Energiedelen in je buurt: de pilots FlexCity en Flexpower
De energietransitie betekent de komst van warmtepompen, zonnepanelen en elektrische voertuigen. Die zorgen voor een zwaardere belasting van het elektriciteitsnet, bijvoorbeeld wanneer de zon schijnt of een automobilist aankomt op de plaats van bestemming. Hoe kunnen we energie slim verdelen in de buurt en hoe belangrijk is dat voor het tegengaan van netcongestie?
Wat energiepilots FlexCity en Flexpower gemeen hebben? Beide sturen laadinfrastructuur aan in delen van Amsterdam. Doel is bewoners over een aantal jaren onderling elektriciteit te laten uitwisselen via een lokale energiecoöperatie die nu wordt opgericht. Deelnemers laten via hun data zien hoe (gedeeltelijke) afstemming van energie kan werken en hoe dat leidt tot minder maatschappelijke kosten en netwerkgebruik.
Flexibel energie inzetten bij huishoudens
FlexCity is onderdeel van subsidieprogramma Horizon Europe. Doel is energie flexibel inzetten bij huishoudens voor het beter benutten van het net.
David Plomp van Resourcefully: “Dit experiment is het eerste van dit soort in Nederland. De belangrijkste reden is dat de gemeente Amsterdam de komende zeven jaar duizend transformatorhuisjes gaat vervangen. Dat is ontzettend prijzig (vier ton per transformatorhuisje) en het kost ook ruimte. Als we de belasting per huisje beter kunnen verdelen, scheelt dat investeringen per huisje.
Daarnaast blijven er zonnepanelen bijkomen. Als het lukt om die overproductie te delen met mensen zonder zonnepanelen, heb je een betere prijs voor de opwekking en krijgt iedereen een betere prijs voor zijn energie.”
Inzichten via een dongle
Als bewoner meedoen aan deze pilot betekent data delen met Resourcefully. Deelnemende inwoners ontvangen een dongle thuis. De dongle is een energiemonitor: een slimme meter die het energieverbruik per seconde meet. De dongle communiceert deze data rechtstreeks met Resourcefully en geeft zo inzichten over waar kansen voor het afvlakken van pieken liggen.
Plomp: “Deelnemende huishoudens profiteren ook van de inzichten die ze verkrijgen via de dongle. Daarbij belonen we mensen financieel als ze een gedeelte van hun stroomverbruik omzetten naar de daluren. Daar hebben we subsidie voor gekregen vanuit Europa die we kunnen uitkeren. Het is natuurlijk gewoon heel fijn om te kunnen meewerken aan het energiesysteem van de toekomst.”
Auto opladen zonder overbelasting
Steeds meer automobilisten rijden elektrisch. Een elektrische auto biedt kansen voor het elektriciteitsnet: zo'n auto kan namelijk flexibel laden en energie opslaan in de batterijen op het moment dat het aanbod van energie het grootste is.
Als autogebruikers hun auto's precies op die momenten zouden opladen, dan kunnen aanbieders laadpalen blijven toevoegen aan het netwerk zonder het te overbelasten. Maar spreiding is lastig: de meeste auto's worden opgeladen aan het einde van de werkdag of bij aankomst bij het werk. Het genereren van voldoende laadcapaciteit voor auto’s die tegelijkertijd aan de laadpaal gaan, is dan ook een uitdaging, zeker aan het einde van de werkdag.
Hoe is te voorkomen dat het elektriciteitsnetwerk overbelast raakt? Met de pilot Flexpower Amsterdam onderzoeken gemeente Amsterdam, Liander, E-Laad, Vattenfall, Heijmans en de Hogeschool van Amsterdam of de laadsnelheid aan te passen is aan de beschikbaarheid van het net.
Snelheid van laden
126 laadpunten in Amsterdam zijn inmiddels al voorzien van software waarmee de laadsnelheid gedurende de dag kan veranderen. Die snelheid is afhankelijk van het aantal auto’s dat tegelijkertijd aan het laden is. Op rustige momenten verloopt het laden sneller en tijdens spitstijden langzamer.
Erik Schepens van Liander: “Een jaar of zeven geleden zijn we begonnen met Flexpower 1 in Amsterdam. Vanuit daar hebben we doorontwikkeld naar Flexpower 2 en 3. Flexpower 3 zijn we geëindigd met het sturen van laadpalen die in de publieke ruimte en achter een transformatorhuisje staan. De laadpalen die in de buurt van zo’n huisje staan, clusteren en optimaliseren we op basis van de ruimte die er is in het elektriciteitsnet.”
Samenwerken om netcongestie tegen te gaan
Nadat Liander heeft vastgesteld hoeveel ruimte er is op het net, geeft het bedrijf de cijfers door aan de exploitant van de laadpalen, Equans. Die vertaalt de ruimte naar verschillende laadsessies op de elektrische voertuigen die op dat moment staan te laden. Via slimme sensoren en algoritmes kan Equans dezelfde laadsnelheid garanderen en aanpassen wanneer het bijvoorbeeld heel zonnig is. Dan kan alle opgewekte zonne-energie rechtstreeks naar de auto’s gaan.
Hugo Niesing van de gemeente Amsterdam: “Deze samenwerking tussen Amsterdam, Liander en Equans helpt ons bij het tegengaan van netcongestie. Doordat Liander en Equans communiceren, kan de elektriciteit goed verdeeld worden over de huisjes. Zo kijken we samen naar hoe de sessies beter uitgesmeerd kunnen worden.”
Balanceren op het net
Het vergt een flinke puzzel van alle partijen om de energie precies te balanceren op de maanden van het jaar en de uren van de dag.
Roberto Balzarelli, CPO van Equans: “Wij staan voor een zorgeloze laadervaring voor iedereen. Gedurende de hele dag monitoren we allerlei grafieken om te controleren dat we het net nergens overbelasten.”
Dat de norm nog niet is afgestemd op netbewust laden, blijkt wel uit de ontwikkeling van de auto’s.
“Zorgeloos moet de standaard zijn. Maar momenteel reageren veel auto’s nog wat gek als je lager dan 4 kilowatt laadt. Daar zijn ze simpelweg nog niet op gebouwd. Het kan zijn dat ze dan sessies afsluiten en niet meer opstarten. Het is allesbehalve een zorgeloze laadervaring als je ’s ochtends bij je auto komt en die niet vol blijkt te zijn. Dus dit is iets wat we echt goed in de gaten moeten houden, willen we elektrisch rijden stimuleren.”
Ambities
Het implementeren van de duurzame maatregelen is ingrijpend, voor zowel de gemeente, bedrijven als de bewoners. Een van de projecten die daarbij helpt, is het project Local4Local: een subsidieproject om energiegemeenschappen mee te faciliteren.
Doel is het uitwisselen van energie tegen een eerlijke kostprijs, waarbij eigen opwek, verbruik en opslag uiteindelijk zoveel mogelijk zelf gedaan wordt. Dit soort pilots en subsidies bieden hoop.
Jasper Klapwijk van bureau Kantelingen: “De huidige pilots voeren we uit met een steuntje in de rug vanuit Nederlandse en Europese subsidies. Die hebben we nu nog twee jaar. Vanaf dan moet het echt vanuit de bewoners komen. Daarom zijn we nu begonnen met het mobiliseren van de bewoners om samen te werken zodat het energiedelen straks ook echt de norm wordt. We hebben alle partijen nodig om dat mogelijk te maken.”
Dit artikel werd geschreven op basis van de sessie 'Energiedelen in de buurt' tijdens HIER opgewekt op 19 maart 2024.