Zelf een zonne-installatie ontwerpen: de vuistregels

zonne-installatie

Heb je een dak of stuk grond op het oog voor een zonneproject? Dan is het tijd om de mogelijkheden te verkennen en een eerste ontwerp van de zonne-installatie te maken. Met onderstaande vuistregels kun je een inschatting maken hoeveel panelen er op de locatie passen en welke netaansluiting nodig is. Deze informatie heb je nodig voor de businesscase. 

Allereerst twee tips: 

  • Gebruik een recente luchtfoto waarvan je de schaal weet. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld de satellietfunctie van Google Maps gebruiken, en dan een printscreen maken. Of gebruik een site zoals Zonatlas.nl. Met de luchtfoto kun je de oppervlakte van de locatie uitrekenen. Ook zie je of er bijvoorbeeld objecten op het dak zitten die het bruikbare dakoppervlak verminderen, zoals een dakraam of schoorsteen. Of dat er een boom in de buurt staat die voor schaduw op het dak zorgt. Je kunt de luchtfoto ook gebruiken om de installatie op in te tekenen als je dat handig vindt. 
  • Probeer in het voorlopige ontwerp verschillende oriëntaties van de zonne-installatie uit: een zuid opstelling en een oost-west oriëntatie. Wat pakt het beste uit? Houd hierbij goed voor ogen wat je doelstelling is. Zo veel mogelijk panelen, zo hoog mogelijke productie of een optimaal rendement?
Ontwerp zonne-installatie
Een voorbeeld van een ontwerp ingetekend in een luchtfoto. Bron: Soft Energy

Vuistregels voor zonnepanelen

1. Bruikbaar dakoppervlak

Bedenk dat niet het gehele oppervlak van een dak bruikbaar is om zonnepanelen op te leggen. 

  • De panelen komen minimaal 1 meter vanaf de rand te liggen, afhankelijk van de hoogte van het gebouw. Vuistregel: blijf minimaal 1/10e van de hoogte van het gebouw uit de rand weg. Voorbeeld: het gebouw is 20 meter hoog. Zorg dan dat de panelen minimaal 2 meter uit de rand liggen (20 / 10 = 2).
  • Er moet een veilige looproute vrij blijven op het dak, voor bijvoorbeeld klein onderhoud aan het dak. Dus houd ruimte vrij rondom objecten. Is er al valbeveiliging aanwezig? Zorg dan dat de panelen de valbeveiliging niet in de weg zitten.

2. Schaduw

Houd rekening met objecten die voor schaduw zorgen. Je wilt geen schaduw op je panelen, want dat zorgt voor opbrengstverlies.

  • De regel: leg de panelen minimaal 1,5 x de hoogte van het schaduwobject vandaan. Hiermee vermijd je de belangrijkste schaduw (april t/m oktober). Voorbeeld: stel, er staat een schoorsteen van 1 meter hoog op het dak. Dan leg je de panelen op 1,5 meter afstand van de schoorsteen. 

3. Zonnepanelen

  • Hebben een standaardafmeting van 1,65 x 1 meter.
  • Zorg bij een zuid opstelling voor een halve meter ruimte tussen de rijen panelen. Bij een oost-west opstelling leg je de panelen strak tegen elkaar. 

Type netaansluiting 

Voor het voorlopige ontwerp van de installatie, is het ook van belang te weten welk soort netaansluiting je nodig hebt. Want met ieder type zijn andere aansluitkosten gemoeid, en dat heeft invloed op je businesscase. Er zijn drie soorten aansluitingen: een nieuwe kleinverbruiker (KVB), een nieuwe grootverbruiker (GVB) en een secundair allocatiepunt.

Let op: vraag altijd na bij de netbeheerder welke aansluiting voor jouw situatie het beste is, en wat de precieze kosten zijn. Bekijk ook het artikel Aansluiten voor dummies.

Nieuwe kleinverbruiker (KVB) (t/m 3 x 80A)

  • Is mogelijk tot zo’n 270 zonnepanelen (max. 55 kW op aansluiting).
  • Past deze aansluiting het beste bij je installatie? Neem dan ook de benodigde kabellengte op in het ontwerp. Meet hiervoor de afstand van het aansluitpunt tot aan de openbare weg. Een kabel korter dan 25 meter zit inbegrepen in de aansluitkosten. Wanneer de afstand meer dan 25 meter is, vraagt de netbeheerder meerkosten.

Nieuwe grootverbruiker (GVB)

  • Deze aansluiting gebruik je wanneer de installatie uit meer dan 270 panelen bestaat, wanneer de locatie niet beschikt over een bestaande GVB.
  • Voor een indicatie van de kosten van een GVB heb je de tariefbladen van de netbeheerder nodig en de afstand tot het dichtstbijzijnde verdeelpunt. Vanuit het verdeelpunt wordt de laagspanning over een wijk verdeeld.

Secundair allocatiepunt (extra meetpunt)

  • Met een secundair allocatiepunt is het mogelijk om op één aansluiting meerdere energieleveranciers te contracteren. Zo wordt het eenvoudiger om een aansluiting te delen en de afgenomen- en opgewekte energie los van elkaar te verrekenen. Voor- en nadelen lees je hier.

Bekijk alle artikelen over:

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lees voor meer informatie ons privacybeleid
Lijsten