PBL: 'Aanpak proeftuinen maakt knelpunten wijkaanpak zichtbaar'
De ontwikkeling van een opschaalbare aanpak aardgasvrije wijken staat nog in de kinderschoenen. De proeftuinen helpen wel om zicht te krijgen op de aard en omvang van de knelpunten. Zo kunnen deze worden opgelost en kan de transitie versnellen. Dat concludeert PBL in het zeer leesbare rapport ‘Warmtetransitie in de praktijk’.
Het onderzoek richt zich specifiek op de lessen die worden geleerd in de proeftuinwijken zelf en op de terugkoppeling vanuit deze wijken naar het beleid. Het PBL heeft niet gekeken naar de vraag wat het programma aardgasvrije wijken hiermee doet en hoe ze wil komen tot een structurele wijkaanpak - de hoofddoelstelling van het programma. Dit onderdeel van het programma was nog in ontwikkeling was bij aanvang van het onderzoek.
Belangrijke conclusies van het onderzoek
Er wordt veel geleerd in de proeftuinen:
- Er is meer maatwerk nodig dan verwacht. Omdat ieder project een eigen context heeft, is het lastig om de leerervaringen elders toe te passen. Dit geldt vooral voor taaie problemen zoals weinig betrokkenheid bij bewoners, of weerstand in de wijk.
- Gemeenten hebben vaak moeite om kennis, kunde en tijd vrij te maken om de benodigde nieuwe vaardigheden te ontwikkelen.
- Ondanks dat de warmtetransitie op verschillende manieren gesubsidieerd wordt, blijkt een gebrek aan financiële middelen mogelijk het belangrijkste knelpunt. Belemmeringen leiden tot lange processen om de financiering onder garantie van woonlastenneutraliteit rond te krijgen. Dat kan resulteren in verminderd draagvlak. De initiatieven hebben moeite met enerzijds het vinden van voldoende geld en anderzijds om tot een kostenverdeling te komen die acceptabel is voor alle betrokkenen.
- De grootste drempels in de overgang naar aardgasvrij liggen buiten de invloedssfeer van het initiatief in de wijk.
- De wetgeving is nog in ontwikkeling (Omgevingswet, Warmtewet, Energiewet) en kan beperkend werken (Europese aanbestedingsregels).
- De financiële haalbaarheid van woonlastenneutrale alternatieven is ondanks de PAW-subsidie vaak problematisch.
- Een breed gedragen verhaal over nut en noodzaak van een aardgasvrije woonomgeving zou het realiseren van draagvlak in de wijk kunnen helpen.
- Er zijn vragen rondom de beschikbaarheid van duurzame waterstof voor de gebouwde omgeving. Tot 2030 is waterstof geen realistisch scenario voor de gebouwde omgeving. Bovendien er nog onzeker over de beschikbaarheid van waterstof na 2030.
- Ook de wenselijkheid van bepaalde hedendaagse technieken wordt betwist in het publieke debat, zoals biomassa en fossiele restwarmte.
PBL wijst ook op twee verbeterpunten in het programma:
- Het Kennis- en Leerprogramma richt zich vooral op gemeentelijke projectleiders. Het gevolg van deze afbakening is dat het programma hoofdzakelijk het beleidsmatige spoor bedient. Er is weinig ruimte voor het praktijkperspectief van de ‘doeners’ in de wijken. Ook heeft het programma nauwelijks aandacht voor andere partijen die in de transitie actief zijn, zoals woningcorporaties, netbeheerders en bewonerscollectieven.
- Het systematisch ophalen van lokale leerervaringen en de doorvertaling naar het Rijksniveau is zich nog aan het inregelen.