Sociale cohesie: hét smeermiddel voor je buurtaanpak
Een aardgasvrij-initiatief begint vaak bij een of enkele bewoners, maar de transitie is uiteindelijk van iedereen in de wijk. Hoe kom je tot een breed gedragen initiatief? Dit vergt allereerst een verhaal dat bij iedereen aanslaat. De Amsterdamse energiecoöperatie KetelhuisWG heeft zo’n verhaal en Buurkracht en TNO onderzoeken hoe je bewoners die weinig met duurzaamheid bezig zijn tóch kan betrekken. Welke tips kunnen deze initiatieven ons geven?
Het Amsterdamse WG-terrein is een ware broedplaats voor duurzame potentie. De verscheidenheid van bewoners, organisaties en ondernemers en de mix aan woningen, monumentale panden en utiliteitsgebouwen maakt het terrein uniek. De nabijheid van het Jacob van Lennepkanaal biedt bovendien lokale (technische) duurzame bronmogelijkheden. “Deze diversiteit was voor ons de aanleiding om een eigen buurtenergie-initiatief te starten”, vertelt Annette Schermer van energiecoöperatie KetelhuisWG. “Ons doel is om iedereen op het terrein in beweging te brengen, om zo samen eigenaar te worden van een duurzaam buurtwarmtenet.”
Starten met duidelijke uitgangspunten
Een diverse buurt bij elkaar brengen, dat vraagt om een duidelijk plan. Dit wil KetelhuisWG aan de hand van een aantal stappen realiseren: nieuwsgierig maken, informeren en betrekken. Schermer: “Vanaf het begin hebben we stellig gezegd dat we uitgaan van harde uitgangspunten waaraan we geen concessies doen. Dit biedt houvast. Zo moet het project betaalbaar zijn, 100% duurzaam, sociaal, lokaal en in eigen beheer. We willen als gebruikers dus onafhankelijk blijven van gemeente of energiepartijen.”
Je buurtgenoten betrekken
Daarom is contact gelegd met alle belangenpartijen in de buurt – van huurders en VvE’s tot bedrijven en instellingen. ‘Gebouwcontactpersonen’ bleken hierin heel belangrijk. Deze lokale ambassadeurs uit de buurt helpen onder meer bij de communicatie, zoals het verspreiden van flyers, maar ze vangen ook kritische geluiden op. Om betrokkenheid verder te voeden is een eerste buurtbijeenkomst gehouden: een marktconsultatie. Twaalf bedrijven kwamen hun duurzame buurtoplossingen pitchen voor zo’n 65 bewoners. “Een horecagelegenheid in de buurt was bereid om een zaal beschikbaar te stellen. Ook deelden ze het evenement binnen hun eigen kring en netwerk. Dat hielp het aantal aanwezigen te vergroten”, aldus Schermer.
De samenwerking opzoeken
Aan de buurt is gevraagd: wat denk jij dat we nodig hebben, en welke partijen zijn volgens jou goed om hierbij te betrekken? Hierop zijn vier partijen geselecteerd om het project bij te staan. Advies- en ingenieursbureau Tauw is een van deze partners. Duurzaamheidsadviseur Aleida Verheus vertelt: “Kenmerkend aan dit project is dat het vele dimensies, criteria, niveaus, contactmomenten en doelgroepen kent. Die hebben we in kaart gebracht en vertaald voor overzicht en houvast. Om het proces soepel te laten verlopen kun je sommige vragen en beslissingen namelijk parkeren in de tijd. Veel bewoners vragen bijvoorbeeld hoe het er in hun meterkast uit gaat zien. Dat weten we nog niet. Dan is het zaak helder te communiceren dat dit onderwerp nu nog geen issue is, maar later zeker wordt opgepakt. Dat brengt ook rust in het gesprek: we hoeven niet alles nú te beslissen.”
Buurtgenoten mee laten participeren
Hoe trekt KetelhuisWG buurtgenoten vervolgens over de participatiestreep? Schermer: “Voor iedereen maakten we een individuele kostenberekening. Wat betekent de verduurzaming specifiek voor jouw gebouw of situatie? Om ze dan vervolgens echt bij het proces te betrekken, is aanwezigheid in de ‘buurtwandelgangen’ heel belangrijk. In goed contact staan met je buren, in de gebouwen flyeren of aanwezig zijn om vragen te beantwoorden; onderschat dat niet.” Het blijkt een succesvolle aanpak: bij de tweede bewonersbijeenkomst zijn er 85 bewoners en bij de derde bijeenkomst zelfs zo’n 135.
Onderzoek naar sociale cohesie
De casus KetelhuisWG bevestigt: sociale interactie is superbelangrijk. In het project ‘Samen Lokaal in Beweging (SLIB)’ onderzoeken TNO en Buurkracht hoe je sociale cohesie kan koppelen aan de verduurzamingsopgave. Immers, niet iedereen komt in beweging voor de energietransitie, maar waar komen mensen wél voor in beweging? “Hoe meer onderlinge verbondenheid er is in een wijk, hoe groter het vertrouwen en de bereidheid om dingen samen te doen. Vooral dat vertrouwen blijkt heel belangrijk voor deelname aan een lokaal energie-initiatief. Zie het als smeermiddel van je buurtaanpak”, zegt Djoera Eerland van Buurkracht.
Hoe creëer je sociale cohesie?
Om sociale cohesie te stimuleren, ontwikkelden TNO en Buurkracht een aanpak. Volgens deze aanpak brengt een lokaal duurzaam initiatief eerst de kernwaarden van hun buurt in kaart. Dat kan bijvoorbeeld middels de ook in het onderzoek ontwikkelde wensenkaart. Hierin worden bewoners bevraagd wat hun waarden en wensen zijn, en hoe ze te mobiliseren zijn. Eerland: “Vervolgens ga je in een workshop op zoek naar de rode draad in de resultaten van de wensenkaart: wat zijn de meest urgente waarden? Tot slot ontwikkel je een creatieve activiteit die inspeelt op die urgente waarden en breng je mensen bij elkaar door de activiteit uit te voeren.”
Testen via pilots in Friesland
Om de methode te testen, draaiden TNO en Buurkracht twee pilots in Friesland. In het dorp Nij Beets waren wensen en waarden al in kaart gebracht door de gemeente via een Dorpsspiegel. Eerland: “De rode draad was de wens om de groep jonge ouders te betrekken bij duurzaamheid. Wat bleek? De doelgroep kende al een hoge participatie bij de organisatie van de jaarlijkse kinderspelweek in het dorp. Deze club is toen benaderd met de vraag samen iets te organiseren. Het idee? Tijdens de spelweek kinderen en dorpsbewoners op een elektrische fiets zetten om samen 24 uur lang een elektrische fakkel te laten branden. Een leuk idee waarin de spelweek een duurzaam sausje krijgt.”
In de tweede pilot, in Vinex-wijk Zuiderburen Hempens, bleek uit een wensenkaart en wijkenquête dat er behoefte was aan meer onderling contact, fysiek welzijn en plezier en stimulatie. “Middels een workshop heeft het lokale initiatief een duidelijk doel gesteld: we gaan duurzaamheid in de wijk verbreden door meer biodiversiteit te stimuleren via leerlingen van de lokale school en door lokale ondernemers erbij te betrekken. Een leuke aanpak die zorgt voor meer onderling contact. Het laat ook zien dat duurzaamheid meer is dan alleen je woning verduurzamen”, aldus Eerland.
Zelf aan de slag met het werkboek
TNO en Buurkracht delen hun bevindingen in een werkboek. Lokale initiatieven kunnen dit downloaden en de methode zelf toepassen.
Nog drie tips van de experts
- Heel belangrijk: laat zien dat je resultaten boekt! Neem de mensen mee in je proces;
- Zorg voor boter bij de vis: er moet iets te halen zijn voor de bewoners om ze in eerste instantie te betrekken;
- De samenstelling van je team is heel belangrijk en bepaalt je succes later. Zorg naast koplopers ook voor verbindende types of ondernemende mensen die vooruit willen. Zet je te veel technische koppen bij elkaar, dan wordt het meer een praatclub.
Het SLIB-project wordt uitgevoerd met Topsector Energiesubsidie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Dit artikel is geschreven met medewerking van Annette Schermer van KetelhuisWG, Aleida Verheus van Tauw, Ted Zwieterink van KetelhuisWG, Djoera Eerland van Buurkracht en Nicole de Koning van TNO. Het is geschreven n.a.v. de gelijknamige deelsessie tijdens het Evenement HIER opgewekt 2019.