Draagvlak voor windprojecten: van dialoog tot participatie
Het ontwikkelen van een windpark is een ingewikkeld proces waarbij je voor veel punten aandacht moet hebben. Communiceren op de juiste momenten hoort daar zeker bij. Bovendien schrijft de ‘Gedragscode draagvlak en participatie wind op land’ voor dat je de omgeving niet alleen moet informeren, maar ook moet laten participeren. Hoe doe je dit als lokaal initiatief?
Een locatie zoeken, leden werven, vergunningen regelen, draagvlak creëren: er komt een hoop kijken bij een windproject. Projecten die vaak ook nog eens kunnen rekenen op een flinke portie weerstand. Landschapsvervuiling, geluidsoverlast, aantasting van de leefomgeving: het zijn bekende klachten.
Toch is in het Energieakkoord afgesproken dat in 2020 minstens 6.000 MW windenergie op land moet zijn gerealiseerd. Op dit moment is dat 3.300 MW. Deze ambitie is alleen haalbaar als er meer en een breder draagvlak komt voor windenergie. Om dit kracht bij te zetten is in september de Gedragscode draagvlak en participatie wind op land – ondertekend door de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA), de Stichting De Natuur en Milieufederaties, de Stichting Natuur & Milieu en Greenpeace Nederland. Deze code gaat niet alleen over het belang van het versterken en behouden van draagvlak, maar geeft ook richtlijnen voor financiële participatie van de omgeving. Bijvoorbeeld door de winst gedeeltelijk te investeren in de lokale gemeenschap.
Lokale energiecoöperaties
In de organisatie en aard van lokale energiecoöperaties ligt al besloten dat de projecten sámen met de eigen omgeving worden uitgevoerd. Besluitvorming vindt van onderop plaats en als vanzelfsprekend wordt er nagedacht over het verdelen van de opbrengst onder leden die investeren. Maar óók lokale initiatieven hebben te maken met lokale tegenwind. En dus is ook hierbij communicatie, het creëren van draagvlak en nadenken over vormen van participatie van het allergrootste belang voor het doen slagen van het project.
De kracht van communicatie
Wouter Verweij van Bosch & Van Rijn – een adviesbureau voor duurzame energie en ruimte – vertelt over de drempels bij lokale windprojecten en hoe je deze kunt overwinnen. Hierbij gaan de processtappen en de bijbehorende communicatiestappen hand-in-hand. Verweij: “In bijna iedere fase van het proces kan communicatie het plan maken of breken. Of het nu gaat om de onderzoeksfase, de planfase of de realisatie/exploitatiefase. Kennis van het ruimtelijke ordeningsbeleid en alle juridische kanten daarvan moeten aangevuld worden met goede communicatie. Hierbij is niet alleen de bestuurlijke betrokkenheid van belang, maar vooral ook de actieve betrokkenheid van de burger. Kruip aan die keukentafel en neem mensen voortdurend mee in je ideeën en plannen.”
Communicatieplanner
Netwerken in de gemeente, gesprekken aangaan met grondeigenaren en omwonenden, al vanaf het allereerste begin contact zoeken met het bestuur. Het hoort er allemaal bij. Net als nadenken over je boodschap en de houding die je hierin aanneemt. Voor een planmatige aanpak van de communicatie rondom windenenergieprojecten, ontwikkelde Bosch & Van Rijn een online communicatieplanner. Door het volgen van de zes stappen, van analyse tot evaluatie, kom je tot een communicatieplan waarmee je direct aan de slag kunt.
Campagne in vijf stappen
Willem Wiskerke, campaigner klimaat & energie bij Greenpeace, schetst een soortgelijk stappenplan. Beide plannen kunnen initiatieven een goed houvast bieden en de slagingskans van een project vergroten. Wiskerke: “Begin altijd met het analyseren van het probleem. Formuleer vervolgens een helder doel per fase: ben je bezig om een grondpositie te verwerven, leden te werven of een vergunning te verkrijgen? Inventariseer per fase het krachtenveld en zet je aanpak uiteen: wat is het ‘kritische pad’ richting de doelstelling? Pas in de laatste fase formuleer je de stappen waarmee vaak wordt begonnen: welke middelen gebruik je, welke media zoek je op, wat is je verhaal, wat is je toon?”
Verplichte participatie
De gedragscode zoals die nu is geformuleerd biedt een kader om te zorgen voor draagvlak, waardoor het bij alle initiatieven top-of-mind komt en de omwonenden niet snel vergeten zullen worden. Over het budget en het vormen van financiële participatie zijn de meningen verdeeld. Verweij: “Zodra je bewoners laat participeren wordt de weerstand anders of minder. In lokale initiatieven ligt dit min of meer besloten. Maar bij grote top down-projecten gaat het vaker over de hoofden van de mensen heen. Belangrijke constatering is dat de ruimte voor financiële participatie afhankelijk is van de regels die bij de ontwikkeling van een windpark gelden. De neiging van overheden is om regels te stellen om hinder te voorkomen en invloed op het landschap te beperken. Dit verkleint echter ook de speelruimte voor financiële participatie. Mijn advies is: stel vooraf niet te veel regels, maar zorg dat je zowel over het ontwerp, de inpassing in de omgeving als vormen van participatie communiceert met de omgeving. Het mooiste is als betrokken partijen van de opbrengst sámen nuttige projecten verzinnen voor de lokale gemeenschap. Of nog mooier misschien wel: dat je de opbrengst samen in nieuwe duurzame projecten investeert.”
Downloads
Dit interview is geschreven naar aanleiding van het Evenement HIER opgewekt 2015. Met medewerking van Willem Wiskerke (Greenpeace), Wouter Verwey (Bosch en van Rijn) en Volkert Vintges (GNMF).