Warmtenet Terheijden zoekt nieuwe partners wegens praktische problemen bij aanleg
De uitrol van het warmtenet in Terheijden blijkt een stuk lastiger dan verwacht. Het project heeft te maken met vervuilde grond, stijgende kosten, aannemers die moeilijk te krijgen zijn en terughoudende woningeigenaren. Ook blijkt samenwerken met grote partijen nodig, want alleen is het lastig. We spraken hierover met Pim de Ridder, drijvende kracht achter het project.
Achtergrond
Het warmtebedrijf in het Brabantse Terheijden is in 2019 begonnen met de aanleg van het Traais warmtenetwerk in het centrum van het dorp. Inmiddels zijn er meer dan 150 woningen, twee gebouwen en een zwembad aangesloten op het warmtenet.Het net wordt van warmte voorzien met behulp van een collectieve warmtepomp die in de 'Energiebrouwerij' staat. De elektriciteit die hiervoor nodig is komt van windmolen De Noord.
Pim: “Het aansluiten van de huishoudens op het warmtenet ging in het begin redelijk goed. Met name de eerste straat dat was echt een halleluja- ervaring. We hadden daar relatief veel leden en veel gecommuniceerd. Meer dan 80% van de mensen wilden. Tijdens het werk is dat naar 100% doorgegroeid. Ook de straten hierop volgend gingen prima. We leerden snel en snapten beter hoe om te gaan met aannemers en installateurs, en haalden een hoog aantal aansluitingen”.
Winkelstraat
De klad kwam er een beetje in bij de Hoofdstraat in het centrum. Deze is een combinatie van oude woningen, middenstand, een klein bedrijfje, een bakkertje en dat soort zaken. Een straat met wat minder sociale cohesie.
Pim: “Daar hebben we gezien dat het echt heel lastig wordt. De bloemist vindt het super interessant en heel gezellig en doet mee. De bakker niet, die zegt, ik kan niet bakken op warm water. De kapper snapt het niet en denkt dat er door iemand heel veel geld verdiend wordt. Een juwelier die denkt, het zal mijn tijd wel duren. Een café mocht niet van de eigenaar van het pand. Allemaal van dat soort dingen.
Ook technisch lopen we tegen zaken aan. Een heel oud huis ging niet, omdat je daar alles op de kop moest zetten. Vaak geldt: hoe ouder het huis, hoe moeilijker. Achteraf concludeer je dat we in de moeilijkste straat zijn begonnen. Het is makkelijker om in een buurt te beginnen waar het woningtype gelijk is en je makkelijker kunt aantonen dat het systeem werkt. Dan zijn er sneller meer woningen aangesloten. Bijvoorbeeld waar een woningbouwcorporatie een deel van de woningen bezit.”
Vertraging
Een probleem was ook dat de pijp naar het dorp door een weitje van honderd meter loopt. Dat bleek zwaar vervuild. Er was een vergunning nodig, waardoor het project twee tot drie jaar vertraging heeft opgelopen. In die periode zijn de kosten de pan uit gerezen. Materialen kosten meer. Afgiftesets zijn bijvoorbeeld 30% duurder geworden. Aannemers en installateurs zijn duurder en nauwelijks te krijgen.
Pim: “We waren gedwongen een bijdrage in de aansluitkosten (BAK) te vragen van 1.000 – 2.000 euro. We konden er zelf dankzij de PAW-subsidie ook een paar duizend bijleggen. Een beperkt bedrag, maar mensen vonden het niet leuk”.
Gedoe
Alle succesvolle projecten liggen in de nieuwbouw. Daar hebben mensen geen keus. Werken in de bestaande bouw blijkt veel lastiger.
Pim: ”Als je in de bestaande bouw aanbelt met de boodschap ‘wij willen een warmtenet aanleggen’ dan is een kleine groep heel erg groen van aard. Daar zie je tractie. Dat is ongeveer 20%. De andere 80% interesseert het geen ruk. Je verkoopt iets waar mensen niet op zitten te wachten. Warmte biedt ook geen verbetering van het leefcomfort, dus daarmee kan je ze ook niet overhalen.
We gingen ervan uit dat mensen snapten dat er iets moest gebeuren en dat dit een kans was om kosteloos over te kunnen stappen van gas naar warmte, en dat ze het dan wel zouden doen. Dat bleek niet het geval. Het aantal aansluitingen komt ook in woonwijken veel moeilijker tot stand dan we hadden gedacht. Zeker nu we ook een bescheiden BAK vragen. Het is niet te onderschatten hoeveel mensen denken: het is goed zo, ik hoef niet te veranderen.”
Wat ook echt niet te onderschatten is, is het gedoe. Pim: ”Er haken mensen letterlijk af omdat ze hun voortuin net opnieuw hebben ingeplant of omdat de rododendron op de verkeerde plek staat. Een grappig recent voorbeeld is dat iemand in eerste instantie niet ging aansluiten omdat de hondenmand op de plek stond waar de twee pijpen de woning in moesten. De hond was even belangrijker dan een aansluiting op het warmtenet. Inmiddels is het wel gelukt.”
"Zolang de gemeente Drimmelen niet zegt, de gaskraan gaat dicht, blijven wij een beetje hannesen."
Voorcontracten
Om de financiering rond te krijgen heeft het initiatief in 2019 met ongeveer 70-80 % van de mensen voorcontracten getekend. Investeerders willen deze zien, omdat ze garanties willen.
Pim: “Zo’n contract heeft niet veel waarde als je het niet snel kan opvolgen. Dat is de belangrijkste les die ik heb geleerd. Tussen het opwekken van enthousiasme en het moment dat je de ketel weghaalt heb je ongeveer zes maanden de tijd. Anders ben je mensen kwijt. Daarom ben ik best wel sceptisch over de voorcontracten.”
Vrijwilligheid
Het blijkt een probleem dat het initiatief iedereen wilde aansluiten en dat alles in vrijwilligheid wilde doen.
Pim: ”Je bent een beter alternatief voor gas, maar zo wordt het niet ervaren. De nieuwe Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie hebben we echt nodig. Wij komen niet heel veel verder als er op kavel- of dorpsniveau geen besluit wordt genomen. Zolang de gemeente Drimmelen niet zegt, de gaskraan gaat dicht, blijven wij een beetje hannesen. Acht jaar overgangstermijn is niet erg. Maar je hebt een stip op de horizon nodig.”
Nieuwe partners
TREM, de Traaise Energie Maatschappij is nu samen met nieuwe partners bezig met de herfinanciering van het project.
Pim: ‘De TREM is eigenaar van de windmolen, het zonnepark en het warmtebedrijf. Dat zijn drie verschillende entiteiten. Het oorspronkelijke idee was dat de lokale coöperatie de TREM zou kopen. Dat is nog niet gebeurd.
Inmiddels is de TREM zoveel meer geld waard geworden, ongeveer 14 miljoen, dat het niet meer reëel is dat de coöperatie het bedrijf via crowdfunding kan kopen. Met name het warmtebedrijf is duur en ook niet erg sexy. Met nieuwe investeerders lopen gesprekken om serieus geld te steken in het warmtebedrijf. Dan kan de coöperatie het windpark en het zonnepark overnemen en samen met deze partijen eigenaar worden van het warmtebedrijf.”
Continuïteit
De partijen waar TREM naar op zoek is, zijn publieke partijen. Een samenwerking met dit soort bedrijven kan ook helpen mensen over de streep te trekken.
Pim: “Als je een alternatief gaat presenteren, vragen negen van de tien mensen zich af of overstappen verstandig is. Mensen denken: hoezo moet ik mijn energievoorziening in handen leggen van een groepje goedbedoelende vrijwilligers? Ik zit bij Essent, die doen het al jaren. Staat de energiecoöperatie wel garant voor de continuïteit in hun bedrijfsvoering?
We hebben een coöperatie met veel leden, een volledig en volwaardig bestuur en ze acteren op het goede niveau, maar het zijn wel vrijwilligers. En voor de mensen in het dorp geldt: het wordt niet goedkoper en niet beter. Ik wil de nieuwe samenwerking ook gaan gebruiken in de communicatie met bewoners.
Om meer klanten te krijgen is een professionele(re) organisatie nodig, die de garantie kan geven dat het de komende veertig jaar ook goed gaat. Ik denk dat daar nog wat te winnen valt, samen dus met een besluit van de gemeente Drimmelen om Terheijden als eerste kern in Brabant gasloos te bestempelen”.