe staat het er voor met de verschillende verduurzamingsopties?
Warmtenetten
Op dit moment zijn zo’n 400.000 woningen aangesloten op een warmtenet volgens Schöne. Volgens de berekening van het PBL moet dat ongeveer verdubbelen. Bij elkaar opgeteld moeten 800.000 woningen via warmtenetten verduurzamen. Daar is 40 PJ voor nodig. Schöne: “Maar het PBL zegt ook dat er maar financiering is voor 25 PJ. De eerste vraag is dus: hoe komen we voor 25 PJ aan duurzame warmtenetten?”
Geothermie
“Veel mensen kijken naar geothermie. Dat kent een groot potentieel met schattingen die uitlopen van 20 tot 50 PJ. Maar de realiteit is dat we nog nauwelijks warmtenetten hebben op basis van geothermie. Alleen in Den Haag en Leeuwarden zijn twee projecten operationeel.”
Aquathermie
“Ook aquathermie is populair, maar dit moet in combinatie met veel energiebesparing en vergt seizoensopslag, wat in de kinderschoenen staat. Bovendien heb je net als bij geothermie een oplossing nodig voor de piekvraag.”
Restwarmte
“Bij restwarmte gaat het vooral om de kleinere projecten. In totaal zal dit om zo’n 5 PJ gaan, wat alsnog een behoorlijke bijdrage is voor de benodigde 25 PJ.”
Houtige reststromen
“Van de houtige reststromen zit momenteel zo’n 7 PJ in warmtenetten, met nog eens 7 PJ aan mogelijke beschikbaarheid. Daar zit dus groei in. Als we bovendien kiezen voor meer houtgebruik in de bouw komt daar nog een extra reststroom bij. Maar houtige biomassa is controversieel, omdat het beeld bestaat dat bossen hiervoor worden gekapt.”
Groen gas
In het Klimaatakkoord staat: we willen naar 2 miljard m3 groen gas. Momenteel staat de teller op 180 miljoen m3. Met alle huidige financieringsinstrumenten kan dit aantal volgens het PBL maximaal verdubbelen. “Maar tegelijkertijd raden ze het gebruik af in buurten die voor 2030 aan de beurt zijn, ondanks dat groen gas vaak de goedkoopste optie is. Het kleine beetje dat we hebben, is namelijk nodig in transport en oude binnensteden zonder alternatieven”, aldus Schöne.
Warmtepompen
Hoe kom je aan ruim 1 miljoen warmtepompen in 2030? In 2019 zijn 45.000 warmtepompen verkocht, grotendeels in de nieuwbouw. Schöne: “Ik gok dat het om ongeveer 10.000 warmtepompen in de bestaande bouw gaat. Dat getal moet dus met factor 10 omhoog naar 120.000 per jaar.”
De discussie die Schöne in de praktijk ziet ontstaan, is om de consumentengerichte aanpak voor warmtepompen te versterken. Maar hoe verhoudt deze aanpak zich tot de wijkaanpak? “De uitdaging is om warmtepompen te stimuleren en tegelijkertijd te voorkomen dat mensen warmtepompen gaan aanschaffen in wijken die juist heel geschikt zijn voor een warmtenet. Ook speelt de vraag onder welke voorwaarden een (hybride) warmtepomp geschikt is en de beschikbaarheid voor lagere inkomens. Je praat bij een warmtepomp al gauw over 30.000 euro aan investeringen per woning.”
Welke optie is nu het beste? Schöne: “De meest duurzame oplossingen zijn vaak niet op korte termijn en op grote schaal voor handen. Denk aan lagetemperatuursystemen in combinatie met veel isolatie en warmtepompen. Het is goed dat bewonersinitiatieven hier aan werken, maar de opgave is 1,5 miljoen woningen. We moeten dus ook kiezen voor oplossingen waarmee je meters kan maken.”
Handige hulpmiddelen
Steun voor de transitie is uit alle hoeken welkom. Stedin is netbeheerder voor gas en elektriciteit in Zuid-Holland, Utrecht, regio Amstelland, Kennemerland en Noordoost Friesland. Als gebiedsregisseur bij Stedin helpt Eelco de Vink gemeenten, woningcorporaties en bewonersinitiatieven bij hun uitdagingen in de energietransitie. Om besluitvormingen te versnellen, ontwikkelde de netbeheerder een aantal hulpmiddelen, waaronder:
Kansenkaarten
“De kansenkaarten geven aan waar je nu al aan de slag kan”, legt De Vink uit. “De kaarten maken voor al onze midden- en laagspanningsgebieden inzichtelijk welke capaciteit, zowel opwek als afname, er nu beschikbaar is of wanneer dit beschikbaar kan zijn.”
Openingsbod Warmtetransitie
In welke wijken kun je het beste starten? De Vink: “Het Openingsbod Warmtetransitie brengt drie gerenommeerde energietransitiemodellen samen die antwoord geven op de vraag welke nieuwe manier van verwarmen het beste is voor welke buurt.”
Transitiepaden
Bij de totstandkoming van een transitievisie zijn de wat en wanneer belangrijk, maar even belangrijk is de waarom. De Vink: “Bewoners willen weten waarom er voor de buurt is gekozen, waarom met een bepaald standpunt wordt gestart en wat dat voor hun betekent. Met onze verschillende transitiepaden, bijvoorbeeld het transitiepad warmtenet, geef je stapsgewijs een duidelijk inzicht in het proces.”
Tip van de netbeheerder
De Vink: “Netbeheerders moeten kiezen in welke wijk of buurt ze investeren. Zekerheid en concreetheid is dan noodzakelijk. Concreetheid over zaken als: wat is de locatie, om hoeveel vermogen gaat het, wanneer valt het te realiseren en welke techniek wordt toegepast. Zekerheid wordt bepaalt door bestuurlijk maar vooral ook maatschappelijk draagvlak en een goed uitgewerkte businesscase. Zorg je hier als bewonersinitiatief voor, dat maak je het voor netbeheerders aantrekkelijker om te investeren.”