Welke sociale media zet je wanneer in?
Als energie-initiatief zal je moeten nadenken over je communicatie naar buiten toe. Een website en logo zijn daar voorbeelden van. Ook kun je social media inzetten om jouw doelgroep te bereiken. Maar er zijn zoveel sociale mediakanalen - LinkedIn, Facebook, Twitter, Instagram… to name a few! – dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Hoe kies je nou het juiste kanaal? En; wat deel je?
Wat en wie wil je bereiken?
Sociale media kan helpen bij het bereiken van je doelen. De vraag die je je dus eerst zal moeten stellen is: wat wil je bereiken? Wat is je doel? Wanneer is je doel gehaald? En stel jezelf vooral de vraag, wie is de doelgroep?
Zet vervolgens in grote lijnen een strategie uit. Hoe ga je ervoor zorgen dat je jouw doel bereikt, hoe voldoe je aan de behoeftes van je publiek? Ga na waar je doelgroep zich online bevindt en wat hun online gedrag is. En misschien wil je een aantal ambassadeurs in de gemeenschap betrekken?
In Nederland zijn er 9,5 miljoen geregistreerde Facebook-accounts. Facebook leent zich goed voor het creëren van een online community. Een groot voordeel van Facebook is ook dat dit door veel mensen wordt gebruikt, zowel in jonge als in de hogere leeftijdscategorieën.
Op Facebook plaats je nieuwsberichten, uitnodigingen voor bijeenkomsten en deel je foto’s en filmpjes. Zo zorg je ervoor dat je een community wordt. Om nog meer aandacht te krijgen, kun je voor interactie zorgen; door een vraag te stellen of door een Like en Tag-actie te bedenken.
App voor de buurt
Er zijn verschillende apps voor buurten: buurtapp, nextdoor of bijvoorbeeld buurkracht. Dit zijn besloten apps waar je kunt deelnemen als je – logisch - in de buurt woont. In deze groepen wordt gepraat over leefbaarheid, het lenen van gereedschap, maar je kunt je hier natuurlijk als energiecoöperatie ook bekend maken. Grote voordeel is dat er bewoners uit de buurt zijn aangesloten, iemand uit de coöperatie moet dan wel in die buurt wonen.
1 op de 5 Nederlanders heeft Twitter op hun mobiele telefoon staan. Twitter wordt gebruikt om korte berichten te delen en ook om (branchegerelateerde) discussies te voeren. Twitter is daarmee eerder geschikt om je professionele netwerk op de hoogte te houden, ook bijvoorbeeld (landelijke) beleidsmakers.
Link in je berichten door naar nieuwsberichten, artikelen of aanmeldformulieren op je website. Doe je mee aan een discussie, doe dit dan op persoonlijke titel. Zo houd je als organisatie een neutrale positie. Houd er namelijk rekening mee dat je onderdeel van een collectief bent en op die manier ook leden vertegenwoordigt.
LinkedIn heeft de zes miljoen Nederlandse accounts gepasseerd. Dit medium richt zich op de zakelijke markt. Mensen gebruiken LinkedIn onder andere als een CV. Wanneer kan dit dan handig zijn? Bijvoorbeeld als je op zoek bent naar nieuwe bestuursleden, of (lokale) experts in je netwerk wilt leren kennen.
Instragram heeft een jonge doelgroep. 55% van de gebruikers is tussen de 18-29 jaar. Mooi beeld staat centraal, dus het is belangrijk jezelf de vraag te stellen of je voldoende visuele content kun delen? Het is ook een arbeidsintensief medium en het kan lang duren voordat je volgers hebt.
Aan de slag: nog een paar tips
Houd niet alleen verkooppraatjes over jezelf. Stuur tips door, wijs je volgers op interessante evenementen of content. Gebruik maar een klein deel van je berichten om jezelf te promoten.
Ook de toon van je berichten is van belang. Wees optimistisch en schrijf op een aansprekende manier. Sluit aan bij de belevingswereld van je doelgroep. Voor de een zijn concrete zaken als de hoge energierekening interessant, voor de ander het oplossen van het mondiale klimaatprobleem.
Tot slot: wees geduldig. Het kost tijd om je netwerk van volgers uit te breiden.
Hellup!
Social media vraagt aandacht, maar kan je wel helpen bij het bereiken van een nieuwe doelgroep. Is het te veel of te nieuw? Kijk dan of er iemand in het netwerk is die kan helpen.
Bronnen: Frank Watching, Marketing Facts, Marketing Online