Waar gemeenten aan moeten denken bij het aanbesteden van laadpalen
Gemeenten moeten de komende jaren veel laadpalen plaatsen in de openbare ruimte. Daarnaast komen er een hoop laadpalen op erven en bedrijventerreinen bij. Ook elektrificeert de gebouwde omgeving enorm. Dit alles leidt tot stress op het laagspanningsnet. Tegelijk kan het (ont)laden van elektrische auto’s juist enorm helpen de last te verlichten. Dat vergt wel van gemeenten dat ze nu al slim omgaan met de uitvraag bij een aanbesteding. Hoe dat eruit ziet, staat in de Smart Charging Requirements van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL). In dit artikel lichten we de belangrijkste punten uit.
De aanstaande problemen op het laagspanningsnet
Het laagspanningsnet komt de komende tijd meer onder druk door twee grote bewegingen. Ten eerste wordt er steeds meer geëlektrificeerd. Bij woningen gaat dat over warmtepompen, zonnepanelen en inductiekookplaten. Maar ook supermarkten, kantoren en andere utilitaire gebouwen op het laagspanningsnet vragen (of bieden) steeds meer vermogen en elektrische energie.
Daarnaast wordt in steeds hoger tempo de benzineauto ingeruild voor een elektrische. Vanaf 2035 is de verkoop van fossiel aangedreven personenauto’s verboden in Europa. En het kabinet is voornemens om dit al naar 2030 te halen. Bovendien zijn elektrische auto’s nu al goedkoper in Total Cost of Ownership (TCO) en dus een goede zet voor leasemaatschappijen. Daardoor komt er op relatief korte termijn ook een flinke markt voor tweedehands exemplaren aan. En voor dit alles zijn meer en meer laadpalen nodig.
De enorme vraag die hierdoor op het elektriciteitsnet komt, zorgt voor overlast. De vermogens en energievraag zijn te hoog om zonder sturing aan te kunnen. Dat zou leiden tot storingen, omvormers van zonnepanelen die afschakelen, en een verlaging van de netkwaliteit. Allemaal problemen waar bewoners, bedrijven en netbeheerders mee (gaan) kampen.
Nu wordt op deze problemen nog ad hoc gereageerd. Door het vervangen/verzwaren van de zwakke onderdelen in het net, daar waar de eerste problemen op duiken. Maar netbeheerders moeten (en willen) eigenlijk systematisch het laagspanningsnet grotendeels vernieuwen en verzwaren. Dit betekent onder andere straten open, nieuwe leidingen erin en nieuwe transformatorhuisjes door de stad.
Als de elektrificatie ongestructureerd verder ontwikkelt, is er onvoldoende mankracht, materiaal en geld om dit snel genoeg per incident aan te pakken. De opgave kan beter gespreid en systematisch worden opgepakt. Dit kan alleen als de capaciteitsproblemen op het net ook gespreid worden.
Slim laden
Eén van de mogelijke oplossingen is slim en bi-directioneel laden. Slim laden zorgt ervoor dat er gestuurd wordt wanneer een elektrische auto oplaadt. Dit kan met gunstige prikkels als er een overschot groene stroom of goedkope energie is (dat gaat vaak samen). Maar ook als er weinig andere vraag naar stroom is, dus bijvoorbeeld in de avond als de meeste mensen slapen en geen warmtepomp/TV/inductieplaat aan hebben staan.
Bi-directioneel* laden betekent dat de batterijen van de auto’s zowel pieken als dalen in de energievraag kunnen opvangen. Als er tijdelijk een tekort is aan (groene) stroom, kan de opgeslagen energie in de auto’s bijspringen. Dit voorkomt dat er ergens een gascentrale extra moet gaan draaien.
Door deze sturing beide kanten op kan vraag en aanbod veel mooier uitgesmeerd worden over de dag. En daarom hoeft het net minder snel vernieuwd te worden, omdat er lokaal al meer wordt gebalanceerd.
*Bi-directioneel laden wordt ook wel vehicle-to-grid (V2G) genoemd.
Pilot: Smart Solar Charging
In het Smart Solar Charging project in Noord-West Utrecht is gesimuleerd hoeveel transformators verzwaard moeten worden bij de toenemende elektrificatie met en zonder slim laden. In onderstaande afbeelding is te zien dat zonder aanpassingen 48 van de ~300 transformatoren verzwaard moeten worden, met (super)slim laden 25 en met bi-directioneel slechts 6. Een enorme kans dus om de verzwaring van de infrastructuur te spreiden.
Aanbestedingen laadpalen
Slim bi-directioneel laden is dus een onderdeel van een lokaal gebalanceerd energiesysteem dat kan helpen de transitie te versoepelen. Dit vergt echter wel een aantal randvoorwaarden. Er zijn veel uitdagingen betreffende laadprotocollen en de juiste hard- en software in auto’s. Maar wat kan je als gemeente doen om te anticiperen op de energiekansen van de toekomst?
Naast goed contact met de netbeheerder natuurlijk, is er ook een goede aanbesteding voor het selecteren van een leverancier van de laadpalen nodig. Het is dan nuttig om in de uitvraag de adviezen van Elaad en NAL te gebruiken om meteen op de juiste laadpalen te voorsorteren. Dit gebeurt al deels door de concessies via de NAL-regio’s te organiseren. Maar voor je gemeente kun je de adviezen ook nog terugvinden in de Smart Charging Requirements van NAL.
Wat zijn NAL-regio's?
De zes NAL-samenwerkingsregio’s stemmen met het Rijk de versnelling van de laadinfrastructuur af. Het is een samenwerkingsverband tussen provincies, gemeenten en netbeheerders. Beleidsmakers die met vergelijkbare uitdagingen zitten kunnen zo samenwerken bij de uitrol van de laadinfra. Dit gebeurt o.a. door gezamenlijk laadpalen aan te besteden. Lees hier meer.
Meer informatie
- Bekijk hier de Smart Charging Requirements van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL).
Meer weten over slim laden en laadpalen?
De opgave voor elektrisch laden is groot en complex. Gelukkig zijn er verschillende programma’s in Nederland die helpen dit vorm te geven. Onder andere door kennis- en ervaring op te doen en te delen. Hieronder vind je een aantal handige sites om raad te plegen bij als je beleid gaat opstellen.
- Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur – kennisprogramma van partners in de sector, handig voor gemeenten om te beginnen met het kennisloket voor gemeenten.
- ElaadNL – Test- en onderzoekscentrum voor elektrisch laden van de Netbeheerders
- Nationale Agenda Laadinfrastructuur – het nationale programma om de uitrol van de laadinfrastructuur