Veelgestelde vragen over windmolens en windparken
Op deze pagina vind je veelgestelde vragen over windmolens. Kun je hier niet vinden wat je zoekt? Mail dan naar vraag@hier.nu .
Zijn windmolens echt nodig?
Nederland wil in 2050 geen CO2 meer uitstoten. Om dat doel te behalen en zodat we straks geen gebruik meer hoeven te maken van vervuilende fossiele brandstoffen, hebben we veel stroom nodig. Twee tot drie keer meer dan we momenteel met elkaar gebruiken. Dat komt omdat we steeds meer met elektriciteit gaan doen. Denk maar aan autorijden en onze huizen verwarmen. Ook hebben we in de industrie steeds meer stroom nodig.
Stroom dus! Maar die stroom moet wel groen zijn, ofwel opgewekt uit duurzame bronnen zoals de zon en de wind. In 2030 is het de bedoeling dat al onze elektriciteit duurzaam opgewekt is. In ons land en op onze Noordzee waait het vaak, daarom is de wind een enorm goede bron om het grootste deel van onze energie mee op te wekken. Maar elektriciteit opwekken met alleen windmolens is niet handig, want het waait niet áltijd. Windmolens en zonnepanelen (in combinatie met opslag) zijn samen een goede combinatie voor onze energievoorziening. De zon en de wind wisselen elkaar namelijk op dag- en seizoenniveau goed af.
Kunnen we niet alleen maar zonnepanelen plaatsen in plaats van windmolens?
Met alleen zonnepanelen gaan we het niet redden. De bijdrage van zonne-energie aan onze energievoorziening is namelijk beperkt.
Momenteel staat er bijna 15 gigawatt aan zonnepanelen in Nederland. Op een zonnige middag is dat voldoende voor alle stroom die we in Nederland gebruiken. Maar de zon schijnt lang niet altijd, over het hele jaar gerekend produceren we daardoor maar 12% van onze stroom met zonnepanelen. In de toekomst kunnen we dat aandeel met behulp van batterijen wel ietsje verhogen naar 20%, maar dat is nog lang niet genoeg om al onze energie met alleen zonnepanelen op te wekken.
Ook nemen zonnepanelen veel ruimte in, ruimte die we maar beperkt hebben. Ter vergelijking: een grote windmolen op land levert 7,5 miljoen kilowattuur, goed voor ruim 2000 huishoudens. Daarvoor zijn ruim 25.000 zonnepanelen nodig, wat neerkomt op ongeveer 17 voetbalvelden.
Kortom, met alleen zonnepanelen gaan we het niet redden. Het goede nieuws: in de periodes dat de zon weinig schijnt, waait het wel vaak. Zon en wind als bronnen van energie vullen elkaar daardoor goed aan. We hebben dus zowel zonnepanelen als windmolens nodig voor een duurzame energievoorziening. Door van beide gebruik te maken wordt het nieuwe energiesysteem ook betaalbaarder.
Wereldwijd wordt zonne-energie wel heel belangrijk. Het is nu al de goedkoopste vorm van energie-opwek. Daarom maken in de nabije toekomst landen waar de zon veel schijnt, waterstof van de overschotten aan zonne-energie. Dat kunnen we dan weer gebruiken in Nederland.
Kunnen niet alle windmolens op zee?
Het is denkbaar dat we alle nieuwe windmolens op de Noordzee plaatsen en we er niet veel meer op land plaatsen. Maar dat is niet verstandig. Ja, de zee als locatie heeft als voordeel dat er veel ruimte is, er het hele jaar heel veel wind is, en dat windmolens daar maar beperkt overlast geven. Maar windmolens op land hebben als voordeel dat ze dicht bij de stroomgebruikers zitten en er weinig kabels gelegd hoeven worden. Windmolens op land zijn bovendien de goedkoopste manier om duurzame energie op te wekken in Nederland.
Wie bepaalt of er windmolens komen?
Allerlei partijen kunnen het initiatief nemen om een windpark te bouwen. Bijvoorbeeld een energiebedrijf, een projectontwikkelaar, een boer, of een groep burgers (energiecoöperatie). Dat betekent niet dat een initiatiefnemer ook altijd toestemming krijgt. De gemeente beslist of iemand een vergunning krijgt. Bij grote windparken doet de provincie dat.
Of iemand een vergunning krijgt, hangt onder andere af van het bestemmingsplan van de gemeente. Soms wijzigt de gemeente het bestemmingsplan, zodat ze alsnog toestemming kunnen geven voor de windmolens.
Tot slot moet de gemeente ervoor zorgen mensen die in de buurt wonen, worden betrokken bij de plannen en ze voldoende inspraak hebben.
Wie bepaalt waar windmolens komen?
Nederland is ingedeeld in 30 energieregio’s, dat is afgesproken in het Klimaatakkoord. In iedere regio werken gemeenten samen aan een Regionale Energiestrategie (RES). Hierin spreken ze onder andere met elkaar af hoeveel zonneparken en windmolens er in de regio moeten komen.
De gemeenten kiezen samen een aantal gebieden die geschikt zijn voor windmolens. Daarbij houden ze rekening met verschillende zaken: bijvoorbeeld waar veel mensen wonen, waar veel dieren wonen, of windmolens in het landschap passen, en waar het veel waait.
Als een initiatiefnemer met een plan voor windmolens komt, beslist de gemeente of hij zijn plannen mag doorzetten. Bij grote windparken beslist de provincie. De gemeente moet er overigens altijd voor zorgen dat mensen uit de buurt worden betrokken en voldoende inspraak hebben.
Hoe hoog zijn windmolens?
Windmolens worden steeds hoger, want hoog in de lucht waait het harder en vangen de wieken meer wind. De windmolens op zee zijn meestal hoger dan die op land. De hoogste windmolens op zee zijn meer dan 200 meter hoog (inclusief wieken) en hebben een vermogen van 12 megawatt.
Grote windmolens op land hebben een vermogen van rond de 3 megawatt. De ashoogte is ongeveer 100 meter hoog, en de wieken tussen de 50 en 75 meter. Verschillende provincies vinden dit te hoog. Daarom stellen ze eisen aan de maximale hoogte van windmolens, bijvoorbeeld 100 of 150 meter. Inmiddels is voor deze iets kleinere molens ook extra subsidie beschikbaar.
Waarom staan windmolens soms stil?
Er zijn een paar redenen waarom een windmolen stil kan staan:
- Er is geen of te veel wind.
- Vanwege onderhoudswerkzaamheden of een storing.
- Vanwege slagschaduw. Soms is afgesproken met omwonenden dat ze de molen mogen (laten) stilzetten als ze last hebben van slagschaduw.
Waarom zetten we geen kleine windmolens neer?
Onder kleine windmolens verstaan we molens met een ashoogte tussen de 4 en 15 meter (wieken niet meegerekend). Het probleem van die kleine windmolens is dat ze financieel slecht uit kunnen. Ze leveren te weinig stroom ten opzichte van de investering. Zelfs als het constant waait, verdien je de investering van een miniwindmolen meestal niet terug. Grote windmolens hebben daarentegen een schaalvoordeel en zijn daardoor financieel aantrekkelijk. Het is overigens ook een beleidskeuze dat kleine windmolens niet aantrekkelijk zijn, want er zijn nauwelijks subsidies voor beschikbaar gemaakt.
Sommige provincies stellen wel eisen aan de maximale hoogte van windmolens. In Friesland bijvoorbeeld mogen de wieken maximaal 100 meter hoog de lucht in reiken. Ook zijn er in gevallen gemeentelijke regels over het plaatsen van kleine windmolens.
Maximaal drie kleine windmolens
Ben je alsnog geïnteresseerd in het plaatsen van een miniwindmolen? Met een vergunning van de gemeente mag je voor eigen gebruik maximaal drie kleine windmolens van 15 meter hoog plaatsen (wieken niet meegerekend). In sommige gevallen is een interessante businesscase wel mogelijk. De combinatie van kleine windmolens, zonnepanelen, stroomopslag, en elektrificatie van de bedrijfsvoering kunnen samen zorgen voor een (financieel) interessant businessmodel.
Hoe gevaarlijk zijn windmolens voor vogels?
Windmolens worden geplaatst op plekken waar het veel waait. Dat zijn open gebieden op land en zee. Vaak zijn dit gebieden die ook belangrijk zijn voor vogels. Daardoor botsen de belangen van de vogels en windenergie regelmatig, letterlijk en figuurlijk. Natuurorganisaties maken zich er hard voor dat we geen windmolens plaatsen in belangrijke vogelgebieden.
Het is belangrijk dat we goed nadenken over de plek waar we windparken neerzetten, en over het ontwerp en beheer. We moeten ervoor zorgen dat vogels zo min mogelijk in de problemen komen door de windmolens. Daarvoor bestaan al verschillende oplossingen. Zo hebben een aantal windmolens in Zeeland al een ‘vogeldetectiesysteem’. Dat is een slim apparaat die weet wanneer er een vogel in de buurt is. Hij zet de wieken dan automatisch stil, zodat de vogel veilig langs kan vliegen.
Maken windmolens veel geluid?
Een windmolen maakt geluid, dat is niet te voorkomen. De wieken draaien rond door de wind en dat zorgt voor een ‘zoevend’ geluid. Ook maakt een molen lage tonen, dit heet 'laagfrequent geluid'. De overheid heeft strenge regels ingevoerd die ervoor moeten zorgen dat mensen in de buurt zo min mogelijk last hebben van deze geluiden. Ondanks die strenge eisen, zijn er toch mensen die geluidsoverlast ervaren.
Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat als buurtbewoners mogen meebeslissen over de plannen voor windmolens, ze later minder overlastlast ervaren. Dat komt doordat ze dan een positievere associatie hebben met de windmolen, wat voor veel minder ergernis zorgt. We hebben het over meebeslissen over zaken als waar de windmolens precies komen te staan, hoeveel molens, en wat er met de winst gedaan wordt.
Van wie zijn windmolens?
Allerlei partijen kunnen eigenaar zijn van een windmolen of een windpark. Het kan bijvoorbeeld een energiebedrijf zijn, een projectontwikkelaar, een energiecoöperatie of een boer.
Wat is slagschaduw en hoe vervelend is het?
Als de zon laag staat kunnen de ronddraaiende wieken van een windmolen schaduw veroorzaken bij een huis of een bedrijf. De knipperende lichtinval vinden mensen over het algemeen storend en irritant.
Bij de bouw van een windmolen in de buurt van woningen of als woningen in de buurt van een windmolen(park) worden gebouwd, moet dan ook goed rekening gehouden worden met de slagschaduw.
De norm schrijft voor dat er niet meer dan 17 dagen per jaar 20 minuten per dag slagschaduw mag zijn. Wordt deze norm overschreden? Dan moet de windmolen stilgezet worden op momenten dat er slagschaduw kan optreden.
Zijn windmolens slecht voor de gezondheid?
Windmolens leveren voor de meeste mensen geen problemen op, maar voordelen. De lucht wordt schoner en we gaan klimaatverandering tegen. Omwonenden kunnen wel last hebben van het geluid van een windmolen of de slagschaduw. En mensen kunnen zich ergeren aan de hoogte van een windmolen en de horizonvervuiling.
Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat als buurtbewoners mogen meebeslissen over de plannen voor windmolens, ze later minder overlast ervaren. Dat komt doordat ze dan een positievere associatie hebben met de windmolen, wat voor veel minder ergernis zorgt. Wij zijn er niet van op de hoogte of dit ook een positief effect heeft op de gezondheid.
Om te zorgen voor goede, wetenschappelijke informatie over windmolens en gezondheid, hebben het RIVM en de GGD’s het expertisepunt windenergie en gezondheid opgericht.
Ik wil geen windmolens in mijn omgeving. Wat kan ik ertegen doen?
De meeste mensen begrijpen dat windenergie bijdraagt aan een duurzame energievoorziening. Maar tegelijkertijd kunnen mensen van mening zijn dat een windpark in hun directe omgeving geen goed idee is.
De Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW) is de vereniging voor actiegroepen en individuen die met een windpark of windturbine in hun nabije omgeving te maken krijgen en hier tegen in verweer willen komen.
De vereniging wil deze groep mensen een volwaardige stem geven wanneer zij met plannen voor een windmolen of windpark geconfronteerd worden. Niet door bij voorbaat “nee” te zeggen tegen elk windplan, maar wel door hen met raad en daad bij te staan in gesprekken met ontwikkelaars en overheden.
Hoe kan ik meebeslissen waar de windmolens komen?
De besluitvorming over windmolens gaat tegenwoordig in stappen. Nederland is verdeeld in 30 regio’s, waarin gemeenten met elkaar een aantal zoekgebieden aanwijzen waar windmolens kunnen komen. Het idee was dat bewoners daarover mee konden praten, maar daar is in de meeste regio’s weinig van terecht gekomen.
Een partij die een windmolen wil bouwen in een zoekgebied, heeft daarvoor een vergunning nodig van de gemeente. De gemeente moet er daarbij voor zorgen dat omwonenden worden betrokken en voldoende inspraak hebben.
Kost de productie van een windmolen niet veel meer energie dan hij oplevert?
In een windturbine op land van 3 megawatt – dat is een ‘normale’ windmolen – zit ruim 300 ton staal en ijzer. Daarnaast zit er ruim 8 ton aan andere metalen in. Voor de fundering is ook nog eens ongeveer 900 ton beton nodig. Bovendien kosten het transport en de bouw van de windmolen energie en CO2-uitstoot.
Als je dit allemaal optelt en vergelijkt met de hoeveelheid stroom die de windmolen levert, dan verdient een windmolen zich in minder dan een jaar terug. Als je kijkt naar de uitstoot van CO2, kom je uit op ongeveer 10 gram per opgewekte kilowattuur stroom. Bij een gascentrale is dat al snel 30 keer zoveel en bij een kolencentrale 60 keer zoveel.
In de toekomst moet ook de productie van staal en beton en het vervoer CO2-neutraal worden. Dan wordt de CO2-uitstoot van een windmolen nul.
Hoe kunnen we als gemeenschap van windmolens profiteren?
- Bewoners kunnen via een energiecoöperatie (mede-)eigenaar worden van windmolens. Dan is de opbrengst (deels) voor de coöperatie. Het betekent wel zelf de voorinvestering doen en de financiële risico's dragen. Lees hier meer.
- De initiatiefnemer van een project kan ook de omgeving laten meeprofiteren van de opbrengsten. Dit kan door aandelen, certificaten of obligaties te verkopen aan de mensen in de buurt. Dat kan je als bewoner geld opleveren. Bedenk wel dat bij zo’n investering altijd een financieel risico hoort.
- De initiatiefnemer kan een omgevingsfonds opzetten, zodat bewoners die niet in staat zijn zelf te investeren, toch ook meeprofiteren. Zo’n fonds houdt in dat de initiatiefnemer een deel van de winst die hij met de windmolen maakt, aan de gemeenschap schenkt. Buurtbewoners besturen het fonds en beslissen waar ze het geld precies aan besteden. Voorbeelden zijn een opknapbeurt van het zwembad, nieuwe speeltoestellen voor de speeltuin of een elektrische deelauto.
- De initiatiefnemer kan ook een omwonendenregeling opzetten. Dat houdt meestal in dat hij de buurt helpt verduurzamen en de bewoners daarbij financieel ondersteunt. Bijvoorbeeld door woningen met korting te laten isoleren, groene stroom met korting aan te bieden, gratis zonnepanelen te laten installeren, of voor een andere financiële vergoeding te zorgen.
Hoe kunnen we als gemeenschap zelf een windmolen bouwen?
In Nederland bestaan bijna 50 windmolencoöperaties. Dat zijn groepen mensen die samen eigenaar zijn van windmolens. Een deel van die coöperaties heeft helemaal zelf een of meerdere windmolens gerealiseerd. Een ander deel werkt samen met een projectontwikkelaar.
De bouw van een windpark vraagt een lange adem. In ons kennisdossier 'Aan de slag met collectief windenergie opwekken' vind je praktische tips.
Daarnaast zijn er in de meeste provincies regionale steunpunten en bestaat er sinds kort ook een ontwikkelfonds voor windcoöperaties. Je kunt ook kijken of er bij jou in de buurt al een energiecoöperatie actief is, en of je kunt aansluiten.