Anne Marieke Schwencke: "Energiecoöperaties zijn een volwaardige gesprekspartner met invloed geworden"

Anne Marieke Schwencke

Van een verhaal in vogelvluchtperspectief over coöperaties en andere duurzame energie-initiatieven tot een continue meting van de stand van zaken in de Lokale Energie Monitor. Die reis heeft Anne Marieke Schwencke de afgelopen vijf jaar afgelegd. In 2012 schreef zij het essay Energieke Bottomup in de Lage Landen. Dat was de eerste keer dat iemand lokale energie-initiatieven in Nederland in kaart bracht. Welke soort initiatieven zijn er allemaal, wat willen ze nu eigenlijk en zetten ze ook zoden aan de dijk? In het essay waarbij Liesje Harteveld (BODE) Anne Marieke Schwencke interviewt, staan ook uitspraken van experts uit de duurzame energiewereld over duurzame burgerinitiatieven. Aan de hand van een aantal van die uitspraken uit 2012 bekijken we wat er veranderd is in vijf jaar tijd in de coöperatieve duurzame energiesector. 

Op het moment dat BODE Anne Marieke spreekt zit zij midden in de drukte van het verwerken van de enorme berg aan informatie voor het opstellen van de Lokale Energie Monitor 2017. Die informatie verkrijgt ze via door coöperaties ingevulde enquêtes, eigen research op internet, informatie van HIER opgewekt en gesprekken met regionale specialisten uit de regionale koepels en netwerken van duurzame energie-initiatieven.

Maarten Hajer van het Planbureau voor de Leefomgeving en Jan Rotmans constateren in 2012 beiden dat het duurzame energie-initiatieven ontbreekt aan een handelingsperspectief.

“Mensen wilden toen wel graag zelf met duurzame energie aan de slag, maar zonnepanelen waren duur en goede subsidieregelingen om dit rendabel te maken ontbraken, dus konden ze niet zo veel. Voor wind lag dat anders; burgerwindcoöperaties waren al actief sinds de jaren 80. Ook zelf handelen op de energiemarkt was niet voor burgerinitiatieven weggelegd. Maar in de periode 2007 tot 2012 werd handelen op de energiemarkt vrijgegeven, zonnepanelen werden goedkoper, de SDE-subsidieregeling viel op z’n plek en salderen werd ingesteld. Allemaal regelingen waardoor je een rendabel project kon gaan draaien. Toen kwam er wel een handelingsperspectief en dat is sindsdien behoorlijk uitgebreid. Dit viel samen met de verkoop van Nuon en Essent, de financiële crisis waar veel pioniers boos over waren en die aanleiding vormden om het heft zelf in handen te nemen. Een combinatie dus van een sterke motivatie én de mogelijkheid om aan de slag te gaan.

Het ontwikkelen van een duurzaam energieproject is anno 2017 nog steeds niet eenvoudig. De energiemarkt is ingewikkeld en bij wind op land-projecten ontstaat vaak lokale weerstand, hierdoor lukt het lang niet altijd om een project van de grond te krijgen. In dat opzicht is het handelingsperspectief voor mensen die met windenergie aan de slag willen ook nu nog beperkt.”

 “De top-down support blijft uit” stelt Jan Paul van Soest in 2012 vast. Hij is daarom ronduit pessimistisch over het effect van de beweging van onderaf.

“Dat gebrek aan ondersteuning is in vijf jaar tijd echt wel gekanteld. Op alle niveaus wordt inmiddels samengewerkt met coöperaties, van rijk, provincie tot gemeente. Gelderland heeft bijvoorbeeld een investeringssubsidie voor collectieve zonprojecten en ze ondersteunen coöperaties met startsubsidies.  Ook in Groningen en Friesland wordt goed samengewerkt en Zuid-Holland ondersteunt initiatieven sinds een jaar actief. Die ‘top down’ support verschilt overigens wel per provincie. ODE Decentraal werkt  op landelijk niveau samen met Invest-NL (een investeringsfonds opgezet vanuit de Rijksoverheid, red.) aan een ontwikkelfonds voor coöperaties, bedoeld om de voorfinanciering van grotere projecten voor elkaar te kunnen krijgen. In 2012 was ondersteuning vanuit de overheden er inderdaad nog niet.”

Anne Marieke Schwencke

Anne Marieke Schwencke werkt sinds midden jaren negentig in de duurzame sector, met name op gebied van energie en klimaat. De laatste tien jaar werkt ze als zelfstandig onderzoeker vanuit haar bureau AS I-Search. Ze is natuurkundige van origine. Op dit moment richt ze zich vooral op de ‘lokale energiebeweging’. Dit gaat over burgercoöperaties en andere nieuwe spelers die de kansen benutten van wind- en zonne-energie (decentrale of lokale energie). Sinds 2015 voert zij de Lokale Energie Monitor uit, die gericht is op de stand van zaken van duurzame energie coöperaties, in opdracht van HIER opgewekt en mede gefinancierd door RVO.  HIER opgewekt is het kennisplatform voor lokale duurzame energie-initiatieven Het is een samenwerking van ODE Decentraal en HIER Klimaatbureau.

In 2012 was men voor het eerst ook heel benieuwd naar de impact van de coöperatieve duurzame energiebeweging. Gaan ze de wereld redden, of is het gerommel in de marge?

“Relatief gezien is de sector klein, als je het in het perspectief van de totale opgave bekijkt die nodig is voor de energietransitie. Als je in MW’s of PJ’s gaat tellen, dan zet een groot windpark op zee wel meer zoden aan de dijk dan de hele coöperatieve duurzame energiebeweging bij elkaar.

Die beweging van energiecoöperaties is een klein segment in de totale duurzame energiesector. De coöperatieve sector groeit zeker, maar de ontwikkelingen door commerciële partijen gaan immers ook door.

Het is een kleine niche, maar wel één met invloed; ook al is die invloed lastig te meten. Bij elk project van een coöperatie dat gerealiseerd wordt, zijn veel mensen betrokken. Er wordt altijd wel een feestje georganiseerd waar weer andere mensen op afkomen. De invloed daarvan is dan dat energie op een hele positieve manier zichtbaar is. Ook agenderen de coöperaties in hun eigen gemeente steeds weer het energievraagstuk. Zij sporen hun gemeenten aan om werk te maken van hun ambities om bijvoorbeeld energieneutraal te worden. ’Hinderlijke knaagkracht’ noemde ik dat in 2012.

Coöperaties worden tegenwoordig gevraagd om mee te helpen met beleidsontwikkeling. Bij de regionale energiestrategieën die op dit moment op een aantal plaatsen ontwikkeld worden, zitten de coöperaties vaak aan tafel. Op landelijk niveau is ODE Decentraal natuurlijk stevig aan het lobbyen voor de burgerbeweging. En ze vindt gehoor: de coöperaties worden zelfs genoemd in het regeerakkoord. Die coöperatieve duurzame energie-initiatieven zijn een volwaardige gesprekspartner met invloed geworden.”

Vijf jaar energieke bottom up in Nederland

Vijf jaar energieke bottom up in Nederland

HIER opgewekt had in 2012 280 initiatieven in beeld. Hier zaten ook andere soorten initiatieven bij, zoals van een waterschap , dus niet alleen burgerinitiatieven. Anne Marieke Schwencke bracht onderscheid aan tussen categorieën. Het ging haar vooral om de burgerinitiatieven. In 2012 waren er 30 lokale coöperaties en 12 windcoöperaties en daarnaast veel spontane lokale initiatieven zonder rechtsvorm.

Hoe anders ziet het spectrum er nu uit: eind 2016 zijn er 313 lokale coöperaties actief, een vertienvoudiging (!), 25 windcoöperaties en een veelvoud aan projectcoöperaties. Die laatste is een relatief nieuwe categorie. Dit zijn coöperaties met één project, bijvoorbeeld een zonnedak met de postcoderoosregeling. Soms worden de leden dan zo enthousiast dat ze gaan uitbreiden met, besparing, deelauto’s of nog een zonnedak. Dan worden ze vanzelf een ‘lokale energiecoöperatie’. Bij veel windcoöperaties zie je nu dat ze ook zonneprojecten willen gaan ontwikkelen en bezig gaan met besparing het leveren van energie. Er zijn daarnaast ook samenwerkingsverbanden ontstaan. Vaak coöperaties van coöperaties, zoals regionale koepels, Zon op Nederland en REScoopNL. Zij opereren regionaal of landelijk en ondersteunen energiecoöperaties bij het ontwikkelen van duurzame energieprojecten.

De eerste lokale energie monitor verscheen in 2015. Was daar een aanleiding voor?

“In 2015 werd het belangrijk om de lokale energie-initiatieven te gaan monitoren. Iedereen wist al een hele tijd dat het er veel waren, maar niemand wist hoeveel dan precies, en ook niet wat ze nu precies deden.

Een van de partijen die mee lobbyde bij het tot stand van het Nationale Energieakkoord in 2013 was e-Decentraal (de organisatie waarmee ODE in 2015 fuseerde tot ODE Decentraal, red.). energiecoöperaties hebben zichzelf toen voor het eerst landelijk op de kaart gezet als serieuze speler. Maar steeds rees de vraag: waar hebben we het nu eigenlijk over als het gaat om lokale energie-initiatieven in Nederland? HIER opgewekt,  Siward Zomer van (inmiddels) ODE Decentraal en ikzelf hebben toen financiering gezocht, én gevonden bij RVO, voor het opzetten van de eerste Lokale Energie Monitor, een instrument waarmee een heel feitelijk beeld gegeven kon worden van de duurzame energiesector van burgers in Nederland.

ODE Decentraal en andere partijen die vanuit de duurzame energiebeweging willen lobbyen kunnen deze gegevens gebruiken. Het geeft de beweging legitimiteit. Ze kunnen ernaar verwijzen in hun gesprekken. Je kunt heel feitelijk laten zien hoe de beweging eruitziet: hoeveel coöperatieve burgerprojecten er zijn op gebied van zon, wind, warmte, besparing, en wat de resultaten daarvan zijn.”

En op dit moment wordt de derde Lokale Energie Monitor opgesteld.

“Het is elk jaar weer spannend om met de Lokale Energie Monitor bezig te zijn. Om te bekijken waar we nu weer staan. Het heeft me in 2015 echt verbaasd hoeveel projecten er waren. En in 2016 was ik weer verrast hoeveel projecten erbij waren gekomen! Ook nu kan ik al zien dat het doorgaat en groeit. Omdat ik zelf lokaal actief ben, weet ik ook hoe bijzonder dat is. Want Je moet ontzettend doorzetten om een project van de grond te krijgen. Desondanks gaan al die mensen gewoon door, daar heb ik veel respect voor.”

Dit artikel komt uit BODE, het ledenmagazine van ODE Decentraal

Bekijk alle artikelen over:

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lees voor meer informatie ons privacybeleid
Lijsten